Drie creatieve noordelijke ontwerpers kijken in de glazen bol en geven vier adviezen aan de stad van de toekomst. Een fietssnelweg, ruimte voor ontmoeting en meer mobiliteit binnen de stad zijn alvast een goed begin.

Karin Peeters runt als stedenbouwkundig ontwerper/stadssocioloog TERRITORIA, een adviesbureau in sociaal-ruimtelijke vraagstukken. Ze is ervan overtuigd dat ruimtelijke vragen een sociaal-maatschappelijke impact en achtergrond hebben.

Sjoerd Nota zet zich als verkeerskundige in voor veilige, bereikbare, functionele en aantrekkelijke dorpen en steden.

Tjalling Zondag is architect bij Zofa architecten. Hij gelooft dat kruisbestuiving tussen disciplines tegenwoordig een must is voor een goed ontwerp.

Geen vierkante meter verharding erbij

Tjalling Zondag – ‘De stad is ingericht voor hoe wij nu leven. Alles is erop gericht om zo goed mogelijk van a naar b te komen. Stel je voor wat het oplevert als we die structuren loslaten. Ik ben vandaag met de auto alléén naar deze afspraak gereden en om mij heen zie ik ook allemaal grote auto’s met één mens erin. Dat moet toch anders kunnen. Wat als we die wegen straks niet of veel minder nodig hebben door bijvoorbeeld de komst van zelfrijdende of vliegende auto’s en drones?’

Karin Peeters – ‘Daar liggen inderdaad veel mogelijkheden. Je hebt nu al Greenwheels, met een abonnement kun je een auto in de buurt in bruikleen nemen. Maar in de praktijk zien we dat praktische zaken uiteindelijk onze idealen verdringen. Als gezin sleep je vaak een hoop spullen mee en is er meer tijdsdruk, dan kies je voor gemak. Kortom, gewoon dat er een auto voor de deur staat.’

Sjoerd Nota – ‘Ik ben bang dat we niet zo gemakkelijk af komen van die auto. De auto zit in elke vezel van onze samenleving. Hij is een statussymbool en biedt vrijheid. Technologisch kan er nu al veel, toch blijft een doorbraak van duurzame mobiliteitsvormen uit. Waarom?’

Tjalling Zondag – ‘De techniek biedt inderdaad veel oplossingen. Maar ons politieke systeem houdt veel tegen. De lobby in bijvoorbeeld de bouwwereld is enorm! Om echt tot doorbraken te komen moet de politiek keuzes durven maken. Zo zou het een enorme impuls geven als de politiek besluit dat er geen vierkante meter verharding meer bijkomt. Dat we alles oplossen binnen de bestaande structuren.’

Wacht niet op een ramp

Tjalling Zondag – ‘Ook op het gebied van duurzaamheid ligt er nog een enorme opgave. Particuliere initiatieven met zonnepanelen zijn leuk, maar onvoldoende. Ik vind dat wel een interessant spanningsveld: wat levert meer op, een optelsom van fragmentarische beslissingen of één groot gebaar?  Ook hier denk ik dat de politiek het voortouw moet nemen.’

Karin Peeters – ‘Onderschat niet de kracht van vele kleinere stappen. Van slimme koppelingen die nu vaak tegengehouden worden door het systeem. Door dingen gemakkelijk te maken kun je ook verandering teweegbrengen. Nu gaan we niet zo snel met de trein omdat we onderweg ook nog boodschappen willen doen, maar wat als die al voor je klaarstaan bij de AH to go wanneer je uit de trein komt? Daarin zit de menselijke maat.’

Sjoerd Nota – ‘De geschiedenis leert ons dat wezenlijke veranderingen in de samenleving uiteindelijk door incidenten komen. Dat was zo bij de Tweede Wereldoorlog en na de Watersnoodramp, maar dat zien we nu ook in het aardbevingsgebied. Het lijkt erop dat we op het gebied van klimaat nog steeds niet beseffen dat het een andere kant op moet. Een gemeentebestuur denkt in vier jaar. Mensen denken niet verder dan nu. We moeten dat overstijgen. Het liefst voordat een ramp zich voordoet.’

Begin bij de nieuwe generatie

Karin Peeters – ‘Het is misschien een cliché maar de toekomst ligt bij de jeugd. De gezamenlijke ervaringen van jongeren tussen de 15 en 23 jaar maken een hele generatie. De structuren, gewoontes en ervaringen die in die leeftijdsfase zijn opgebouwd worden leidend. We zouden ons er meer bewust van moeten zijn hoe we bezig zijn met zijn allen de jeugd te beïnvloeden.’

Sjoerd Nota – ‘De huidige politici denken inderdaad te veel vanuit hun eigen generatie, de generatie auto.Terwijl ze het beleid maken waar de volgende generaties mee te maken krijgen.’

Karin Peeters – ‘Voor kinderen betekent de fiets vrijheid. Maar omdat straten en buurten zijn ingericht op auto’s vinden veel mensen het niet veilig om hun kind alleen op pad te sturen.  Daarom pakken we kinderen hun vrijheid af. Mama rijdt naar zwemmen en muziekles terwijl de kinderen passief op de achterbank zitten. Jammer! Die fietssnelweg heeft in die zin wel potentie en kan daarmee echt een volwaardig alternatief bieden aan de forens. En met minder auto’s in de stad durven we onze kinderen misschien weer wat vaker op de fiets naar school of sporten toe te sturen.’

Tjalling Zondag: ‘Dat gaat mooi samen met het groener maken van de stad: iets waar grote noodzaak toe is qua klimaatadaptatie. Niet alleen omwille van Parijs, maar domweg om de stad voor de komende generaties leefbaar te houden. Alleen zal de overheid meer en slimmer moeten interveniëren om dat ook gestalte te geven. Niet dwingend maar met positieve stimuli en experimenteerruimte.’

Karin Peeters: ‘Ja, zodat de stadsbewoners ieder met hun eigen creativiteit en binnen hun eigen vermogen hier invulling aan kunnen geven.’

Tjalling Zondag – ‘En wat dacht je ervan als straks de elektrische auto een succes wordt. Geen lawaai en stank meer. Dan wordt de snelweg een soort boulevard, waar je ook heerlijk kunt fietsen. Geen gekke zandheuvels meer om het geluid te weren die het hele ontwerp van een wijk naar beneden halen.’

Zorg voor ontmoeting

Karin Peeters – ‘Als we het over de stad hebben, waar hebben we het dan eigenlijk over? Het gevaar is dat je het alleen over de binnenstad hebt, maar dat is een veel te enge benadering. De elitaire idyllische binnenstad, daar moeten we vanaf. In Parijs zijn de binnenstad en de banlieues twee aparte werelden, daar vindt geen enkele ontmoeting meer plaats. Als we niet oppassen gaan we hier ook die kant op. Als we over het ontwerp van de stad nadenken, moeten we ervoor zorgen dat we ontmoetingen tussen verschillende mensen blijven faciliteren.’

Tjalling Zondag – ‘Je kunt er rekening mee houden in het ontwerp, maar je kunt het niet regelen of garanderen. Kijk naar de Blokhuispoort; wat een levendige ontmoetingsplek is dat nu geworden. Zoiets moet ontstaan.’

Karin Peeters – ‘Inderdaad. Ontwerp kan ontmoeting stimuleren maar niet opleggen. Het is de kunst om een goede basis aan te bieden, die de mensen zichzelf vervolgens kunnen toe-eigenen. Niks is erger dan een leeg bankje, dan kun je beter een mooie afscheiding hebben waar mensen ook op kunnen zitten. We weten natuurlijk niet waar het heengaat met de technische mogelijkheden. Straks kun je met een VR-bril misschien wel overal aanwezig zijn en hoef je je dus niet meer fysiek te verplaatsen. Toch kan ik me niet voorstellen dat het de fysieke ontmoeting gaat vervangen. Het zal eerder een nieuwe laag worden. Ontmoeting blijft onmisbaar voor de stad.’

Sjoerd Nota – ‘Nu wordt er heel veel geïnvesteerd in het verbinden van de verschillende steden en regio’s. Er zou juist meer gedaan moeten worden aan de mobiliteit binnen de stad, de bereikbaarheid van cultuur, ontmoeting en werk. Daarom vind ik ook dat er meer maatschappelijke betekenis moet worden toegekend aan de sociale component van reizen met het openbaar vervoer, op de fiets of lopend. Denk aan de positieve effecten op fysieke en geestelijke gezondheid of aan de sociale betekenis ervan; de kans dat je een bekende tegenkomt en even bijpraat is die gevallen veel groter, in de auto zit je toch maar in je eentje. En juist die spontane ontmoeting vormt sinds eeuwen al de basis van onze steden en onze samenleving.’

Tjalling Zondag – ‘Daar sluit ik me bij aan. Dat wordt goed gevat in Hoofdstad, het gedicht van Ilja Leonard Pfeijffer. Hij beschrijft dat de stad geen ding is, maar een verhaal.’