In een grensoverschrijdende dubbeltentoonstelling bieden het Drents Museum in Assen en de Kunsthalle Emden een overzicht van Amerikaanse figuratieve kunst van 1945 tot heden.

Amerika na de Tweede Wereldoorlog: na de beurscrash en de crisis in de jaren dertig komt er een tijd waarin het voor de wind gaat. De economie bloeit, evenals de productie en de consumptie. ‘Als je tv zit te kijken en Coca-Cola ziet, weet je dat de president cola drinkt, Liz Taylor cola drinkt, en kijk eens aan, jijzelf kunt ook cola drinken. Cola is cola, en voor al het geld van de wereld kun je geen cola krijgen die lekkerder is dan die van de zwerver op de hoek.’ Met die woorden beschrijft kunstenaar Andy Warhol het democratische karakter van de Amerikaanse consumptiecultuur. De etalages lagen vol, massaproducten lijken bereikbaar voor iedereen. De Amerikaanse kunst heeft in die tijd amper oog voor politiek.

‘Na de oorlog wilden mensen vooruitkijken’, aldus Annemiek Rens, conservator van het Drents Museum in Assen. Toch kent de Amerikaanse droom, waar bordenwassers het met hard werken tot miljonair kunnen schoppen, ook schaduwkanten. ‘En natuurlijk is er altijd realistische kunst geweest en hadden kunstenaars oog voor de wereld om hen heen’, vertelt Rens. En juist die kunstenaars wil het Drents Museum samen met de Kunsthalle in Emden eren met deze Europese primeur: de overzichtstentoonstelling Amerikaans realisme tot en met 27 mei 2018 in de twee musea.

‘Het realisme kan de realiteit anders weergeven, maar die kunststroming wordt in de VS nogal stiefmoederlijk behandeld’, meent conservator Antje-Britt Mählmann uit Emden. ‘Je hebt in de VS enorme zalen voor abstracte kunst, terwijl werk van vooraanstaande realisten als Andrew Wyeth en Edward Hopper ergens in de gang hangt, tussen roltrap en toiletten.’

Amerikaans realisme in al zijn diversiteit presenteren, was voor de musea afzonderlijk niet te doen. Financieel niet, maar ook niet wat betreft de beschikbare ruimte. Dat was voor beide partners reden om de handen ineen te slaan en de basis te leggen voor een uniek samenwerkingsproject. ‘Dit is voor het eerst dat een tentoonstelling op twee plekken is te zien’, aldus hoofd marketing van de Kunsthalle Emden, Ilka Erdwiens. ‘Wie beide kanten van het verhaal wil zien, moet op stap.’

Het Drents Museum toont Amerikaanse realisten uit de periode 1945-1965, de Kunsthalle van 1965 tot heden. Verbindend element is de pop-art, een stroming die halverwege de jaren vijftig opduikt en volgens Rens van bijzondere betekenis is geweest voor het realisme.

Het aandeel Duitse bezoekers in Assen ligt tot dusver relatief laag, onder de een procent, terwijl de Kunsthalle Emden afhankelijk van het soort expositie wel zo’n vijf procent bezoekers uit het buurland trekt. Daarom gaat het bij de samenwerking tussen de musea ook om de vraag hoe je meer kunstminnaars uit het buurland kunt trekken. ‘We leren veel van elkaar’, aldus Rens. ‘In Duitsland wordt bijvoorbeeld meer waarde gehecht aan een kunsthistorische onderbouwing van de presentatie en de teksten. En Duitsers houden van georganiseerde groepsreizen met de bus, terwijl Nederlanders liever in hun eigen auto stappen.’

The American Dream is voor de Kunsthalle Emden een logisch vervolg op de grote overzichtstentoonstelling Realismus. Das Abenteuer der Wirklichkeit in 2010. Het Drents Museum heeft sinds 2009 al diverse tentoonstellingen gewijd aan het internationale realisme uit communistische landen. ‘Westerse kunstenaars gaan op een andere manier om met de hen omringende werkelijkheid’, daarvan is Rens overtuigd. ‘Natuurlijk zijn ze beïnvloed door het kapitalisme, maar ze zijn minder gevoelig voor politieke propaganda.’

Discovery Diner

De Koude Oorlog (1945-1990), de civil rights movement, de moord op Martin Luther King (1968) en John F. Kennedy (1963), de Vietnamoorlog (1964-1975), de eerste man op de maan (1969), de Golfoorlog (1991-2003), 9/11, drugs, aids en wapengeweld: wat voor invloed hebben politieke gebeurtenissen en sociale bewegingen gehad op de kunst? Dat kunnen bezoekers zelf beleven in de Discovery Diner, een zaal ingericht als een typisch Amerikaans café waar de bezoeker wordt omringd door beeld en geluid uit de sixties.

Na de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog lijkt elke poging die de kunst doet om de realiteit weer te geven tekort te schieten. Het abstracte expressionisme raakt in zwang. ‘Ik dacht dat elke intelligente schilder abstract schilderde. Hoe komt het dat je figuratief werkt?’, moest de New Yorkse kunstenaar Alex Katz (1927) in 1957 uitleggen aan zijn latere echtgenote Ada. Realisme wordt in die tijd in verband gebracht met de Grote Depressie in de jaren dertig en daarna met totalitaire regimes, van fascistische, socialistische of communistische signatuur. Ook in Amerika was veel realistische kunst nostalgisch gekleurd en gemaakt door kunstenaars die, met subsidiegeld van de regering, het land voorstelden als een utopie met zacht glooiende heuvels en rijke oogsten. Geen wonder dus dat velen sceptisch staan en stonden tegenover een stijlrichting die geen deel meer uitmaakte van de high art. Was de kunstscene tot eind jaren vijftig nog voornamelijk Europees georiënteerd, daarna wordt met de opkomst van het abstracte expressionisme supermacht Amerika, moeder van het Wirtschaftswunder, hét middelpunt van de westerse kunstwereld.

En toch zijn er ook daar nog steeds kunstenaars die realistisch werken, die direct of indirect vraagtekens plaatsen bij de American way of life: wat houdt die in? En wat betekent die Amerikaanse droom, streven naar het individuele geluk, voor de mensen in het land zelf?

‘Na de oorlog is de armoede in de Verenigde Staten bijna onzichtbaar’, zegt kunsthistorica en conservator Katharina Henkel van de Kunsthalle. ‘En toch is er wel degelijk een enorme kloof tussen de “gewone Amerikanen” en de mensen die part noch deel hebben aan economische voorspoed, consumptiecultuur en overproductie – daklozen, veteranen, drugsverslaafden.

De Amerikaanse droom is in de eerste plaats een droom van een witte, vaak ook mannelijke, middenklasse. Wat je ziet is dat kunstenaars met een andere achtergrond – Afro-Amerikaans, queer, feministisch – daar kanttekeningen bij plaatsen.’

‘In de reclame zien we perfecte huisvrouwen, omringd door al even perfecte producten en apparaten’, vult Antje-Britt Mählmann aan. Pop-artkunstenaars gaan de wereld in de jaren zestig met ironie en humor te lijf. In hun werk geven ze door de manier van afbeelden gewone gebruiksgoederen een heroïsch tintje.

In de jaren tachtig stelt kunstenaar Jeff Koons doodgewone huishoudelijke artikelen tentoon in neonverlichte plexiglas vitrines; Hij focust op de commercialisering van de maatschappij en het ‘productkarakter’ van kunst zelf. Foto-kunstenaar Richard Price richt zijn pijlen op de bedrieglijke/fake voorbeeldfunctie van reclame-iconen en de banaliteit van beeld in de reclame.

Als zich op 11 september 2001 twee vliegtuigen in de torens van het World Trade Center in New York boren en zo’n drieduizend mensen om het leven komen, is supermacht Amerika opeens hulpeloos en kwetsbaar. Daarna volgen nog orkaan Katrina, schietdrama’s als bij Sandy Hook Elementary School en in 2008 de grote bankencrisis. Tot slot splijt de verkiezing van Donald Trump in 2016 de inwoners van het land. Angela Merkel en andere hooggeplaatste politici roepen inwoners op om het lot van Europa in eigen hand te nemen.

Amerika’s rol als grote voorbeeld lijkt uitgespeeld. Misschien is dit dus wel het aangewezen moment om een kritische blik te richten op het ‘moederland van de democratie’ en de afbrokkelende Amerikaanse droom. Terwijl overal populisme en nationale trots terreinwinst boeken, slaan in Emden en Assen twee kleine musea de handen ineen om juist nu gezamenlijk een groots project te realiseren: een overzicht van Amerikaans realisme van 1945 tot nu, inclusief de historische gebeurtenissen, maatschappelijke onlusten en subculturen die bepalend zijn geweest voor deze kunst. ‘In Amerika zijn ze nog niet zo ver dat ze kunnen zien hoe ver de invloed van de realisten reikt’, zegt een tevreden Rens. ‘Wat dat betreft zijn wij hier in Europa pioniers’.

Dit artikel staat in NB#BesteBuren 2018.