Het Duitse onderzoeksschip Polarstern had zich ervoor laten vastvriezen. In etappes verzamelden 250 wetenschappers uit 20 landen gegevens over het Noordpoolklimaat.
Stefels, specialist in zee-ijs, deed onderzoek naar het ‘goedaardige’ klimaatgas DMS in de algen in het ijs. Twee maanden zou ze blijven, door coronaperikelen werd het dubbel zo lang.
De ijs- en watermonsters die ze heeft genomen, gaat Stefels verder analyseren om te weten te komen hoe DMS-productie verloopt bij opwarming. De temperatuurstijging op de Noordpool is gigantisch. ‘De beste modellen van nu voorspellen tegen 2100 een opwarming van tussen de vijf en vijftien graden. Op de Zuidpool is het tussen de een en zes.’ Zelf zag ze de vege tekenen waartoe dat kan leiden al met het blote oog. ‘De landingsbaan op het ijs voor vliegtuigjes om de bemanning mee te wisselen, konden we niet meer gebruiken. Die was namelijk in stukken gebroken.’
Stefels zal haar leven niet omgooien vanwege de klimaatexpeditie. ‘Mijn ommekeer heb ik meer dan veertig jaar geleden al gemaakt als student in Amsterdam.’ Aan de Universiteit van Amsterdam kwam het vak milieukunde van de grond. Met medestudenten ondernam Stefels actie tegen een cadmium lozende gipsfabriek en stinkende kolencentrales. ‘Ik vond dat zo geweldig, bezig zijn om de wereld te verbeteren.’ In die tijd vatte ze ook de gewoonte op eigen zakjes mee te nemen naar de winkel. Op haar 61e doet ze dat nog steeds.
Klimaatpessimist? Klimaatoptimist? ‘Als ik naar de ontwikkelingen kijk, kan ik niet veel anders zijn dan -pessimist. De snelheid waarmee het zee-ijs verdwijnt. Mensen als Trump en zijn kornuiten die opwarming ontkennen, die het allemaal geen donder interesseert.’
Wetenschappers kunnen het antwoord niet geven, zegt ze. ‘Wij hebben per definitie meer vragen dan antwoorden. En dat houdt nooit op.’ De politiek moet het heft in handen nemen, vindt Stefels, die daar veel te weinig van ziet. ‘De wereld heeft in 2015 in Parijs afgesproken dat de gemiddelde temperatuurstijging op aarde tot 2100 onder de twee graden moet blijven. Daar gaan we hard hollend overheen.’
Treurig werd ze ook van het gedrag van sommige collega’s op de Noordpool. Geen rommel achterlaten, was de stelregel. ‘Maar lang niet iedereen hield zich daaraan. Wetenschappers zijn net mensen.’ Er waren paden om de Polarstern, gemarkeerd met vlaggen. Die wapperden in de wind en gingen stuk. ‘Overal lagen sliertjes vlag. Vreselijk. Als ik buiten liep, pakte ik weer zo’n bol rotzooi op en stopte die in mijn zak. Gelukkig deden meer mensen dat. Maar we raapten nog altijd maar een fractie van wat er in het milieu was terechtgekomen.’
Apparatuur, op batterijen, bleef achter op de Noordpool om nog informatie te kunnen sturen via satellieten. Collateral damage, noemt Stefels het, bijkomende schade bij MOSAiC. Ze plaatst er wel vraagtekens bij. ‘Maar een Amerikaanse wetenschapper zei: “Als we nu zo veel data binnenhalen dat we nooit meer naar de Noordpool hoeven, omdat we begrijpen hoe het systeem in elkaar zit, dan is het die paar batterijen wel waard.” En dat is ook weer zo.’