‘Kijk, deze scheur is zo breed dat je erdoorheen naar buiten kunt kijken’, wijst Annemarie Nijhoff (49). ‘Elke week is een scheur groter geworden of komt er weer eentje bij.’ Tegen het plafond van de hal van de herenboerderij staan grote houten stutten. Nijhoffs partner Boelo ten Have (55) loopt binnen en zegt terloops dat ze weer melding moeten maken van een ‘acuut onveilige situatie’. Dat zou menig Nederlander absurd in de oren klinken. Maar voor het stel uit Drieborg is het dagelijkse kost.
‘Wij zijn hier in 2001 komen wonen’, vertelt Nijhoff. ‘Het huis is gebouwd door voorouders van Boelo. De familie woont hier al zes generaties. In 2012 hebben we flink geïnvesteerd en grote renovaties uitgevoerd.’ Dat is tien jaar later moeilijk voor te stellen. De scheuren zijn bijna niet meer te tellen. ‘Ons huis verzakt’, legt Nijhoff uit. ‘Het grondwaterpeil is gezakt door de gaswinning, waardoor de houten palen onder het huis zijn gaan rotten.’
Toch komt het stel niet in aanmerking voor hulp, omdat de boerderij net iets buiten het officiële aardbevingsgebied ligt. Nijhoff: ‘We zijn bij alle instanties geweest die we hebben kunnen bedenken.’ Resultaat: nul op het rekest. ‘Het gekke is dat iedereen die we spreken welwillend is, maar dat alles vastloopt op protocollen en procedures. Niemand voelt zich verantwoordelijk.’
Ten Have: ‘Daardoor moeten we ook het onderhoud steeds maar weer uitstellen. Dat heeft niet alleen betrekking op het huis, maar eveneens op het bedrijf: daar investeer ik voorlopig ook niet in. Ja, ik had voor mijn vijftigste graag een nieuwe loods gebouwd, maar dat was door alle onzekerheid niet mogelijk. Nog steeds niet. We zijn totaal vastgelopen.’
Uit pure wanhoop heeft het stel het voorhuis – een eeuwenoud rijksmonument – felroze geschilderd. Dat leverde veel media-aandacht op en steunbetuigingen van mensen door het hele land. Nijhoff: ‘De reacties waren overweldigend en een steun in de rug. We kregen bloemen en brieven. Drieborg werd uit solidariteit versierd met roze vlaggetjes, uitgedeeld door Dorpsbelangen. Dat doet je goed.’
Praktisch gebeurde er echter niets. Geen van de betrokken instanties reageerde op de actie. Herstellen en versterken is onbetaalbaar en slopen onmogelijk, omdat het voorhuis een rijksmonument is. ‘En stel dat er ooit hulp komt, dan heb ik daar alsnog moeite mee’, zegt Ten Have. ‘Ik zou me bezwaard voelen dat er zoveel gemeenschapsgeld in dit pand wordt gestoken. Dat vind ik gênant. Misschien is dat mijn Groningse aard.’
Het stel kijkt naar het plafond. ‘Ik ben niet angstig aangelegd, maar bezorgd ben ik wel. Misschien zakt het zomaar een keer in’, zegt Nijhoff. Ten Have: ‘Soms hoop ik dat het op mijn kop valt. Dan is het in ieder geval in één keer klaar.’
Net als vele andere Groningers kampt Ten Have met mentale problemen door stress en onzekerheid. ‘Daarvoor ben ik nu in behandeling. Ik trok het niet meer. De onduidelijkheid, het constante getwijfel… Ik ben emotioneel op. Het liefst slaap ik de hele dag. Ik moet me overal toe zetten en kan nergens meer van genieten.’ De beklemmende situatie beïnvloedt alle facetten van het leven, merkt het stel. Nijhoff: ‘We zijn al ruim twintig jaar samen, maar deze ellende heeft ons beiden veranderd. En daarmee ook onze relatie.’
Ten Have kijkt naar buiten. ‘Wat er in Groningen gebeurt, is een moderne democratie onwaardig. Hier even verderop wonen twee negentig-plussers. Ook zij hebben scheuren in hun huis, maar het Instituut Mijnbouwschade Groningen wil niet eens komen kijken.’ Laatst was het stel bij een bijeenkomst over versterking. ‘Die maakte grote indruk op ons. Er waren veel ouderen aanwezig. Die zouden van hun oude dag moeten genieten, maar worden in plaats daarvan geconfronteerd met onophoudelijke bureaucratie. Dat vinden wij mensonterend.’
Buiten wappert een omgekeerde vlag. ‘Uit protest’, zegt Ten Have. ‘Niet zozeer wat betreft de stikstofkwestie, maar wegens het totale gebrek aan visie van de overheid. Misschien maak ik me om te veel dingen druk, maar Groningen lijkt alles op zijn bordje te krijgen: de gaswinning, het asielprobleem, windmolens en straks misschien een kerncentrale. Als democratie hoor je oog voor al je burgers te hebben, ook voor minderheden. Groningers, ver weg van Den Haag, worden niet gezien of gehoord. Dat zie ik niet snel veranderen. Eerlijk gezegd zie ik de kwaliteit van leven in de toekomst somber in.’
Uitzichtloosheid. Dat woord lijkt de situatie het beste te beschrijven. Ten Have: ‘We kunnen nu gewoon niet vooruitkijken. Er is geen perspectief. Ik sta stil, of ga juist achteruit. Er is niets meer waarop ik me kan verheugen.’