Archeoloog en landschapshistoricus Mans Schepers is bang dat er 'plattelandblindheid' is ontstaan: mensen weten niet wat er gebeurt en zien het belang er onvoldoende van in. Kijk eens wat vaker om je heen en probeer verschillende plant- of koesoorten te herkennen, tipt hij.

‘Waarom zou je dat in godsnaam willen weten?’ De uit Utrecht afkomstige eerstejaarsstudente kon haar aan ontsteltenis grenzende verbazing niet onderdrukken. Gaat die man ineens een enthousiast gesprek aan met een van haar jaargenoten over de verschillende typen koeien die we tijdens de wandeling tegenkomen! Werd niet juist deze man geacht haar wezenlijke dingen bij te brengen de komende jaren? ‘Zijn dit wel mijn soort mensen’, leek ze zich af te vragen, toen ook andere studenten zich moeiteloos in het gesprek mengden.

Om een paar typen koeien uit elkaar te kunnen houden hoef je zelf geen boer te zijn. Ben ik ook niet. Je moet je bij mijn koeienkennis dan ook weer niet al te veel voorstellen. Holstein-friesian, blaarkop, lakenvelder, brandrood rund, Belgische blauwe, limousin. Heel veel verder kom ik niet. En waarschijnlijk haal ik ze ook nog wel eens door elkaar. En Schotse hooglanders natuurlijk. Knuffelbuffels in de wandelpaden.

Was het nu zo ‘stads’ van deze studente dat ze afhaakte op dit thema? En maakt het wat uit? Er is de laatste tijd veel discussie over de al dan niet bestaande kloof tussen stad en platteland. De stad-platteland-tegenstelling is verre van nieuw en bepaald ook niet aan Noord-Nederland gebonden. 

Tijdens de hoogtijdagen van de coronapandemie ontstond er een grote druk op ‘natuurgebieden’, in het bijzonder die natuurgebieden die op relatief korte afstand van stedelijke kernen lagen. Dat leverde zorgen op van boswachters en ecologen. Het was voor veel van de stadsbewoners rustiger en minstens zo leuk geweest om gewoon eens tussen de polders te gaan wandelen. Het ‘platteland’ lijkt soms wel vooral dat deel van Nederland waar stedelingen doorheen rijden op weg naar bos en hei, of naar op drift geraakte familieleden. Maar sta juist daar nu eens stil, of rij in ieder geval wat rustiger en kijk om je heen.

Het beroemde Britse komediecollectief Monty Python poneerde ooit de gevleugelde uitspraak: ‘How to recognize different types of trees from quite a long way away.’ Dat is een mooi startpunt. Begin eens met enkele kerncomponenten van dat platteland te herkennen. Waar John Cleese en de zijnen het over bomen hebben, zou je ook gewassen, vee, of landbouwmachines kunnen invullen.

Natuurlijk is het niet nodig om alle in Nederland voorkomende gewassen en boerderijbeesten te herkennen, maar het is echt niet zo ingewikkeld om tarwe van haver, bieten van aardappels, en blaarkoppen van holstein-friesians te onderscheiden. Doe dat een beetje consequent, en je ziet al snel verschil tussen gebieden, seizoenen en zelfs beheersvormen. En enige koe-coulance is wel eerlijk hier: als je op het platteland opgroeit, heb je vaak een kleine voorsprong, maar zeker niet altijd.

De discussie over hoe we omgaan met ons platteland zal nog wel even doorgaan. En dat zal niet altijd even gezellig zijn. Maar ik ben ervan overtuigd dat veel begint met begrip van waar je naar kijkt. Binnen de botanie bestaat het concept ‘plantblindheid’. Grofweg komt dat erop neer dat mensen planten niet meer zien, en daarom ook het belang van planten niet meer voldoende erkennen. Ik denk weleens dat er onder veel mensen een zekere ‘plattelandblindheid’ is ontstaan. Wat gebeurt daar nou, door wie, en wanneer? Dat kun je niet opzoeken op internet. Dat moet je in de plattelandscontext ervaren. 

In deze wekelijkse wisselcolumn schrijven Nb-redactieleden ombeurten over wat hen bezighoudt in en om het Noorden.

Trefwoorden