Ooit was ze een Groningse gymnasiumleerling alias punker die liever feestte dan Homerus of Ovidius vertaalde. Ze bleef twee keer zitten, daalde af naar het havo en knoopte daar de lts grafische techniek aan vast.

Trudie Labuschagne (57) leerde op de technische school de grondbeginselen van drukken, binden en zetten en had er lol in. Maar gewoon was te saai voor Labuschagne, die was afgewezen voor de kunstacademie.

Ze begon te experimenteren met ambachtelijke grafische technieken, maakte bijvoorbeeld iets nieuws van mislukte drukken die gewoonlijk werden weggegooid.
Veertig jaar later is dit het handelsmerk van Labuschagne: mooie dingen maken uit wat ogenschijnlijk afval is.
In haar atelier aan huis in het Friese Wirdum maakt ze notitieboekjes in alle soorten en maten. Van speelse boodschappenblokjes tot deftige opschrijfboeken. Handmatig ingebonden en allemaal voorzien van een mooie rug en een omslag van oud papier of karton. Bijzondereboekjes.nl heet de onderneming. Je kunt het zo gek niet bedenken of Labuschagne kan ermee uit de voeten. Luciferdoosjes, bierviltjes, oude bodemkaarten van Nederland, theedoosjes, wikkels van sardientjesblikjes. Stof kan ook. Ze maakte omslagen van afgedankte overhemden van haar man en van oude theedoeken.
Waarom weggooien als je iets kunt hergebruiken? Haar vader dacht al zo. Hij legde van ijsstokjes parket in de poppenhuizen die hij zelf maakte. Trudie op haar beurt bewaart touwtjes van theezakjes. ‘Een zo’n draadje is genoeg om een klein cahiertje te binden. Ik hoef geen draad te kopen, het is er al.’
Labuschagne schetst het pad dat aan Bijzondereboekjes.nl vooraf ging. Uiteindelijk haalde ze toch een gymnasiumdiploma, studeerde godgeleerdheid op de universiteit en had verschillende banen. Ze was in dienst van een bijbeluitgeverij, waar ze in 2005 opstapte omdat het bedrijf in haar ogen te veel uit was op winst maken. Ze vond zinvoller werk als docent godsdienst en levensbeschouwelijke vorming aan gymnasium Beyers Naudé in Leeuwarden en werkte ondertussen aan een proefschrift. Een burn-out maakte drie jaar geleden een eind aan het leraarschap en de promoveerplannen. ‘Ik had oorsuizen en een griep die niet meer overging. Ik kon niks meer. Geen letter meer lezen, niet meer autorijden. Ik sliep alleen maar. Ik dacht dat ik nooit meer beter zou worden.’
Wat wil ik nog? Wat kán ik nog? Dat waren de vragen. Ze sloeg aan het breien, en daarna begon het boekjes maken. Mensen die haar bezig zagen, reageerden lovend. Nu komen er opdrachten binnen.
‘Ik maak met mijn creaties de wereld mooier op een duurzame manier’, vindt Labuschagne. Haar omslagen vult ze met blanco papier van verantwoorde makelij. Papier van olifantsgras bijvoorbeeld, een gewas dat onder meer in de buurt van Schiphol is geplant als tegenwicht voor de CO₂-uitstoot. Of papier van restvezels van tomatenteelt. Zelf bewaart ze de stukjes die ze overhoudt ook weer, voor een producent die er opnieuw papier van maakt.
Ze heeft stapels Noorderbreedtes gekregen van een lezer die ze wel kwijt wou. Ideaal materiaal. De jaargangen staan op haar te wachten. Ze vond er nog net een kastje voor, en een hoekje in haar atelier. Gelukkig, want de afspraak met haar man is dat ze met haar spullen binnen het werkvertrek moet blijven. ‘Hij zegt dat het hier geen pakhuis moet worden.’