In de aanloop naar de afstudeerexpositie van Kunstacademie Minerva spreekt Noorderbreedte een aantal jonge kunstenaars over hun werk. Alle 175 afstudeerprojecten zijn vanaf 19 juni te bezichtigen op het Suikerunieterrein in Groningen. Deze keer een interview met documentairemaker Okki Poortvliet (22).

‘Ik ben bang Okki, dat het niets wordt,’ zegt Henk Wolbers in februari tegen de Drentse documentairemaker Okki Poortvliet als die hem vraagt of er geschaatst kan worden deze winter. Wie geen verwachtingen heeft, raakt niet teleurgesteld. Poortvliet volgde voor haar afstudeerproject IJswee de schaatsvereniging van Odoorn. Ze maakte een documentaire over het verlies dat warme winters met zich meebrengen en over de hoop op tóch die ene koude winter.

Waarom besloot je de film te maken?

Ik wilde iets doen met klimaatverandering en wat wij daar in Nederland van merken. Ik ben 22 en voor mijn gevoel kan zelfs ik al minder vaak en lang schaatsen dan toen ik kind was. Van mijn medestudenten, ook als die uit Litouwen komen, hoor ik hetzelfde.

In Odoorn, waar ik opgroeide, zit een fanatieke schaatsvereniging die nog ieder jaar voorbereidingen treft voor het schaatsseizoen. Extra interessant is dat het in Odoorn niet vaak over klimaatverandering gaat. Wel over dat het tegenwoordig zo droog is, maar niet over het grote geheel. Dat is meer iets voor op tv, voor de politiek, of is gespreksstof voor jonge mensen. Maar Odoorn merkt er veel van. Niet alleen door het wegvallen van het schaatsen, maar ook omdat veel dorpsbewoners boer zijn. Er liggen niet vaak meer plassen water op het land. Een aantal van hen heeft in de afgelopen jaren voor het eerst irrigatie aan moeten leggen.

Het lag dus voor de hand om het in mijn geboortedorp te filmen. Ik wilde het ook echt voor hen doen. Sommige afstudeerprojecten aan de kunstacademie zijn enorm onbegrijpelijk. Ik vind het belangrijk dat er voor iedereen iets uit te halen is. Journalisten vragen me wat het verhaal betekent voor de beleving van klimaatverandering, Odoorners zelf zien er een mooi document in van hun omgeving. Iemand zei: ‘Je hebt Odoorn zo wereldlijk gemaakt, serieus genomen.’ Dat vind ik belangrijk. In de meeste mediaproducties over Drenthe wordt het een hele knullige provincie gemaakt.

Henk Wolbers krijgt ongelijk. Er komt toch ijs. Was dat een aangename verrassing?

Ik was eigenlijk van plan om alleen de voorbereidingen te filmen. Leden die het veld maaien of het materialenhok opknappen, de voorzitter die iedere dag het ijs checkt. Ik wilde filmen hoe mensen de machines schoonmaken en nakijken om ze vervolgens de hele winter stil te laten staan.

De Odoorners waren vaak heel voorzichtig met hun verwachtingen, ook toen het al flink vroor. Uiteindelijk ben ik blij dat er toch geschaatst werd, de documentaire voelt daardoor alsof het iets vastlegt van hoe het was.

Je documentaire is daardoor een soort rouwceremonie. Mensen spreken in de verleden tijd, terwijl ze op dat moment naast een volle ijsbaan staan.

‘Er komt nooit meer ijs,’ zegt de oudgediende Manus Koudenburg als ik hem voor de winter vraag of er geschaatst kan worden. Hij heeft het fout, maar een winter zoals hij die kent, komt er echt niet meer. Vroeger was Manus de hele winter aan het slijpen en schaatsen. Ik hoorde verhalen van een winter die van december tot maart duurde. Het kan niet anders of Manus is daar verdrietig over.

Ben je er zelf verdrietig over?

Ik heb al veel verdriet gehad. Ik kijk te veel Tegenlicht en Zembla. In Het water komt van Rutger Bregman las ik dat in dit tempo enkel nog de Utrechtse heuvelrug en de Hondsrug, waar Odoorn op ligt, boven water zullen staan. ‘Ga hier nooit weg’, zei ik tegen mijn ouders. ‘Anders hebben we straks geen huis meer.’ Moeten we dan met z’n allen naar de Alpen trekken? [Ze lacht.]

Als ik over klimaatverandering begin bij mijn broertje, dan vraagt hij me op te houden. Hij leeft liever nu een gelukkig leven, dan dat hij daar al over in gaat zitten. Dat snap ik ook.

Hoe ziet de toekomst eruit van de ijsverenigingen?

De grote vraag is eigenlijk wanneer we ermee stoppen. De Elfstedentocht heeft ook nog steeds een vereniging. Ik ontdekte dat die vorig jaar nog 9 kilometer aan nieuw tapijt kocht voor het klunen, maar de Elfstedentocht is al sinds ’97 niet meer geschaatst. Ik heb de laatste niet meegemaakt. Hoe lang moeten er slappe winters komen voordat die vereniging ophoudt. 100 jaar?

Zou het dan goed zijn om zulke verenigingen op te doeken?

Nee, tuurlijk niet! Het is een prachtig ritueel, ook als het alleen de voorbereidingen zijn. De mensen gaan hoopvol door. Zelf heb ik ook wat van de hoop overgenomen.

En misschien is het mogelijk om een andere toekomst te vinden. De vereniging wil wandelingen organiseren rond de ijsbaan en ze organiseren dagjes schaatsen in Kardinge. Al staat die wandeling al wel lang in de planning.