Prachtige panden staan te koop in Midden-Groningen. De kansen liggen voor het oprapen, ziet Bert Nijmeijer als hij met architect Rob Hendriks het gebied bekijkt.

De trein naar Hoogezand gaat langs de Westerbroekstermadepolder en de Kropswolderbuitenpolder, prachtige natte natuurgebieden, trekpleisters voor vogels en vogelaars van heinde en ver. Je ziet bedrijvigheid en werkgelegenheid: techniek, chemie, Avebe. Je komt langs parken en tennisbanen, om ten slotte uitgerust op je bestemming aan te komen: Hoogezand-Sappemeer, maar twaalf minuutjes vanaf station Groningen- Europapark.
Het stationsgebouwtje is helaas buiten gebruik. Het is leeg, zie je door vuil glas heen, kapotte ramen en deuren zijn dichtgetimmerd. ‘Een typisch postmodern stationsgebouwtje zoals Rijksspoorbouwmeester Rob Steenhuis dat in de jaren tachtig door het hele land heeft neergezet’, zegt Rob Hendriks, architect. Het postmoderne zit hem in ‘verschillende volumes en schijven die elkaar bijna toevallig ontmoeten’. Het gebouw bleek op een lijst met karakteristieke panden te staan. Dat betekent dat de gemeente en NS/ Prorail ‘er wat mee moeten’.
Vanuit zijn rol als supervisor stedenbouw in de gemeente Midden- Groningen wil Hendriks even het villabuurtje bij het station laten zien. Het is een grijze dag in januari, omstandigheden die geen enkele plaats goed staan, maar: het is een aardig villabuurtje. Plantsoenen, perkjes, bomen en vijvers, wijds en open, geen straat in een rechte lijn, en inderdaad villa’s. Ook dat is Hoogezand.
Het gemeentehuis van Midden-Groningen heet geen gemeentehuis maar ‘Centrum voor Bestuur en Cultuur’. Het vorig jaar opgeleverde gebouw huisvest ook de bibliotheek, het theater en de muziekschool. Over onderhoudsarme vloerbedekking loop je langs werkplekken met een prettig verblijfsklimaat. De kamer van gemeentesecretaris Henk Mulder, een reus van een man, kijkt uit op het overdekte winkelcentrum. Af en toe vliegt een meeuw voor het raam voorbij.
Midden-Groningen is een overgangsgemeente, zegt Mulder, een plaats tussen de stad en Oost-Groningen. Een in oppervlak grote gemeente; één kern en meer dan 25 dorpen. Denk aan Slochteren, Meeden, Siddeburen en Kiel-Windeweer. Al die stippen en vlekjes op de kaart vormen een bestuurlijke eenheid sinds de gemeentelijke herindeling van 2018.
Rob Hendriks – Den Haag, TU Delft, voormalig stadsbouwmeester van Enschede – kijkt door een bril met dun montuur zelfverzekerd de wereld in. Zijn architectenbureau heet DAAD en zetelt in Beilen. Midden-Groningen heeft 95 miljoen euro aardbevingstroost van het Nationaal Programma Groningen gekregen, en Hendriks denkt als supervisor na over een goede besteding van het geld voor het ‘ ruimtelijk domein’.
Twee stedenbouwkundigen die hadden kunnen helpen om Hendriks’ helikopterview te vertalen naar concrete plannen aan de grond, zijn vertrokken. Op de vacature komen amper serieuze reacties. Er is een tekort aan stedenbouwkundigen, wat zich in het Noorden des te sterker doet voelen. Zonder stedenbouwkundigen stokt de planvorming, zegt Mulder. Dan mist er samenhang en hapert de ontwikkeling van een eigen karakter.

Het stadshart van Hoogezand: een groot, wijds kruispunt met stoplichten, zebrapaden en grote pijlen op de weg, op de hoeken een wederopbouwflatje, een kerk, een te slopen pand en hotel-restaurant Faber

Voorbijrijland

Als mensen uit de stad Groningen verhuizen, gaan ze ‘het zand op’ (naar de kop van Drenthe) of naar het Westerkwartier, vertellen Hendriks en Mulder. Ze gaan romantisch het Hogeland op of op avontuur in Noordoost-Groningen. Pas op het allerlaatst in de slakkenhuisvormige aantrekkelijkheidscurve denken mensen aan de oostelijke buurgemeente van de stad, Midden-Groningen.

Een kleine twintig rijscholen leiden de jeugd op om hier ook te komen parkeren

Met name Hoogezand heeft een imagoprobleem. Mensen associëren de plaats met achterstanden en sociale problematiek. ‘Er wonen hier relatief veel mensen met een laag inkomen’, zegt Mulder. Hoogezand scoort hoog op indicatoren die je niet wilt hebben en laag op de goede dingen. Zo heeft maar veertig procent van de inwoners een fiets.
Het Rijksbeleid gaat over groeikernen en krimpgebieden aan de randen van het land, zegt Mulder. ‘Dat zijn we allebei niet. Hoogezand komt op geen enkel lijstje voor. Onze gemeente valt tussen wal en schip. Onze problemen vallen niet op.’ Hoogezand en Sappemeer zijn plaatsen om aan voorbij te rijden, ‘fly-over country’ zouden ze in Amerika zeggen, voorbijrijland waar je nooit komt als je er niet woont of toevallig eens moet zijn.
Het ‘gemeentelijk apparaat’ om de problemen het hoofd te bieden ontbreekt, zegt Hendriks. Dat terwijl er een ‘inhaalslag’ moet worden gemaakt. Hoogezand heeft veel corporatiewoningen met achterstallig onderhoud, zegt Mulder. Achter Slochteren ligt het hart van het aardbevingsgebied. Harkstede, in het westen van de gemeente, grenst aan Meerstad, de jongste en tevens verst van de Martinitoren gelegen stadswijk van Groningen.
De opgaven zijn groot en veelvormig, wil Mulder maar zeggen. ‘We kunnen wel meer dan twee stedenbouwkundigen gebruiken.’

Van jugendstil tot geen stijl

In het centrum van Hoogezand kruist de Kerkstraat met de naar Sappemeer gaande Hoofdstraat en de Meint Veningastraat in westelijke richting. Het is een groot, wijds kruispunt met stoplichten, zebrapaden en grote pijlen op de weg. Op de hoeken staan een wederopbouwflatje, een kerk, een te slopen pand en hotel-restaurant Faber. Dit is het stadshart, zegt Hendriks. ‘Meer hart hebben we niet.’ We rijden naar Martenshoek, de supervisor op de passagiersstoel van de fotograaf. Hendriks wil de opgaven van Hoogezand laten zien, maar ook de rauwe schoonheid, die je ziet of niet, wat te maken heeft met een manier van kijken. Het is alsof de plaats ontworpen is door iemand die liefhebbers van schoonheid en troost eens lekker wilde pesten. Toch zie je tussen kilometers rommelige alledaagsheid, in architectentaal, een overvloed aan dingen die ‘interessant’ zijn, ‘kwaliteit’ hebben, ‘boeiend’ zijn.

Boeiend aan de Sluiskade is de combinatie wonen-werken, vindt Hendriks. Werkplaatsen en winkels: de Action, de Bristol, Wafelspecialist Vegter’s, van de beroemde rolletjes. Langs het water staan veel bedrijfspanden waarboven mensen wonen. Foxham: langs scheepswerven, een Thaise massagesalon, een schroothoop. Het heeft ‘rafelrand-kwaliteit’: authentiek, ongepolijst. Alsof de wensen van de middenstandsvereniging ongewijzigd zijn ingewilligd, heeft Hoogezand overal gratis parkeergelegenheid. Meer dan de helft van de parkeerplaatsen is leeg, wat niet betekent dat er geen auto’s zouden kúnnen komen. Een kleine twintig rijscholen (Rijschool Ronnie, Rijschool Lydia, Rijschool Trijnie, Rijschool Senang, Rijschool Cum Laude en de Vrouwenrijschool Groningen, onder andere) leiden de jeugd op om hier ook te komen parkeren.
Oostwaarts rijdend over de Hoofdstraat zie je goed wat een wonderlijk amalgaam van mooi en lelijk Hoogezand is, en Sappemeer, dat begint ter hoogte van Tattoo Tappie. Statige villa’s staan er naast benzinepompen en cafetaria’s met dichte rolluiken. Voor de verlegging naar het noorden liep hier het Winschoterdiep, waardoor het breed genoeg is voor een hoofdweg, een ventweg en overal parkeerplaatsen.
Te midden van de ratjetoe aan bouwstijlen – van jugendstil tot geen stijl – is een ‘nieuwe, voorzichtige dynamiek’ aan het ontstaan, zegt Hendriks. Studenten die in Groningen geen kamer kunnen vinden, merken dat Hoogezand inderdaad maar twaalf minuten met de trein is. Als je eens wist hoeveel mensen op een wachtlijst staan om met een woongroep in leegstaande schoolgebouwen te trekken – hier zijn ze volop voorhanden.

In Overschild mag ‘welstandsvrij’ worden gebouwd

Overschild op de schop

We rijden naar Overschild. De N387, Froombosch, Slochteren, bij Schildwolde linksaf. Langs akkers en weilanden, lintdorpen. Na de stilte bij het Roegwold en het Dannemeer staan we in Overschild ineens midden in de bedrijvigheid van bouwlui, bewegend materieel en alarmpiepjes van achteruitrijdende vrachtwagens. Overschild heeft in alle kranten gestaan: bijna het hele dorp wordt gesloopt en herbouwd. Van de honderd woningen blijven er tien als ‘karakteristiek’ gelabelde staan. Het is een gevolg van een hersteloperatie-opvatting die halverwege de jaren tien in zwang was. Nu is er weer een andere opvatting. ‘Die is gesloopt, dit gaat weg, die gaat er nog af’, wijst Hendriks, wandelend over de Graauwedijk. De schade in Overschild valt onder drie versterkingsregimes. Een deel van de inwoners krijgt een compleet nieuw huis. Een deel krijgt budget voor een nieuw huis. Van een derde deel wordt de bestaande woning gerepareerd. Dat onderscheid wekt wrevel. Wie de pech heeft in een karakteristiek pand te wonen, moet lijdzaam toezien hoe de buren wél een nieuw huis krijgen. In Overschild mag ‘welstandsvrij’ worden gebouwd. Architect Enno Zuidema van het Rotterdamse bureau MVRDV (mogelijk de eerste ‘dorpsbouwmeester’ van het land) is in gesprek met de bewoners, maar die zijn vrij om zijn adviezen naast zich neer te leggen. Woningen worden ‘omgekeerd’ herbouwd, met uitkijk op de achterliggende weilanden. Begrijpelijk, maar je moet waken voor een muur van heggen en schuttingen aan de straatkant, zegt Hendriks.
Twee overburen hebben elkaar gevonden in de bouw van huizen van houten bielzen en boomstammen – geprefabt in Roemenië, weet Hendriks – in de stijl van een sheriffpost of het kleine huis op de prairie. Een stukje Arizona, gewoon in Groningen.
‘Hoe gaat het?’, vraagt Hendriks aan een vrouw die werkt in de tuin naast haar nieuwe huis. Het gaat goed. Hendriks heeft haar begeleid bij de nieuwbouw. Waar vroeger de ramen zaten, zie je in de gevel in een donkerder kleur bakstenen terug.
Een inwoner van 81 vroeg of hij onder nieuwbouw kon uitkomen, vertelt Hendriks als we weer rijden. Hij zou jaren in de rommel zitten, en niet lang meer van zijn nieuwe huis kunnen genieten. Het kon. Als we zijn huis voorbijrijden, een bescheiden landarbeiderswoning, meen ik de bewoner binnen te zien. Hij pakt wat, of legt iets weg, in zijn vertrouwde omgeving, terwijl buiten alles verandert.  

Een stukje Arizona, gewoon in Groningen

Onbekend maakt onbemind
‘Er liggen in Midden-Groningen, op een klein kwartier van de stad, kansen voor het oprapen’, zegt supervisor stedenbouw Rob Hendriks. ‘Hergebruik van voormalige industriële panden, schoolgebouwen of vrijkomende panden in het lint van Hoogezand bijvoorbeeld. Mogelijkheden die in de stad schaars zijn geworden, onbetaalbaar of onbereikbaar door lange wachtlijsten.’
Een gemeente als Midden-Groningen – geen in het oog springend, bruisend kerngebied, evenmin een problematisch krimpgebied – zit in de dode hoek van de overheidsaandacht. Gemeentesecretaris Henk Mulder: ‘Onbekend maakt onbemind. Terwijl er in Midden-Groningen veel gebeurt: de aanpak van de entree van Hoogezand vanaf de A7, de bouw van een nieuw stadshart. Ook in de dorpen gebeurt veel: in Overschild, Muntendam, het gebied Harkstede/Meerstad. Opgaven die niet zouden misstaan bij een 100.000-plusgemeente.’
Hendriks: ‘Met het vertrek van de winkels naar drie kern-winkelgebieden is er in het lint van Hoogezand-Sappemeer, de oude loop van het gedempte Winschoterdiep, veel leeg komen te staan. Een groeiende groep mensen die zoekt naar passende woonruimte kan die vaak prachtige historische panden een nieuwe functie geven. Dat gaat het lint de komende tijd hopelijk flink helpen, maar ook de achterliggende wijken nieuwe impulsen geven.
‘In het kader van de versterkingsoperatie vindt er grootschalige sloop en nieuwbouw van scholen plaats. Je zou die oude scholen ook op de markt kunnen brengen voor een prijs die het voor groepen starters mogelijk maakt om zo’n gebouw om te bouwen tot woonruimte. Zo blijft cultuurhistorisch erfgoed behouden, vinden starters woonruimte, komen er kinderen in het dorp of de buurt bij. Misschien worden mogelijkheden onderzocht om gasloos of energiezuinig te bouwen. Verbouw is altijd duurzamer dan nieuwbouw.’
Hendriks heeft met vijf studenten van de Academie voor Bouwkunst die in coronatijd zonder werk zaten, plannen gemaakt voor de verbouw van een aantal vrijkomende scholen. ‘Ze laten geïnteresseerden – woongroepen, starters, maar ook ouderen – zien wat er allemaal kan. In de stad Groningen zijn talrijke groepen al jaren op zoek naar een schoolgebouwtje om te verbouwen. In Midden-Groningen komen er tientallen vrij.’

Werken bij…
De gemeente Midden-Groningen zoekt momenteel twee stedenbouwkundigen, heb je interesse? Kijk hier voor de vacaturetekst of bel met Rob Hendriks, 06-55706448.

Voor informatie over andere vacatures bij Midden-Groningen, kijk op werkenbij.midden-groningen.nl