Planoloog Zef Hemel is sinds 1 mei de eerste hoogleraar op de Bonnema-leerstoel aan de RUG en de TU Delft. Vijf jaar lang, twee dagen in de week, geeft hij college en doet hij onderzoek naar landelijke gebieden in het Noorden.

Dag Zef, gefeliciteerd met je aanstelling. Wat ga je er de komende vijf jaar mee doen?
‘Eerlijk gezegd weet ik nog niet eens hoe de komende weken eruit zullen zien.’ (Hij lacht.) ‘Wat zal ik zeggen? Het is nog een groot avontuur, maar daar houd ik van. Ik heb er zin in. De afgelopen jaren ben ik in Amsterdam bezig geweest met onstuimige groei; ik bezette daar de Wibaut-leerstoel voor Grootstedelijke Vraagstukken. Nu kan ik me bezighouden met reconstructie en krimp.’

Is dat nieuw voor je?
‘Niet helemaal. Eberhard van der Laan bedacht ooit het programma De verantwoordelijke hoofdstad. Amsterdam groeide tegen de klippen op, zelfs in de crisis. Dat terwijl grote delen van Nederland krompen. Uit verschillende plattelandsgemeenten nodigde Van der Laan collegaburgemeesters uit om te vragen hoe Amsterdam hen kon helpen.
‘Ik werd naar Delfzijl gestuurd. Dat is een industriekern die met veel staatssteun is ontwikkeld en een stad van 100 duizend inwoners moest worden. Maar er werden honderden woningen afgebroken en in het centrum stonden delen leeg. Met Emme Groot, een geweldige burgemeester, zijn we met dat centrum begonnen.’

Wat hebben jullie daar gedaan?
‘“Kan Delfzijl meer naar de zee worden gekeerd?” Dat was een wens uit de bevolking. Dus het eerste wat we deden was het strand aan de Dollard maken. We hebben ook historisch onderzoek gedaan. Zo zagen we dat oude structuren die het eeuwenlang goed hebben gedaan, na de oorlog overhoop zijn gehaald. Honderden jaren winkelden mensen in dezelfde straatjes. Zo’n winkels tructuur ontwikkelde zich door de ligging van de wijken, de toegangspoorten, het stadhuis. Ik dacht: eigenlijk moet je weer terug naar die oude winkelstructuur. Natuurlijk hebben we ook een hoop gesloopt, veel naoorlogse gebouwen, bijvoorbeeld de hoogbouw in het centrum.’

Heeft Van der Laan destijds ook geld vrijgemaakt voor de ingrepen?
‘Nee, maar dingen hoeven ook niet veel geld te kosten. Het gaat vaak om kennis en expertise. Ook het ambtelijk apparaat heeft het moeilijk in landelijke gebieden. Het is lastig om goede ambtenaren en burgemeesters te vinden. Den Haag staat altijd klaar met geld, maar dan ontbreekt expertise om dat goed te besteden.
‘Vanuit de gemeente Amsterdam werk ik nu voor Almere. Dat zou je in het Noorden ook moeten organiseren, dat de stad Groningen, met een sterk ambtelijk apparaat, de buurgemeenten helpt. Ik ben erg geïnteresseerd in zulke manieren van werken. Overheden hebben doorgaans grote moeite met samenwerken. Ze hechten te veel aan hun eigen grondgebied.’

Waar ga je je inhoudelijk op richten de komende jaren?
‘Ik wil onder andere kijken hoe mensen gezond oud worden. Daarvoor interview ik samen met studenten oude mensen uit het Noorden. Mijn invalshoek is niet medisch. Bij alles wat ze zeggen, letten we goed op wat ze vertellen over de fysieke leefomgeving, die stuurt ons meer dan we willen toegeven. Bij gezond oud worden hoort een architectuur. Daar zou ik vervolgens met de Delftse studenten bouwkunde naar willen kijken, wat je daarin kunt ontwerpen.’

Wat stel je je daarbij voor?
‘In Kloosterburen werkt een Japanse architect, Moriko Kira, samen met een coöperatie van dorpsbewoners aan het project Klooster & Buren. In een met sluiting bedreigd bejaardentehuis maken ze een leefgemeenschap. Er is kantoorruimte, dag – besteding en kinderopvang, er zijn appartementen, er wordt gekookt. Het is waanzinnig interessant en lijkt op hoe de krakers dat in de jaren zeventig deden: de scheiding tussen wonen, werken en ontspannen doorbreken, en ook de gezinsstructuren relativeren. Het doorbreekt het extreme individualisme van nu. Dat werkt niet, al helemaal niet in landelijke gebieden.’

Gezond oud worden valt niet mee op het platteland. De afstand tot ziekenhuizen groeit, de bereik baarheid neemt af, bemande gemeente loketten zijn schaars. Krimp komt niet uit het niets vallen, deels is die verwikkeld met een wegtrekkende overheid en grootschalige economische tendensen. Voel je je als stedenbouwkundige niet machteloos tussen dat geweld?
‘Nee, nee. Wat je zegt, herken ik. Ik lees dat natuurlijk ook en het is geen hoopgevend verhaal. Het maakt zelfs kwaad, dus het is niet productief. Maar ik ben juist geïnteresseerd in hoopgevende alternatieven, zoals in Kloosterburen. Ik wil liever een ander soort verhaal bouwen, waardoor energie vrijkomt en mooie dingen ontstaan.’

De leerstoel is een initiatief van de ir. Abe Bonnema Stichting, die de nalatenschap van de Friese architect Abe Bonnema (1926-2001) beheert.

Als filosoof-journalist vraagt Tjesse Riemersma graag naar de onbekende weg.