Waddencorrespondent Sanne Meijer duikt in de gewelddadige geschiedenis van piraten en watergeuzen in het nu zo vredige waddengebied.

Stilte en rust. Dat is voor veel mensen reden om steeds weer terug te keren naar de Waddenkust. Een paar eeuwen geleden zullen kust- en eilandbewoners je raar aangekeken hebben bij zo’n redenering. Toen was het Waddengebied namelijk niet zo vredig als nu. Je kunt het je haast niet voorstellen, maar de Waddenzee werd eeuwenlang bevaren door piraten. Sterker nog, het Waddengebied leende zich uitstekend voor piraterij. Geïsoleerd en alleen, ver weg van het gezag. Weinig regels, weinig controle. En veel schepen die vastliepen op de verraderlijke zandbanken. 

Bij een piraat denk je misschien aan een ooglapje, een doek om het hoofd en wellicht een haak in plaats van een hand. Maar zo zagen de piraten van weleer er vroeger niet uit. Tenminste, niet hier in het Waddengebied. Het waren op drift geraakte zeelui, verwarde dominees en boze edelmannen. Op zoek naar geluk, of in ieder geval een ander bestaan. Ze voeren over de Waddenzee, op zoek naar koopvaardijschepen om te kapen, dorpen om te plunderen of kerken om te vernielen. 

14e eeuw | De eerlijke piraat

Een van de bekendste piraten van de Waddenzee is Klaus Störtebeker. Hoewel er maar weinig bekend is over zijn jeugd, zou hij – volgens de overlevering – aan het einde van veertiende eeuw geboren zijn in het huidige Termunten aan de Eemsmonding. Hij groeide uit tot een berucht zeerover. Störtebeker was actief op de Waddenzee, Noordzee en Oostzee. In tijden van oorlog werkte hij als professioneel kaper, bijvoorbeeld in opdracht van Zweden. Op andere momenten veroverde hij schepen voor eigen gewin, dan is hij een piraat. De lijn tussen kaper en piraat was dun en bestond uit niet meer dan een papiertje met daarop de handtekening van een opdrachtgever.  

Störtebeker had het onder meer voorzien op koopvaardijschepen met specerijen en textiel aan boord. De bemanning van de veroverde schepen werd niet zelden vermoord en verdween in de golven. Toch kleeft er een Robin Hood-achtig imago aan Störtebeker. Dat heeft te maken met zijn piratenclub, de Likedelers – oftewel ‘gelijkdelers’. Ieder bemanningslid kreeg na een verovering een gelijke buit of prijs toebedeeld. De buit werd soms ook aan land verdeeld onder mensen die eten of geld nodig hadden. Dat maakten de Likedelers geliefd bij de arme bevolking.

Een van de piratennesten waar de Likedelers zich graag ophielden, was Borg Dijksterhuis ten noorden van Pieterburen. Het huis was oorspronkelijk gebouwd op een zandplaat in het wad. Hier werden de geroofde goederen opgeslagen. Een borgbewoonster uit die tijd, Oede Ponta den Dijk, kwam aan het einde van haar leven tot inkeer. Ze verklaarde bij haar dood dat ze wegens die piraterij toch ‘angst voor harer ziel’ had… Daar leek Störtebeker geen last van te hebben. Een veroverd schip vierde hij volgens de overlevering graag met een biertje. Ooit stortte hij in één teug een beker met vier liter bier achterover. Vandaar de naam, inderdaad. 

Op het Waddeneiland Borkum, destijds een vluchtplaats voor piraten, zou Störtebeker eens een schat hebben begraven. Al die eeuwen later spreekt de verdwenen schat nog steeds tot de verbeelding van de toeristen op het eiland. De verhalen over Störtebeker bestaan uit een klein deel feit en vooral heel veel fictie. Er is weinig bronmateriaal bewaard gebleven en veel weten we niet over de Likedelers. We zijn vooral afhankelijk van de aangedikte, geromantiseerde volksverhalen die eeuwenlang zijn doorgegeven. Een voorbeeld: in 1401 werden Klaus Störtebeker en de Likedelers opgepakt en in Hamburg veroordeeld tot onthoofding. Dat weten we, dat is een feit. Maar het volksverhaal, dát maakt het mooi. Störtebeker zou gevraagd hebben of hij als eerste onthoofd kon worden. Hij wilde dat de medeveroordeelden die hij ná zijn onthoofding nog voorbij zou kunnen lopen, vrij mochten komen. En warempel: de onthoofde Störtebeker bleef maar lopen. Toen hij inmiddels al elf van zijn mannen gepasseerd was, zagen de rechters zich genoodzaakt een blok voor zijn benen te gooien, waardoor hij omviel. 

In Oost-Friesland is Klaus Störtebeker een ware legende. Hij leeft daar voort in straatnamen, standbeelden, fietsroutes, boeken, festivals, muziek, tv-series, cartoons en namen van schepen. Voor toeristische doeleinden wordt het gebied ook wel aangeduid als Störtebekerland. In Marienhafe, waar Störtebeker een tijdje gewoond heeft, is de middeleeuwse kerktoren ingericht als museum over hem. 

15e eeuw | Vrijheidsstrijder vs. piraat

Een van de topstukken in het Fries Museum in Leeuwarden is een zogenaamde Biedenhänder: een zwaard dat je met beide handen moet gebruiken. Het zwaard is ruim twee meter lang en bijna zeven kilo zwaar. Dat was geen probleem voor de eigenaar: Grutte Pier, oftewel Grote Pier, de grote volksheld uit de Friese geschiedenis. Deze boer uit Kimswerd, aan de Friese Waddenkust, zette zich aan het begin van de zestiende eeuw in voor een onafhankelijk Friesland. Hoewel de Friezen Grutte Pier als een vrijheidsstrijder beschouwden, zagen de Hollanders dat destijds heel anders. Wat hen betreft was Grutte Pier een verdraaid lastige piraat die de Zuiderzee onveilig maakte. Net als bij Klaus Störtebeker, is het leven van Grutte Pier inmiddels gehuld in sterke verhalen. Zijn naam is inmiddels verbonden aan een Fries biermerk en er is zelfs een rugbyclub naar hem vernoemd. In Kimswerd herinnert een groot standbeeld aan Grutte Pier. 

16e eeuw | ‘Kapen voor de goede zaak’

Vrijheidsstrijders of piraten? Dat is de eeuwige discussie. Die vraag speelt ook zeker tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De Spaanse overheerser stelt in 1567 de Raad van Beroerten in. Dat was een soort rechtbank waarmee koning Filips II en zijn landvoogd de Hertog van Alva de opstandelingen in de Nederlanden wilden bestrijden. Veel protestanten vluchten naar zee. Zo ontstaat er een flinke vloot van opstandelingen, die ‘watergeuzen’ worden genoemd. 

Net als in de tijd van Klaus Störtebeker maakte een kaperbrief aan boord een groot verschil. Direct na het uitbreken van de oorlog in 1568 overhandigen Willem van Oranje en zijn broer Lodewijk van Nassau kaperbrieven aan de watergeuzen, waardoor die opeens de marine van de opstandelingen worden. Alva zag dat niet zo. Hij noemde de watergeuzen ‘boeffen en piraten’. 

Diederik van Sonoy (1529-1597) was een van de eerste watergeuzen die met de Oranjes samenwerkte. In 1568 kreeg hij opdracht om op zee de opmars van graaf Lodewijk van Nassau te steunen. Dit liep uit op de Zeeslag op de Eems, waarbij de Spaanse regeringstroepen verslagen werden. Saillant detail: bijna dertig jaar later nam Van Sonoy zijn intrek in Borg Dijksterhuis bij Pieterburen – inderdaad, de borg die in de tijd van de Likedelers bekend stond als piratennest. Hij stierf in de borg en werd begraven in de kerk van Pieterburen. Zijn rouwbord hangt daar nog steeds.  

De watergeuzen zoals Van Sonoy hebben het vooral voorzien op katholieke enclaves en Spaansgezinde plaatsen en koopvaardijschepen. ‘Kapen voor de goede zaak’ noemt Mathijs Deen dit in zijn boek De Wadden. De helft van de buit is voor de prins, de andere helft houden de kapers zelf. Dat was ten minste de afspraak. Maar, schrijft Deen, de watergeuzen gingen vooral hun eigen gang. Dit uitte zich ook in het grote aantal roofaanvallen op de Waddeneilanden. Op zoek naar geld en eten plunderden en vernielden de watergeuzen erop los. Kerken en huizen gingen in vlammen op, en de eilandbewoners bleven berooid achter. 

17e eeuw | Het ruime sop

Uit het noordelijke kustgebied zijn een aantal opmerkelijke piraten afkomstig. Zij hebben niet rond de Waddenzee, maar juist overzees hun sporen achtergelaten. Een daarvan is de succesvolle kaper Sulayman Reis. In 1618 was hij bevelhebber van maar liefst vijftig schepen voor de kust van Noord-Afrika. Zijn vloot voer overwegend onder de vlag van Algiers, maar als hij een aanval uitvoerde op Spaanse schepen, hees hij de vlag van de Nederlandse opstandelingen. Sulayman Reis was zijn zeeroverscarrière namelijk begonnen als watergeus. 

Sulayman Reis was in Hoorn ter wereld gekomen, toen nog als Ivan Dirkie de Veenboer. Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog werkte De Veenboer als watergeus in dienst van de Nederlandse Admiraliteit, maar sloot zich later aan bij een groep Nederlandse kapers in Noord-Afrika. De Veenboer had succes als piraat en bekeerde zich in Algiers tot de islam. Daarbij veranderde hij zijn naam in Sulayman. Tijdens een bezoek aan Constantinopel ontving hij de titel Reis (admiraal). In 1620 werd hij gedood door een kanonskogel. 

Een van de wreedste piraten uit de geschiedenis is misschien wel Rock Brasiliano, oftewel: Rock de Braziliaan. Deze stoere naam kreeg hij van zijn bemanning; zijn werkelijke naam was Gerrit Gerritszoon. Hij was geboren in Groningen, maar verhuisde op jonge leeftijd met zijn ouders naar het noordoosten van Brazilië. Dat was destijds Nederlands bezit. Toen de Portugezen dit gebied veroverden, verhuisde Gerrit Gerritszoon naar Jamaica. Daar sloot hij zich aan bij de boekaniers. Dit waren Engelse, Franse en Nederlandse piraten die Spaanse schepen aanvielen. Tijdens een muiterij werd Gerritszoon gekozen tot nieuwe leider. Hij werd al snel een van de meest beruchte piraten van het Caribisch gebied.  

Dat beruchte imago had niet alleen met het kapen te maken. Hij stond bekend als een harde, impulsieve man. Niet voor niets is er nooit een muiterij geweest aan boord van een van zijn schepen. Als je Spaans was, moest je helemaal uitkijken. Die martelde hij en roosterde hij levend aan het spit. Zijn piratenvlag had een afbeelding van een skelet. Dat moest ‘het lijk van een Spanjaard’ voorstellen. Ondanks alle rooftochten zou hij zijn laatste dagen als bedelaar hebben gesleten. Blijkbaar was de buit tóch niet binnen. 

Bronnen

Broek, J., van den. “Diederik Sonoy, wel geus, maar niet voor Oranje”. De Verhalen van Groningen. https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/diederik-sonoy-1529-1597-wel-geus-maar-niet-voor-oranje.

Deen, M. De Wadden: een geschiedenis. Amsterdam: Thomas Rap, 2013.

Hulst, P., van. “Verborgen Verhalen: De Robin Hood van de Waddenzee”. ANWB Podcast, 2022. https://www.anwb.nl/wandelen/podcast/verborgen-verhalen. 

Kooistra, L. : Rock Braziliano, vrees van de Caraïben”. De Verhalen van Groningen. https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/rock-braziliano-vrees-van-de-caraiben

Vrijman, L.C. Kaapvaart en zeeroverij. Amsterdam: L.C. Vrijman, 1938.

Zuidhoek, A. De watergeuzen: partizanen of piraten? 1566-1572. Utrecht: Omniboek, 2019. 

Sanne Meijer is Waddencorrespondent bij Noorderbreedte. De Waddencorrespondent is een samenwerking tussen Noorderbreedte en de Waddenacademie. Meer lezen over de Waddenzee doe je hier.