Eind vorige maand deden 25 jongeren tussen de leeftijden 18 en 27 mee aan de Waddenmars. Dit in het kader van het culturele programma Arcadia. In één weekend ontmoetten ze de ondernemers, bewoners en onderzoekers van het Waddengebied, om aan het eind van het weekend een gezamenlijk advies aan de minister te schrijven. Dat manifest, genaamd ‘Wadden Balans’, werd deze maand openbaar, waarna een aantal van de jongeren op bezoek ging bij minister Van der Wal-Zeggelink van Natuur en Stikstof.
Heleen Aalderink (22) was één van hen. Ze draagt een stevige ketting en houdt twee armen om een kop thee als ik haar spraak. Volgend jaar rond ze haar studie ‘bodem, water, atmosfeer’ af aan de Wageningen Universiteit, na eerder een jaar bos- en natuurbeheer te hebben gestudeerd. ‘Mijn eerste studie had de verkeerde focus. Dan vertelden leraren me dat een bepaalde boom groeide op zure bodem en dacht ik alleen: waarom is die bodem zuur? Daar kreeg ik dan geen antwoord op.’ Enthousiast vertelt ze over het weekend.
Hoe zag de Waddenmars er voor jou precies uit?
Het was een strak programma. Vrijdag staken we eerst met een boot over naar Texel. We spraken onder andere de directeur van de veerdienst en een ecoloog over het eiland. Ik vond het vooral bijzonder om bij de middelbare school langs te gaan (De Hogeberg, red.) en te horen hoe de derdeklassers naar hun toekomst keken. Ze spraken vol trots over het eiland, al hadden ze ook wel zorgen.
Vooraf dacht ik: die zijn bang voor de zee die eraan komt. Dat is waar ikzelf over inzit, ook al wonen mijn ouders 8 meter boven NAP op de zandrug van Hengelo. Zij zitten daar veel minder over in. De scholieren maken zich vooral druk over de stijgende huurprijzen op het eiland. Huizen worden opgekocht door wat zij ‘rijke Amsterdammers’ noemen. Zij zien hun toekomst op het eiland daarom pessimistisch in. Sommigen kenden mensen die al waren vertrokken omdat ze de huur niet meer konden opbrengen. De directeur van de school gaf ook aan niet genoeg personeel te vinden omdat hij die geen huizen kon aanbieden.
Het eiland wordt overlopen door toeristen, vertelden ze ook. Er is te weinig personeel om de bezoekersstroom aan te kunnen en er is overlast in de dorpen. De eilanders voelen zich daarin niet gehoord, want er worden geen maatregelen genomen om daar iets aan te doen.
Hoe was het om eerst iemand van de veerdienst en daarna de scholieren te spreken? Dat lijken me tegenstrijdige belangen, want de veerdienst zegt niet: we gaan minder tickets verkopen aan toeristen en zo de eilanders ontzien.
Nee, absoluut niet. Die knallen elke vijftien minuten een boot naar Texel en zijn niet van plan dat te verminderen. Maar tegelijkertijd kan de veerdienst ook helpen, door op de overtocht de bezoekers van het eiland bewust te maken over het eiland, de natuur en de bewoners. In het manifest doen we daar een voorstel voor. Er moet een balans komen tussen de economie, de eilanders en de natuur.
In het manifest zeggen jullie onder andere: de bezoekersaantallen op de eilanden moet omlaag. Hoe zien jullie dat voor je?
Ja, toerisme moet weer meer naar draagkracht. De eilanders moeten het aankunnen, de natuur ook. Daar lijken er nu te veel bezoekers voor te zijn. Om er iets aan te doen, kun je minder veertochten laten oversteken. Maar gemeenten zouden ook in de bestemmingsplannen limieten kunnen stellen aan de hoeveelheid vakantiehuisjes.
Het manifest is een kleine prikkeling. We hebben het kort en snel geschreven, en de bedoeling is dat een aantal van ons eraan verder werkt met jongeren uit de andere Waddenlanden Duitsland en Denemarken. We hebben vooral geprobeerd duidelijk te maken dat het belangrijk is jongeren meer te betrekken bij beslissingen, zeker als ze zo verbonden zijn aan de plek als die scholieren. (Ze lacht.) De minister heeft ons dat toegezegd, op een bepaalde manier, zoals dat gaat in Den Haag.