Sinds 2000 is het Drents-Friese Wold een nationaal park van ruim zesduizend hectare bos, heide en grasland. Freya Zandstra wandelt met natuurkenner Heilien Tonckens door het uitgestrekte gebied.

De grote beuk laat zijn takken laag hangen over het pad. Een tak zo laag dat het pad zich eromheen gevouwen heeft. En daaronder, precies waar het pad een slinger maakt, komt een sparretje op van net tien centimeter hoog. Alleen als je het wilt zien, herken je hier het spel van de natuur. Heilien Tonckens, wilde plantenkenner, ontwerper en docent, wil dat spel zien, overal om zich heen.
Ze woont op het buurtschap Oude Willem, aan de rand van het Drents-Friese Wold. We lopen van haar erf zo het bos in en gaan wandelend op zoek naar antwoorden op de vraag wat er eigenlijk wild is in ons bestaan. ‘Rond de tijd dat we hier in de jaren negentig kwamen wonen, is er nog nieuw productiebos aangeplant, daarvoor was het agrarisch gebied. Nu wordt al dat bos aan de natuur gelaten en zie je dit: kaarsrechte rijen hoge beuk, douglassen, verderop de vennen en de Kale Duinen en de wolf, die danst daar tussendoor.’
Tussen de bladeren ritselt een beestje. We zien niets van zijn aanwezigheid, maar het gewoel maakt des te nieuwsgieriger. Ook een blik in de verte, langs de donkere dennen, doet je afvragen wat daar leeft en wat ons vanaf daar observeert, net zoals de zee altijd benieuwd maakt naar het onzichtbare leven onder haar oppervlak – de inktvissen, roggen en walvissen die in haar buik wonen.
‘We hebben ringslangen in de tuin en vinden ze hier op het pad, er zijn dassen actief en reeën zien we vaak. Het is hier allemaal wild. En de wolf natuurlijk, die pas nog op een stukje open veld stond, gebiologeerd starend naar de mensenmassa die naar hem kwam kijken. Zo interessant: wie bekijkt er hier nu wie?’

We steken de weg over en gaan van het bos naar wat meer open veld. ‘Dit is zo’n twintig jaar geleden aangekocht voor natuurontwikkeling. In de eerste helft van de twintigste eeuw is dit veld ontgonnen voor de landbouw en het is ook nog gebruikt voor lelieteelt. Omdat er na aankoop geen plan voor was, is besloten: laat het maar gaan. Meteen kwam er allemaal vogelkers op, waardoor iemand in de buurt dacht ‘weg met die invasieve exoot’ en aan het kappen sloeg. Het kappen is snel stopgezet. Dat is het enige dat er ooit aan dit terrein gedaan is.’

Ruige bende

‘De vogelkersen groeiden uit tot flinke bomen, die nu omvallen omdat ze aan het einde van hun bestaan zijn. Net als de vlieren, die hier ook kwamen pionieren. Prachtige kleuren, met die mossen en dat uitgevreten hout. Al dat vallende hout zorgt weer voor nieuw leven. Je ziet langzaam de eiken binnenkomen. En vanwege de openheid van het gebied zie je die uitgroeien met prachtige lage takken, waaronder weer schaduwbiotoopjes ontstaan.’
Voor de oude eigenaar, die op de boerderij woont daar verderop is het misschien wel minder fijn, want die ziet iets anders. Dat weiland daar bijvoorbeeld, staat vol pollen pitrus. De eigenaar van een kampeerboerderij hier zei een keer: “Nu kijken mijn gasten tegen die ruige bende aan.” Maar is dat ook wat die gasten zien?’

‘Je kunt niet zeggen: jij hoort hier wel en jij hoort hier niet. Hier staan in de zomer massa’s wilgenroosje, tot wel 2,5 meter hoog, maar ook hele stroken guldenroede – een verwilderde tuinplant die met schitterende gele pluimen bloeit.’ Door hoge grassen en struiken in geeltinten met hintjes rood en mossig groen doet het landje aan de Afrikaanse savanne denken. Waar je op safari bij iedere boom een rustende leeuw vermoedt, zou hier zomaar een wolf kunnen liggen. Onze gids verwacht het niet: ‘Ik heb vorige week nog verse pootafdrukken en een berg stront gevonden, maar dat was op een meer beschutte plek.’

Struinen

We praten over het boek Wilding, dat natuurbeschermer Isabella Tree schreef over het verwilderingsproces van het enorme landgoed van haar schoonfamilie in Zuid-Engeland. Natuur is niet statisch en ziet er altijd anders uit: welk punt in de geschiedenis neem je als referentie? In twintig jaar ging het landgoed daar, maar ook een terrein als dit hier, door talloze fases: met massa’s brandnetels en bramen, die ook weer verdwenen, net zoals de vogelkersen en vlieren nu verdwijnen.
Wat het eindbeeld van een wild gebied als dit zal zijn – als er al een eindbeeld is – weet niemand. Zijn we nog in staat voorbij de horizon van ons eigen bestaan te kijken?
‘Er is veel geld in gestoken en dan wil men snel resultaat. Ik vind het juist heel mooi om te zien wat er vanzelf gebeurt. Heb nou eens het lef om gewoon te kijken en niets te doen. Vroeger waren overal wilde hoekjes, stukjes land waar kinderen konden spelen, waar hele werelden te ontdekken waren. Dat zie ik hier ook. Mensen komen hier struinen. Dat is een manier om je weer tot de natuur te verhouden. Mensen gaan op vakantie naar verre buitenlanden voor de wilde natuur. In het vliegtuig op weg naar de ultieme natuurervaring. En dan beleven ze drie weken wildernis, maar dat is veel te kort om een jaar op te teren.’

‘Kijk, dit is heerlijk!
Het dondert allemaal om en het staat onder water’

Toen een jonge wolf bij Oude Willem een showtje weggaf, stond Heilien niet tussen de rij toeschouwers. ‘Ik begrijp mensen die aan zo’n gebeurtenis voorbij fietsen heel goed. Die willen de wolf wel zien, maar dan in een toevallige ontmoeting. Als een oerervaring. Ik wil bijvoorbeeld heel graag het noorderlicht zien, net als veel mensen. Maar dan wel als dat spontaan eens gebeurt, dat lijkt me fantastisch, niet tijdens een speciale excursie.’
Op zoek naar de beleving van eenheid met de natuur stuiten we op tegenstrijdige belangen. ‘De natuur wil met rust gelaten worden, maar wij mensen hebben natuurervaringen nodig om ons ermee verbonden te voelen.’

Reservaat

Aan de overkant van de weg staat hoog water in het bos, waar de bomen schots en scheef staan, hangen en liggen. ‘Kijk, dit is heerlijk! Het dondert allemaal om en het staat onder water. Dit bos vergaat en misschien komt er wel een wild wilgenstruweel voor terug. Al dat hout dat vergaat is een bron voor nieuw leven. Veel mensen vinden dit een rotzooi. Gevaarlijk ook. Maar als we alles afmeten aan gevaar, verleren mensen zelf in te schatten of ze het bos in kunnen gaan met windkracht zes.
Je kunt er ook anders naar kijken: dit oude hout is kapitaal. Het trekt nieuwe soorten aan zoals mossen en paddenstoelen die organisch materiaal verteren, zodat weer andere soorten er een plek kunnen vinden.’
Hoe brengen we de wildheid dichterbij? ‘Ik zie een kans in natuurontwikkeling zonder dure ontwikkelingsplannen. Gewoon afblijven en laten gaan. Hier een ploegje grazers erin, daar zonder begrazing. De afwisseling van cultuurlandschap, oud productiebos, verschillende waterpeilen, dat maakt het spannend en verrassend. Maar ja, mensen willen niet eerst tien jaar tegen brandnetels aankijken.
‘Op deze plek zie je hoe weerbaar de natuur is. De rijkdom aan soorten, diep in de grond en daarboven, maakt dat een gebied als dit ook een genezende plek voor de omgeving is. Een klein reservaat dat de omgeving verrijkt.’

Kijken

We gaan door het bos terug naar huis. Door het naaldhout, waar grote grove dennen van een halve eeuw het leven laten, naar een gemengd bos met grote beuken – zeker ouder dan een eeuw – lariksen en sparren. ‘Die lariksen gaan dood, daar zit ziekte in. In Duitsland zien ze door de droogte veel grote beuken sterven. En overal gaan dennenbossen dood door de letterzetter-kever. Alleen met afwisseling, in soorten, in hoogte, in leeftijd, krijg je een weerbaar bos.’
Op een open veldje met berken en heide houdt Heilien stil tussen het hoge pijpenstrootje om te concluderen dat angst vaak de basis is om controle te willen houden over wat wild is. ‘Alleen als je niet bang bent, kun je zeggen: Ik laat het los en ik zie het wel. Je moet jezelf nietig kunnen maken in de tijd: ik ben ook maar een miertje. Ik draag een klein beetje bij en hopelijk komen we ergens uit waar het goed toeven is. Maar zoals het nu is, is het ook al goed toeven.
‘We hebben de tijd zo klein gemaakt. Omdat we altijd binnen een heel korte tijdspanne bezig zijn, kijken we alleen naar wat dichtbij en eenvoudig te overzien is, voor een snel resultaat. Ik begeleid studenten van een opleiding tot ecologisch hovenier. Zij zeggen dat ik ze vooral leer kijken. Naar de laatste resten oerbos en naar vogelbosjes in stadswijken, naar alles om hen heen. Als je kan kijken, heb je altijd wat te zien. Waar je ook bent.’

Heilien Tonckens is tuin- en landschapsontwerper, stinzenplantenkenner en docent aan de opleiding ecologisch hovenier van Stichting Oase. Een kwart eeuw was ze de motor van wilde plantenkwekerij De Heliant, intussen overgenomen door De Cruydthoek in Nijeberkoop. Met stichting Tijd zet ze zich in voor het behoud van het werk van landschapskunstenaar Louis Le Roy, wiens honderdjarige geboortedag in 2024 herdacht wordt met een reeks jubileumactiviteiten. Behoud van het cultuurerfgoed van de tuinbouwschool van Frederiksoord staat centraal in haar werk voor Stichting De Proef. Het historische schoolgebouw is aangekocht om te restaureren en de vroegere tuinen rondom de school worden opnieuw ingericht.