- Een koloniale gedachte om aan de zee te denken als een lege plek
- De huidige politiek is ingericht voor groepen mensen, die zelf van zich laten horen
- Met onderzoek en poëzie wil de ambassade de niet-sprekende natuur emanciperen
De Franse wetenschapsfilosoof en antropoloog Bruno Latour krijgt vandaag, op 24 november, de Spinozalens uitgereikt. Een tweejaarlijkse prijs voor internationaal befaamde denkers. Latour verwierf bekendheid door aandacht te vragen voor de belangrijke rol van de niet-mensen, die in de filosofie vaak als figuranten worden gezien. Klimaatverandering maakt van die figuranten hoofdrolspelers en vraagt om een nieuwe verhouding tot de niet-menselijke wereld. Voor Noorderbreedte #4 spraken we de Ambassade van de Noordzee, een samenwerking van wetenschappers, kunstenaars en schrijvers, over wat hun grote inspiratiebron ons kan leren over het belang van een politieke stem voor de Noordzee. Tjesse Riemersma won zelf ook een prijs voor de ontwerpwedstrijd ‘Geef stem aan de Noordzee’, georganiseerd door de Ambassade van de Noordzee. Samen met Jesse Havinga en hun team maakte hij gehoororganen van zeewezens. Om ze een hoorbare stem te geven.
De Noordzee is een uitstekende doofpot voor problemen die aan de wal tot verhitte discussie leiden. Vorig jaar vergaderde de Tweede Kamer opnieuw over de mogelijkheid om Schiphol uit te breiden op zee, een plan dat sinds 1998 geregeld wordt afgestoft als het debat rond de overlast op land verstart. Bewonersorganisaties in Amsterdam en Lelystad reageerden vanzelfsprekend enthousiast, zij zullen in dat geval niets merken van de vliegtuigen.
Volgens Harpo ’t Hart van de Ambassade van de Noordzee figureert de zee vaak in de publieke discussie als een lege plek. Naast het vliegveld noemt hij de energietransitie als voorbeeld, die speelt zich in groeiende mate op de Noordzee af. Eerder dit jaar publiceerden Shell en Gasunie een intentieovereenkomst voor het grootste offshore-windpark van de wereld. Dat kan energie leveren voor 12,5 miljoen huishoudens, meer dan Nederland zelf telt en een vertienvoudiging van de huidige capaciteit op de Noordzee.
‘De zee als een nog in te vullen kaart’, zegt ’t Hart. ‘Een koloniale gedachte.’ Door de vele plannen lijkt het of de zee nog wacht op een bestemming, maar volgens hem is dat onzin. ‘De Noordzee zit al erg vol.’ Niet alleen de visser, ook het onderwaterleven komt in de toekomst in de verdrukking. De grootschalige bouw van windmolens in de zuidelijke Noordzee heeft mogelijk verregaande gevolgen voor de waterkwaliteit, de wind- en golfstromen, en daarmee het onderwaterleven. Zo stelt Deltares, onderzoeksbureau voor water en ondergrond, in een verkennend rapport.
Stem voor de woordelozen
Het lot van de mens is verstrengeld met dat van vele andere aardbewoners, groot en klein. Velen daarvan kennen we, ze staan in kinderboekjes en op schoolposters: bijen, bloemen, boerderijdieren. Anderen zijn schuwer, of bijten juist van zich af: microben, algen, virussen, zure regen, gletsjers en poolkappen. En weer anderen zijn ons onbekend, zoals de ozonlaag en CO₂ dat ooit waren. De klimaatverandering die we nu meemaken, vraagt van ons daarom een duurzame verhouding tot de buitenmenselijke wereld.
Volgens ’t Hart is ons bestel daar niet klaar voor. ‘De huidige politiek is ingericht voor groepen mensen, die zelf van zich laten horen.’ Planten en dieren komen niet, zoals de vissers en de boeren dat wel kunnen, op de trekker naar Den Haag. De belangen van ecosystemen dreigen daardoor onder te sneeuwen. ‘Wat je niet representeert, verdwijnt.’ Vandaar dat een verzameling wetenschappers, filosofen en kunstenaars sinds 2018 De Ambassade van de Noordzee vormt. ’t Hart is er curator en verantwoordelijk voor de kunstzinnige activiteiten.
Planten en dieren komen niet op de trekker naar Den Haag
De ambassade vormt een aanzet tot diplomatie met de buitenmenselijke wereld. Want het is tijd om de niet-sprekende natuur te emanciperen en haar belangen te laten meewegen in politieke besluitvorming. Maar hoe doe je dat, een stem geven aan de woordelozen? Ter inspiratie kijkt de organisatie naar het werk van de Franse filosoof Bruno Latour. In de aanloop naar de klimaattop van 2015 organiseerde de Parijzenaar met meer dan tweehonderd Europese studenten een eigengereide simulatie van de onderhandelingen over het mondiale klimaatbeleid. Daarin zagen niet alleen de landen zich gerepresenteerd, maar namen studenten ook plaats aan de onderhandelingstafel namens de oceanen, de ondergrondse fossiele brandstoffen, de bossen en andere natuurlijke fenomenen.
Achterhaald, vindt Latour het onderscheid tussen ‘natuur’ en ‘cultuur’ dat de westerse wereld vaak hanteert. Hij wijst op de grote hoeveelheid hybriden die onze wereld vullen, dingen die noch puur menselijk noch puur natuurlijk zijn. Neem de Noordzee zelf. Natuur? Ja, want er is water, zand, zeestromen en algen. Er wonen garnalen, schaaldieren en zeehonden. In andere woorden: je kunt erheen met een natuurkundige, een geoloog en een bioloog, en die hebben je allemaal wat interessants te vertellen. Cultuur? Ook, want dezelfde garnalen voeren je naar de visserij in Zoutkamp en Lauwersoog, naar Noord-Marokko, waar ze gepeld worden voor lage lonen en onder slechte werkomstandigheden. Mensen zwemmen in de Noordzee, of liggen er aan het strand. Neem kortom een socioloog, een econoom en een politicoloog mee en je middag is net zo prikkelend.
‘Je kunt wel een lijntje om een stuk land trekken, maar daar trekken planten en dieren zich niets van aan’, stelt ’t Hart. Hij doelt op twee delen van de Noordzee, de Vlakte van de Raan en de Doggersbank, die sinds tien jaar tot de Europese Natura 2000-gebieden behoren. Het klinkt overzichtelijk: binnen is natuur, buiten is ruimte voor de mens. Maar zo overzichtelijk gaat het er in het echt niet aan toe.

Dieren in de gebieden hebben bijvoorbeeld last van de geluiden van de nabije industrie en scheepvaart, omdat die onderwater tot kilometers verderop dragen.
De ambassade wil af van zo’n simpele afbakening van natuur en toe naar een politiek die de vervlochtenheid van mens en natuur belichaamt. ‘Alles met een belang verdient een serieuze stem’, aldus de curator. En die stem geven, moet volgens hem dwingender gebeuren dan de natuurorganisaties dat nu doen. ‘We willen geen nieuwe lobbyclub.’ ’t Hart neemt de waterschappen als voorbeeld, een instituut waar ook Latour lovend over sprak bij het jubileum van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in 2007. In Californië zijn volgens ’t Hart problemen met de watervoorraad omdat er weinig regulering is, boeren mogen gebruiken wat ze willen, want het water wordt er niet gerepresenteerd. In Nederland reageren de waterschappen als het water op dreigt te raken. ‘Zo zou je er ook voor kunnen zorgen dat ecosystemen niet “op”-raken,’ aldus ’t Hart. ‘Of je dan ook bos- en zeeschappen moet hebben, weet ik nog niet, maar met een vergelijkbare vorm van representatie heb je een poot om op te staan als er problemen zijn.’
Luisteren is een kunst
Na zijn studie aan het conservatorium, verlaat ’t Hart
Nederland voor een vervolgstudie in Berlijn. Hij wil meer leren over luisteren,
iets wat hem al geruime tijd fascineert. ‘Op het conservatorium is luisteren
ondervertegenwoordigd. Je leert er zenden, luisteren zien de docenten als iets
passiefs. Maar je luistert op vele manieren en de wijze waarop je dat doet,
bepaalt in grote mate de ervaring van de muziek.’
Die fascinatie van de curator sluit aan bij het JOMOPANS-onderzoek.
Met de andere acht landen aan de Noordzee meet Nederland (Rijkswaterstaat) de
geluidsoverlast door menselijke activiteiten. Dat is hard nodig, want
onderwatergeluid verstoort het leven van dieren die daar gevoelig voor zijn,
zoals zeehonden, bruinvissen en sommige vissoorten. Aan het eind van het jaar
hopen de deelnemers gereedschap te hebben ontwikkeld dat het Noordzeebeleid
beter op de geluidseffecten kan afstemmen.
Te vaak denken mensen nog dat het stil is onder het
zeeoppervlak, misschien door de vele natuurdocumentaires die slechts bubbels en
gedempte golven laten horen als de camera’s kopje-onder gaan. De eerste film
die de onderwaterwereld aan een groot publiek toonde, heet niet voor niets Le
monde du silence (De wereld der stilte). Niets is echter minder waar. Dat
er voor mensen geen relevant geluiden te horen zijn, betekent niet dat dat voor
andere dieren ook zo is. Veel diersoorten gebruiken geluid om zich te
oriënteren en te communiceren.
De Ambassade van de Noordzee kijkt daarom geïnteresseerd mee met
JOMOPANS. ‘Onze invalshoek is: welke parameters gebruikt het? Een model bestaat
bij de gratie van weglaten, dus de onderzoekers maken keuzes’, vertelt ’t Hart.
‘Die keuzes sluiten niet per se aan op het leven van niet-menselijke
zeewezens.’ Rijkswaterstaat bekijkt het onderwatergeluid met een kwantitatieve
blik door decibelniveaus en frequentiegebieden in kaart te brengen. ’t Hart
betwijfelt of dat voldoende is. ‘Je kunt vrij duidelijk zien dat bepaalde
dieren vluchtreacties vertonen bij specifieke geluiden. Sommige geluiden die in
frequentiekarakteristiek op elkaar lijken, veroorzaken heel ander gedrag.’ De
ambassade bekijkt de komende jaren de data met een meer kwalitatieve en
poëtische benadering. ‘Menselijke oren zijn fijnmaziger dan een computerprogramma.
Luister je zelf naar de onderwateropnames, dan kun je specifieke
geluidsbronnen herkennen, een sleepnet of een motor.’
In 2030 hoopt de Ambassade met beleidsvoorstellen te komen en
formele relaties aan te gaan met de aan de Noordzee grenzende landen. De
organisatie onderzoekt daarin zelfs of het wenselijk is van de Noordzee een
zelfstandig rechtspersoon te maken. ‘Nu heb je nog menselijke gedupeerden
nodig voordat je een zaak kunt aanspannen’, licht ’t Hart toe. ‘Soms is iets in
het belang van een ecosysteem zonder dat daar mensen direct betrokken in zijn.’
De curator wil nog niet al te concreet zijn over de plannen.
‘Dat zou paternalistisch zijn: jezelf als autoriteit beschouwen en direct voor
de zee spreken. Wij weten nog helemaal niet wat goed is voor de Noordzee.’