Herinneringscentrum Westerbork zoekt manieren om het kampleven zo helder mogelijk op te roepen voor de huidige generatie. Een contrast met gedenkplaatsen in Polen, die veelal nog sterk associatief zijn ingericht. Het slot van een blogserie in aanloop naar 4 en 5 mei.

Het wemelt van de paarse lupinen in het kamp, schreef de joodse journalist Philip Mechanicus in 1943 in zijn dagboek uit Westerbork: ‘Op de ruwe houten tafels in de woonbarakken staan zij, in oude, doffe conservenbussen, voor de ramen te pronken; zij brengen aldus wat kleur en fleur en geur tussen de goorheid der opeengepakte bedden en de stank van ongewassen kleren en bezwete lijven.’

Die lupinen bloeien er nog steeds. Afstammelingen van het verleden, op z’n minst in gedachten en misschien zelfs biologisch. Maar verder is het op het voormalige kampterrein toch even zoeken naar tekenen van ooit. Het herinneringscentrum maakte in de loop der jaren een transformatie door: na de opening in 1983 werd binnen tien jaar al gepoogd de zeggingskracht van het terrein te versterken, zo valt…

Wij willen onze journalistiek zo open mogelijk houden omdat we onze liefde voor het Noorden graag met iedereen delen. Om deze onafhankelijke journalistiek mogelijk te maken, investeren wij veel tijd. Wij hebben lezers nodig om dit te kunnen blijven doen. Voor slechts €57,50 per jaar kun je ons steunen en krijg je vier keer per jaar ons tijdschrift opgestuurd.