Aan de hand van poëzie, struun’nd door Noord-Nederland, zoekt student Vera Santing naar een ander klimaatvocabulaire. Met Céline Cornelissen praat ze over de omgang met elkaar in de moderne, individualistische samenleving.

Zon zo fijn en warm

Tot de hitte ons verstikt

Draag zorg voor elkaar

‘Doe het maar lekker in je uppie!’ Dat is de boodschap van Céline Cornelissen als ik haar spreek voor dit verhaal. Ze is 26, woont met haar 7-jarige zoontje in Ten Boer en werkt als huishoudelijke hulp. Ik heb haar onlangs leren kennen op een feestje, waar we aan de praat raakten over zelfvoorzienend leven in de natuur. Het was al laat en het alcoholgehalte was hoog, dus we kwamen niet veel verder dan het uitspreken van onze dromen. Maar het gesprek bleef bij me hangen.
Ik betrapte mezelf erop, tot mijn schaamte, dat ik me verbaasde over Cornelissens interesse in dit onderwerp. Waar ik als student zeeën van tijd heb om te fantaseren over mijn toekomst, had ik niet gedacht dat een hardwerkende alleenstaande moeder die tijd ook zou hebben.
Mijn schaamte maakte plaats voor nieuwsgierigheid en ik vroeg haar mee te struun’n. Zodoende spreek ik haar op een zonnige dag in maart in het Noorderplantsoen te Groningen, de stad waar ze is opgegroeid.

In het park worden we omringd door Stadjers die net als wij van de zon genieten. Sommigen praten met elkaar, anderen wandelen in zichzelf gekeerd voorbij. Als ik om me heen kijk, vraag ik me af of deze mensen nog wel voor elkaar kunnen zorgen.
We horen vaak dat de samenleving ‘individualistisch’ geworden is, dat mensen vroeger veel meer naar elkaar omkeken dan nu. Cornelissen vertelt over haar jeugd in de wijk Ulgersmaborg, hoe een kletspraatje in de straat zomaar kon uitmonden in een gezamenlijke barbeque. Haar ouders wonen er nog, maar de samenhang in de buurt is niet meer zoals toen. In Ten Boer, haar eigen woonplaats, ervaart ze die gelukkig nog wel.

‘Doemtaal’

Ondanks, of juist dankzij, haar jeugd in de stad voelt Cornelissen zich al van jongs af aan aangetrokken tot de natuur. Ze vertelt me over haar tuin in Ten Boer die ze zelf heeft aangelegd toen ze er kwam wonen. ‘Die was een en al steen, het regenwater bleef er staan en op andere momenten was het gloeiend heet. Ik heb de stenen vervangen door gras en bloembakken.’ Haar enthousiasme werkte aanstekelijk: de buurvrouw volgde haar voorbeeld.

Cornelissen vindt zichzelf geen initiatiefnemer en toch heeft ze haar buurvrouw geïnspireerd om iets bij te dragen aan een klimaatvriendelijke wereld. Iets voor jezelf doen kan dus net zo goed uitmonden in een gezamenlijk project. De motivatie om verandering teweeg te brengen zit tenslotte vanbinnen.
Het is dan ook belangrijk om het individualisme niet af te schilderen als iets wat haaks staat op samenwerking. We kunnen ons alleen om anderen bekommeren als we zelf goed in ons vel zitten.

Cornelissen vindt mijn haiku nogal duister, en na ons gesprek begrijp ik maar al te goed wat ze bedoelt. Als iemand jou benadert met de boodschap dat de hitte ons zal verstikken, zakt de moed je direct in de schoenen. Als je niet veel middelen hebt om tot actie over te gaan, werkt deze ‘doemtaal’ vooral demotiverend.
De drempel voor andermans voordeur lijkt soms hoog, maar als puntje bij paaltje komt kunnen we er nog prima overheen stappen. De uitdaging zit hem in het overbrengen van enthousiasme zodat we elkaar kunnen laten zien dat zorg dragen voor elkaar leuk en fijn kan zijn. Dat is Céline Cornelissen in ieder geval goed gelukt!