1998 is mijn geboortejaar. Ik lachte altijd en huilde nooit, waardoor mijn moeder mij haar Zonnekindje noemde. Misschien was het daarom dat dat jaar de zon goed scheen.
De hoge temperaturen in de lente braken tal van records. 35 graden Celsius was in 1998 de hoogst gemeten temperatuur in Nederland. Dit jaar is de 39.5 graden aangetikt, maar een record was het niet. 2019 staat op de eerste plek, met een temperatuur van 40.7 graden.
Hoewel ik me de zomer van 1998 natuurlijk niet kan herinneren, kan ik me wel een voorstelling maken van hoe er toen tegen die warmte aan werd gekeken. Voor mijn gevoel is dat namelijk heel lang gelijk geweest, tot een paar jaar geleden.
Toen ik op de basis- en later de middelbare school zat, was een warme dag iets speciaals. Een uitzondering. Het voelde als een opluchting, een cadeautje waar je al die tijd op had zitten wachten. Je had slechts een paar zomeroutfits nodig in die tijd, maar kocht er natuurlijk meer, en keek daarna naarstig elke dag, zodra het stopte met sneeuwen en vriezen, op kanikeenkortebroekaan.nl in de hoop je dat je je zomerkleren aan kon.
Een warme dag stond gelijk aan dikke pret. Je ging eropuit, zocht elkaar op, vertrok naar een waterkant en liet bovenal de boel de boel.
Hoe anders is dat nu. Toegegeven, de eerste stralen in het voorjaar zijn nog steeds welkom. Dan vertrekt half Nederland naar een terras en groet men elkaar op straat. Ieder in z’n hum. Maar deze warme, droge zomers van de afgelopen paar jaar, daar sta ik in ieder geval niet om te springen.
In de 24 jaar dat ik leef is niet alleen de temperatuur, maar ook mijn houding ten opzichte van die temperatuur compleet veranderd. Vaker blijf ik binnen – binnen is het koeler. En die korte broeken ben ik inmiddels ook wel zat.
Ik vraag me ook af waarom er op weersites nog steeds schoolcijfers staan. Een bloedwarme dag krijgt dan een negen. Hoezo? Ik snap echt wel dat als je toevallig op dat moment vakantie hebt en aan de rand van een zwembad hangt, dat je het weer dan een negen geeft. Maar dat geldt niet voor mensen met een moestuin die al wekenlang moeten kiezen tussen het laten verpieteren van hun gewas of toch stiekem aan het sproeien slaan. Om maar een voorbeeld te noemen. Die cijfers mogen van mij weg. Ik bepaal zelf wel wat voor cijfer ik het weer geef.
Een warme dag staat niet meer gelijk aan pret. Nu denk ik vaak, met een ventilator die energie slurpt en lauwe lucht in mijn gezicht blaast, aan hoe we het klimaat naar de knoppen helpen en hoe moedeloos ik me daarbij voel.
Wel een beetje een nukkige houding voor een zogenoemd Zonnekindje, ik weet het. Het zal de hitte wel zijn. Of misschien het feit dat ik deze column met zweethandjes aan het tikken ben.