In de serie 'Wie maakt Noord-Nederland?' ijverige Noorderlingen aan het woord over hun successen en ambities. Hanneke Schmeink (1971) adviseert onderzoeken en projecten in de vrijetijdssector.

Naam: Hanneke Schmeink (1971, Zeist)

Functie: Projectleider & Adviseur in recreatievraagstukken

Opleiding: Recreatie toerisme aan de Universiteit van Wageningen

Goed geslaagd in Noord-Nederland: Friese Meren Project: omdat het is ontwikkeld vanuit visie, met meer partijen, op grotere schaal en in een brede context. Gebiedscoöperatie Westerkwartier: omdat ze branches verbindt door die te laten samenwerken aan een mooie, sociaal en economisch sterke streek.

Zou graag aan de slag willen met: Het Werelderfgoed Waddenzee: dat nog beter beschermen door het nog beter te laten beleven. Mensen daarvan laten genieten en hen het spelenderwijs laten ervaren, creëert een intrinsieke motivatie om het gebied te koesteren. Gebiedsontwikkelingen: daarbij zowel het integrale als het sociocratisch denken en doen meer integreren.

Waar heeft Schmeink Noord-Nederland gemaakt?
– Friese Meren en Stavoren: als aanjager duurzaamheid, via masterplannen waterfronten en elektrisch varen

– Noordoost-Friesland: via de Visie Waterrecreatie Noordoost-Fryslân.
– De Greidhoeke: met een natuurvisie.
– Esdorpenlandschap Norg: via een gebiedskompas.
– Fryslân: door de regiomarketing te organiseren.

Recreatie staat nooit op zichzelf

‘Ik zie recreatie nooit als iets wat op zichzelf staat’, zegt Schmeink. ‘Het is altijd én natuur, én economie én ruimtelijke kwaliteit. Dat maakt dit onderwerp zo interessant, het levert aan zo veel gebieden een toegevoegde waarde. Ik vind het wel jammer dat het vaak economisch wordt ingestoken, alleen al het woord “vrijetijdseconomie”. Natuurlijk is het goed voor de werkgelegenheid en de economie, maar het is ook ongelooflijk belangrijk voor de ruimtelijke kwaliteit. Wanneer we van uit het recreatiebeleid een gebied aanpakken, doen we dit niet alleen voor de bus met Chinezen. De Fries zelf maakt het meest gebruik van vernieuwde fietspaden en wordt straks ook de grootste afnemer van de Culturele Hoofdstad 2018.

‘Recreëren is een levensbehoefte voor iedereen. Helaas is het in de praktijk vaak een ondergeschoven kindje. In het nieuwe regeerakkoord wordt het niet één keer genoemd. Er is op dit moment niet één partij of persoon die zich voor recreatie verantwoordelijk voelt, ze is altijd een sluitpost. De verantwoordelijkheid komt steeds meer te liggen bij partijen als Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer zelf. Het gevaar is dat gebieden die niet meer rendabel zijn in de verkoop moeten. Vermogende mensen kunnen dan een mooi stukje privéland kopen. Zo komt er om steeds meer gebieden een hek te staan en zijn die niet meer beschikbaar voor iedereen.’

De Greidhoeke

‘Voor Natuurmonumenten heb ik met mijn coöperatie SpringPartner een natuurvisie ontwikkeld voor het weidevogelgebied in de Greidhoeke. Ter voorbereiding ging ik op pad met een ecoloog en een landschapsontwerper. Terwijl we door het gebied liepen, zag ik vooral gras. Toen de ecoloog zei: “Ik zie daar echt een hele mooie landingsplaats”, begon ik dat ook te zien. En toen de landschapsontwerper mij over de geschiedenis en de zichtbaarheid daarvan in het landschap vertelde, zag ik ineens ook in het graslandschap de oude slenken van de Middelzee opdoemen.

‘In Nederland denken we nog te veel in systemen, en te weinig in verbindingen. Dat leidt tot frustrerende situaties. Zo sprak ik een boer die een vergoeding kreeg om een specifiek stukje gras niet te maaien vanwege weidevogels. De vogel trekt zich natuurlijk niks aan van dat soort afspraken en besluit net een stukje verderop te gaan zitten. Met de beste bedoelingen besluit de boer daarom wél het gras op de afgesproken plek te maaien, maar de weidevogels op de andere plek met rust te laten. In Zuid-Limburg

kijkt er vervolgens iemand naar een luchtfoto en zegt: “De boer heeft het verkeerde stukje gras gemaaid en krijgt zijn subsidie niet.”

Wanneer je met elkaar in gesprek gaat en wederzijds vertrouwen hebt, krijg je dat soort rare situaties niet. Daarbij levert het extra inzichten op. Zo vertelde de boer mij ook dat zolang hij op zijn trekker blijft de vogels rustig blijven zitten. Wanneer hij afstapt vliegen ze allemaal weg. Toen dacht ik: dat geldt eigenlijk ook voor een boot. Zolang je rustig blijft varen gaan de vogels niet weg. Al het water in een gebied dat we vanuit cultuurhistorische overwegingen willen bewaren, krijgt dan extra potentie. Mijn voorstel was dan ook op juist de waterwegen te benutten als recreatieve drager. Niet meer fietsen en wandelen, maar in een elektrisch aangedreven eenmansbootje varen, zodat je de vogels niet verstoort.’

Sociocratie

‘Theo de Bruin, een collega met wie ik veel samenwerk, heeft het sociocratisch denken bij mij geïntroduceerd. Het is een vorm van organisatie waarbij de deelnemers beslissingen nemen op basis van consent, wat betekent dat niemand een beargumenteerd bezwaar heeft tegen het voorstel.  Bij een sociocratisch proces is er altijd ruimte om argumenten in te brengen en luisteren de deelnemers altijd naar bezwaren. Pas als iedereen consent geeft, gaat het voorstel door. Door de argumenten te benoemen, creëer je een sterker draagvlak en winnen de beslissingen aan kwaliteit.

‘Ik werk tegenwoordig vaak op die manier. In Noord-Oost Friesland moest ik toeristische ondernemers verenigen rond om marketing. Toeristische ondernemers zijn het niet vaak eens en al helemaal niet over de marketing. Dan komt vaak weer de discussie of je een gids nodig hebt of een website. Met het democratisch model ga je stemmen en heb je zes stemmen voor een papieren gids en vier voor een website, maar weet je nog niet waarom.

Het sociocratisch proces bracht de argumenten op tafel. Zo maakte het duidelijk dat de ene ondernemer zijn klanten graag iets concreets in handen wil geven en dat de andere zijn klanten graag actuele informatie wil geven. Dan komt de beslissing uit op een inspiratiekaart met highlights en een website met een duidelijke uit-agenda.

Het sociocratische denken leert je ook dat niet je niet altijd je zin kunt krijgen. We zijn als maatschappij verleerd om te accepteren dat er ook dingen gebeuren waar we niet om staan te springen. Wanneer je vroeger van je juf straf kreeg, kon je thuis op extra straf rekenen. Nu staan de ouders bij de juf op de stoep om haar ervan langs te geven. We vinden het raar dat mensen op hun twintigste een scheidsrechter omver trappen, maar vinden het wel goed dat ze bij de F’jes vriendjes voor lul uitmaken. Dat moeten we met elkaar eerder corrigeren. Tegelijk werkt de democratie niet goed omdat je altijd een nukkende minderheid overhoudt, die tot het eind chagrijn blijven houden. Maar als je zonder bezwaar de deur uit gaat, is dat heel anders.’

Inspiratie dicht bij huis

‘Mijn ouders, inmiddels in de tachtig, zijn inspirerende voorbeelden voor me. Mijn moeder was onderwijzeres en haar tijd vooruit want ze heeft altijd doorgewerkt. Mijn vader werkte op een ingenieursbureau. Van hem heb ik het Willy Wortel-gen meegekregen. Toen ik mijn idee voor de e-quatrampo had, dacht hij mee en hielp hij ook met lassen.

‘Wat ik van hen geleerd heb, is dat je in beweging moet blijven, of dat nou in je werk is of in je hobby. Mijn ouders gaan nog geregeld op pad. Dan vraag ik hun even ergens een gebied te gaan ontdekken, te kijken wat ze er aantrekkelijk of minder aantrekkelijk vinden en wat foto’s te maken. Nou, dan zijn ze behoorlijk kritisch!’

‘Het scherpt je denken om met positieve kritische mensen te sparren en dat maakt uiteindelijk projecten ook beter. Dit was ook de motivatie voor mij om met Jacob Heitman de coöperatie SpringPartner op te richten en de kennis en energie van ZZP’ers te bundelen. Het samenwerkingsverband wilde ik natuurlijk het liefst inrichten met een sociocratische werkwijze. Maar dat had nog wat voeten in de aarde, want wettelijk moet een coöperatie besluiten op basis van de meeste stemmen gelden. En daar geloof ik nou net niet in.’