De relatie die bewoners van Terschelling hebben met de Waddenzee en het eiland verandert door invloeden van buitenaf, zoals toerisme en natuurbescherming. Antropologiestudent Jamie Betz vertelt over wat zij leerde tijdens haar scriptieonderzoek.

Voor mijn masterscriptie antropologie verrichtte ik een aantal maanden veldwerk op Terschelling om te onderzoeken hoe het is om écht met de Waddenzee te zijn; te leven, te wonen en te werken. Op Terschelling merkte ik dat de bescherming van het Waddengebied door eilandbewoners niet altijd als iets positiefs wordt ervaren. Eilanders maken zich zorgen over de invloed van externe belanghebbenden op het dagelijkse leven. Hierbij wordt veelal gedacht aan natuurbeschermingsorganisaties zoals UNESCO en de Waddenvereniging, maar ook aan de invloed van de toeristische sector.

Eilandcultuur

Terschelling is het Waddeneiland dat het verst verwijderd is van de vaste wal. Hier wonen al eeuwenlang mensen, verdeeld over meerdere dorpen. De inwoners zijn gewend aan de invloeden van de seizoenen, het water en het zout. Veel beroepen zijn van oudsher gerelateerd aan de omgeving, denk aan zeelieden en boeren. Na de Tweede Wereldoorlog gingen de eilanders steeds meer in de toeristische sector werken.

Tradities en gebruiken zijn onderdeel van het eilandleven. Strandrijden op Terschelling is bijvoorbeeld een eeuwenoude traditie die begonnen is met paard en wagen. ‘Guusjen!’ riepen eilandbewoners als er iets aanspoelde op het strand. In de woeste Noordzee vergingen vroeger veel schepen. Met resthout en ander materiaal dat aanspoelde werd van alles gebouwd op het eiland.

Nog steeds zit strandjutten in het bloed van veel eilandbewoners. Het is alleen niet meer voor iedereen mogelijk om het strand op te gaan. Voor het strandrijden heb je tegenwoordig een ontheffing nodig, daarnaast is het alleen toegestaan van oktober tot maart. Niet-eilanders kunnen ook een ontheffing aanvragen, wat weerstand oproept bij sommige bewoners. Ik hoor een aantal keer dat niet-eilanders daar geen recht op zouden mogen hebben, omdat het een historisch eilandgebruik is. Doordat andere mensen die niet op Terschelling wonen ook de ontheffing kunnen aanvragen is er namelijk minder ruimte voor de eilander op het toch al drukke strand.

Het strandrijden reguleren door instelling van de ontheffingsplicht is een poging om met regelgeving de natuur te beschermen. Zo plaatst Staatsbosbeheer bijvoorbeeld paaltjes om aan te duiden waar wel en niet gereden mag worden om de natuur te beschermen. Maar er zijn veel mensen en organisaties die zich afvragen waarom strandrijden niet helemaal verboden is. Veel eilanders snappen de ophef niet. Zij zeggen dat het strandrijden juist goed voor de omgeving is, omdat de strandjutters het strand opruimen en schoonhouden.

Natuurbehoud

Het strandrijden is een voorbeeld van een punt van frictie tussen eilanders en niet-eilanders, een verschil in opvattingen over cultuur en natuur. De eilander voelt zich verbonden met de omgeving en verbindt ook cultuurhistorische waardes aan de natuur. Externe belanghebbenden, zoals bijvoorbeeld UNESCO, zijn daarentegen voornamelijk gericht op natuurbehoud, waardoor bewoners zich soms gepasseerd voelen.

Op meerdere momenten wordt de benoeming van het Waddengebied in 2009 op de UNESCO werelderfgoedlijst door eilandbewoners benoemd als een negatieve ontwikkeling. Ze geven aan dat ze het een te commerciële organisatie vinden en denken dat de toeristenaantallen zullen blijven groeien tot ongezonde hoogte.

Nu al is er een groot woningprobleem op Terschelling, doordat veel huizen worden opgekocht en gebruikt als vakantiewoningen voor toeristen. Hierdoor blijft er voor de vaak jongere eilandbewoner geen andere optie over dan te verhuizen naar wal. Een van mijn respondenten gaf aan bang te zijn dat het eiland hierdoor langzaamaan in een soort openluchtmuseum verandert, waar over een aantal jaar niemand meer woont en alleen overdag en in het weekend bezoekers zijn.

Bewoners zien voor zich dat het leven op Terschelling zoals het al honderden jaren plaatsvindt, verdwijnt doordat het eiland zogezegd overgenomen wordt. Straks zijn jeeps op het strand verboden, mag er nergens meer gevist worden, is droogvallen er niet meer bij en woont er niemand meer op het eiland. Er zullen enkel nog toeristen slapen. Dit zijn zorgen die veel eilandbewoners delen, en sommige bewoners worden daadwerkelijk al beïnvloed door deze processen.

Visserij

Terschelling kent bijvoorbeeld nog een aantal garnalenvissers die hun bestaan steeds minder zeker zijn, maar ook de bruine vloot en de jachthaven merken veel van de veranderingen in de afgelopen jaren. Delen van de Waddenzee zijn onder de Natura 2000 wetgeving afgesloten voor menselijke activiteiten. Dit wordt op (zee)kaarten aangegeven, maar in de praktijk blijkt een afzetting soms onlogisch. Want het wad wandelt en is constant in beweging en de eilander navigeert het wad als geen ander.

In de kom van de strekdam op West ligt de jachthaven van Terschelling. Deze haven blijkt een plek te zijn waar een verschil in opvattingen tussen eilanders en andere belanghebbenden leidt tot fricties. De zandplaat bij Dellewal, die voor de haven langs loopt en verder gaat richting de dijk, is ooit aangelegd door de mens. Het water stroomt langzaam naar binnen en door de geul snel weer naar buiten, om te zorgen dat de haven op diepte blijft waardoor er niet, of weinig, gebaggerd hoeft te worden.

De plaat is inmiddels rijk aan inheemse soorten, maar ook aan invasieve, waaronder de Japanse oester. Door de aangroei van oesters wordt de doorstroming geblokkeerd en slibt de jachthaven dicht. Als de plaat droogvalt wordt het een rustplaats voor wadvogels, waardoor de plaat als Natura 2000 gebied is aangemerkt en je hier niet mag droogvallen. Dit zorgt er ook voor dat de haven niet kan uitbreiden of aangepast kan worden.

De idealen van de haven met zijn cultuurhistorie en het traditionele aangezicht van droogvallende schepen, botsen hier met de natuur die zich ontwikkelt op de plaat. En zijn er nog vele andere voorbeelden, zoals de zeehond. Bijna elke eilander noemt het een groeiende plaag, terwijl de zeehond op papier een bedreigde diersoort is. Hier staan de percepties van eilanders en natuurbeschermingsorganisaties lijnrecht tegenover elkaar.

Hoe kan een ogenschijnlijk positief middel als natuurbescherming toch worden gezien als negatieve factor door eilandbewoners? Een belangrijk frictiepunt is dat de eilanders zich vaak niet gehoord voelen én andere percepties over het omgaan met het Waddengebied hebben dan de externe belanghebbenden. Wie aan de Waddenzeeregio denkt, denkt veelal aan natuur. Het is een prachtig stuk van Nederland, en natuurlijk moeten we ervoor zorgen dat de natuur wordt behouden. Ja, het is goed dat er grote natuurbeschermingsorganisaties bestaan. Maar het is zonde als hier voorbij wordt gegaan aan de lokale mensen. Cultuur is een groot onderdeel van het Waddengebied, waar tienduizenden mensen al eeuwenlang samenleven met de omgeving. Juist de eilandbewoner betrekken bij de bescherming van hun leefgebied zal ervoor zorgen dat het gebied behouden blijft.

Student en scriptie
In deze rubriek laten we studenten aan het woord die afstuderen op een typisch Noorderbreedte-onderwerp. Ditmaal: antropologiestudent Jamie Betz.