In Paddepoel is de kloof tussen arm en rijk ongemakkelijk aanwezig. Hoe reageert de gemeente op deze problematiek?

Tijdens een wandeling in de frisse ochtendzon door mijn wijk vind ik mijzelf op de Grote Beerstraat. De straat staat haaks op de grote doorgangsweg de Zonnelaan die Paddepoel met campus Zernike in het noorden en de rest van de stad ten zuiden verbindt. Als ik vanuit de Zonnelaan de straat inloop verschijnen er rechts van mij rijen huizen die op speelse wijze als schuine vertakkingen aan de stam van de Grote Beerstraat zijn gebouwd. Deze nieuwbouwwoningen hebben een afwisselend patroon van gekleurde bakstenen wat de illusie van uniekheid wekt. De schuine afloop van de zijstraten maakt dat de woningen wat uit het zicht van voorbijgangers staan. Aan de achterkant van de huizen staan rijen auto’s keurig geparkeerd, waardoor aan de voorzijde ruimte is voor een brede stoep – beklad met stoepkrijt.

In de lengte, tussen de stoepen, in ligt een heuvelige groenstrook waar een glijbaan vrolijk vanaf glijdt en meerdere houten speeltoestellen staan. In de rest van het gras slingert hier en daar onbewaakt speelgoed. Voor veel huizen staan bankjes, vanwaar de bewoners hun kinderen in de gaten kunnen houden en tevens gezellig buiten kunnen zitten. Vrijwel geen enkel voorraam is door een gordijn bedekt. Ik maak per ongeluk oogcontact met een inwoonster die me vanachter haar granola voorraadpotten in de keuken wat achterdochtig bestudeert terwijl ik haar gezamenlijke voortuin fotografeer. 

Verlaten kinderzitje

Als ik de Grote Beerstraat vervolgens oversteek voelt het alsof ik een totaal andere wijk binnen stap. Op de grond ligt hier geen speelgoed maar een oranje Dixi. De huizen hebben geen gezamenlijke achtertuin, maar zijn door schuttingen gescheiden van elkaar. Een ijzer hekwerk met poort sluit de buitenwereld af van de steeg. De voortuinen bestaan uit een betegelde vlakte of staan er rommelig bij. Veel gordijnen zijn gesloten. Op de grond zwerft afval en zwarte containers blokkeren de stoep. Verderop staat een elektriciteitshuisje waarop verscheidene graffititeksten en -symbolen staan, met onder de blauwe letters die waarschijnlijk de naam ‘zadu’ vormen een verlaten kinderzitje. In een straat verderop staat een betonnen pingpongtafel op door vuurwerk beschadigde stoeptegels, op het strookje gras erachter drie standaard ijzeren speeltoestellen.  

Het contrast roept vragen bij mij op. Hoe kan er sociale cohesie zijn tussen deze twee totaal verschillende omgevingen? Mag een kind uit de ene kant ook in de gemeenschappelijke voortuin spelen? Heeft dit kind dezelfde kansen als een kind uit de in 2017 gebouwde woningen van de overkant?

Bottom-up 

In Paddepoel vind je dit soort tegenstellingen wel vaker. In de wijk zijn tussen woningen die minder goed functioneren nieuwe blokken koopwoningen uit het middel tot hoge prijssegment gebouwd om de wijk een impuls te geven. Zo trekt de gemeente vijftien miljoen euro uit voor de zogenaamde Regio Deal Groningen-Noord om de problemen in de noordelijke wijken aan te pakken. Een aanleiding voor de deal is de groeiende kloof tussen arm en rijk die de gemeente beschrijft. Het doel is de onderzochte leefbaarheid in deze wijken dichterbij het gemiddelde van de stad te trekken. Het uitvoeringsprogramma benadrukt hoe de samenwerking tussen diverse partijen, gemeente en burger centraal staat in het realiseren van dit doel. De reeds uitgevoerde jeu-de-boulesbaan tussen de ouderenflat in Paddepoel is een voorbeeld van zo’n samenwerking, in dit geval een burgerinitiatief.

Deze methode van beleid maken wordt ook wel een bottom-up approach genoemd, omdat het initiatief bij de bodem ligt, namelijk bij de burger. De aanpak is populair en wordt in simpele doelstellingen vaak aangehaald. Bij de aanleg van een nieuwe snelweg door de stad zou de tegenovergestelde methode van top-down bijvoorbeeld worden gebruikt omdat het project te gecompliceerd is. Maar bij het aanleggen van ontmoetingsplekken, zoals bij de Regio Deal het geval is, probeert de planoloog de burger te betrekken.

De bottom-up aanpak heeft veel voordelen, maar het is de vraag of en hoe de methode de kloof tussen arm en rijk kan verkleinen. Natuurlijk zou een ontmoetingsplek kunnen bijdragen aan sociale cohesie, maar de problemen gerelateerd tot sociale achterstand liggen diep geworteld in allerlei zaken die voorbij gaan aan enkel de leefomgeving. De vraag is dan ook of het opknappen van de fysieke leefomgeving effect heeft op kwesties die de gemeente wil aanpakken, zoals armoede, gezondheid, zelfredzaamheid en veiligheid. Is de verloedering van de leefomgeving oorzaak of gevolg?

Bovendien vergen burgerinitiatieven tijd en inzicht in het bureaucratisch proces, wat niet iedereen heeft. Dit zorgt weer voor een tweedeling tussen wie gebruik kan maken van de middelen van de bottom-up aanpak. Je kan vast raden welke kant van de Grote Beerstraat hier het meest van profiteert. 

In deze blogserie pluist student sociale geografie Amé van de Geer haar directe leefomgeving in Paddepoel (Groningen) uit. Wat karakteriseert deze wijk anders dan enkel de locatie in de stad? Loop in de komende delen mee in de voetsporen van grote geografen door deze (on)gewone wijk.