Aan tafel vertelt mijn zoon over een muziekles met twee andere leerlingen, Friso en Anne. Of die laatste een meisje is of een jongen, vraagt mijn man. Hoongelach van drie kinderen, want natúúrlijk is Anne een meisje. Maar mijn Friese echtgenoot vindt dat niet vanzelfsprekend. Wat hem betreft is Anne een jongensnaam, en tot hij mij leerde kennen, was Bauke dat ook.

Mijn ouders zijn geboren en opgegroeid in Rotterdam, maar de twee kinderen die zij kregen tijdens hun verblijf op een tropisch eiland gaven ze Friese namen die ze hadden gevonden in een voornamenboek. Of mijn naam op Curaçao ingewikkeld was, heb ik zelf niet bewust ervaren, want we verhuisden naar Nederland toen ik drie was. Het namenboek schijnt die verhuizing niet overleefd te hebben, maar mijn moeder heeft altijd beweerd dat mijn naam óók bij de meisjes stond.

Collage van papier met schelpen stenen en mos − geïnspireerd op de verhalen van Vermaas

In het Randstedelijke dorp waar ik opgroeide tussen de Patricia’s en Bianca’s, moest ik aan elke nieuwe juf uitleggen dat er geen j in mijn naam stond. Ik herinner me een badmeester die mij keer op keer niet geloofde en het onmachtige gevoel van gelijk hebben maar niet krijgen, omdat ik het kind was en hij de volwassene. Het invoegen van die j was hardnekkig, maar mijn vreemde naam had het voordeel dat ik nooit met iemand anders werd verward. Zo had ik drie Mariska’s in de klas en later op de middelbare school steeds minstens twee Jeroenen en Martijnen. Tot mijn achttiende ontmoette ik nooit een andere Bauke en vrijwel niemand suggereerde dat mijn naam eigenlijk voor jongens was.

Dat was anders in het Oosten en Noorden van Nederland, waar ik ging studeren en volwassen werd. De Baukes (en Boukes) die ik leerde kennen, waren allemaal mannen. En toen werd ik ook nog verliefd op een Fries. Bij het eerste familiefeest waar ik officieel zijn aanhang was, zetten mijn schoonouders op de uitnodiging mijn naam achter die van hun oudste zoon. Sommige kennissen belden van tevoren voor de zekerheid mijn schoonmoeder: ‘Niet dat het erg is, maar Ronald en Bauke… Is dat zijn nieuwe…? Nou ja, is die Bauke…? Heeft hij… of?’
Ze wist dat niemand rechtstreeks durfde te vragen of haar zoon met een jongen was thuisgekomen en liet de bellers fijn een poosje spartelen voordat ze hen geruststelde. Of ze het ook zo grappig had gevonden als ik wél een jongen was geweest, hebben we nooit echt besproken.

Twintig jaar later vragen mensen nog steeds naar menéér Vermaas als ik de telefoon opneem of gaan wenkbrauwen omhoog als ik me voorstel. Veel populaire kindernamen zijn inmiddels genderneutraal, zoals Robin, Jip of Noah. Googlen op ‘genderneutrale voornaam’ leert dat Anne die fase zelfs al voorbij is: begonnen als jongensnaam (in Friesland) wordt deze naam na een uniseksfase nu vooral aan meisjes gegeven.
Verrassend genoeg staat op één van de genderneutrale lijstjes de iets minder voorkomende variant van mijn eigen naam: Bouke. Misschien is er eenzelfde verschuiving gaande als met Anne en wordt Bauke/Bouke ooit nog eens een meisjesnaam. Tot die tijd leg ik elke keer geduldig uit dat ik niet uit het Noorden kom en mijn naam uit een boekje heb.

NOORDWOORD
Noorderbreedte geeft een podium aan literair talent van NOORDWOORD, de organisatie die vanuit de stad Groningen het enthousiasme voor literatuur aanwakkert. Elk kwartaal lees je één column in het blad en twee columns online. Nu Bauke Vermaas.

Trefwoorden