Na haar afstuderen moest redacteur Yara Meilink uit haar studentenwoning. Antikraak wonen leek een oplossing. Met enige spanning en tegenzin trok ze in een oud pand dat al snel een heerlijk thuis werd.

Ik keek er tegenop. Een nieuwe kamer, onbekend huis, andere buurt en vooral: mijn badkamer en keuken met zeven vreemden delen. Maar het valt mij alles mee. Sterker nog, ik vind het juist gezellig.

De keuken is een verzameling van oude kringloopmeubels die net niet bij elkaar passen. Op de gang klinkt het gitaargepingel van mijn buurman en in mijn kamer laten de deuken in het oranje linoleum zien dat het een vorig leven heeft gehad. 

Twee maanden geleden verhuisde ik vanuit mijn heerlijke studentenstudio in Leeuwarden naar een antikraakpand verderop in de stad. Ik was blij ruim de helft minder huur te betalen en eindelijk een plekje te hebben waar ik als niet-student kan wonen. Maar toch, het is spannend om in een nieuw huis te trekken, helemaal als het pand nooit bedoeld was om op deze manier in te wonen. 

Mijn huidige huis is ooit gebouwd als instelling voor gehandicaptenzorg. De wastafel en keuken zijn laag zodat de rolstoelen van de vorige bewoners er goed onder pasten. In de gang hangen rode noodknoppen waarmee niks meer gebeurt als je ze indrukt.

Inmiddels staat het pand al jaren te koop, maar niemand wil het hebben. Dus mag ik er wonen voor een prikkie, tot er een koper is. ‘Leegstandsbeheer noemen we het. Dat klinkt wat vriendelijker dan antikraak’, vertelde de Carex medewerker in klusoverall tijdens de bezichtiging.

Ik heb het heerlijk als leegstandsbeheerder. De lage wastafel in de badkamer dient als tweede shampookast, de zware ziekenhuisdeuren houden extra veel geluid tegen en als kers op de taart: de tal van opberghokken met oude badkuipen zijn perfect voor een avond verstoppertje met huisgenoten.

Daarnaast woon ik nu midden in de stad, wat ik in een ‘normale woning’ nooit had kunnen betalen. Ik val in slaap met het gekwaak van kikkers uit de Prinsentuin en word wakker met de zon die over daken van grachtenpandjes mijn raam in kruipt. Als ik ’s ochtends de deur uitstap zie ik bootjesvaarders die in badjas en met pakken hagelslag onder de arm klaptafels in het gras zetten. Een vakantiegevoel, dat past bij de slippers die ik hier draag in de douche. 

Ook in antikraak zie je de woningnood goed terug. Ik stond een jaar op de wachtlijst voor een plekje in Leeuwarden. ‘We hebben weinig woonruimten beschikbaar. Meer van onze panden worden gesloopt of verkocht dan er vrijkomen’, vertelde de Carex man. 

Nu ik antikraak woon kijk ik anders naar de stad. Als ik tijdens mijn avondwandelingen langs andere leegstaande panden in Leeuwarden loop – en dat zijn er nogal wat – denk ik dikwijls: hier kun je ook mooi verstoppertje doen.

In deze wekelijkse wisselcolumn schrijven Nb-redactieleden ombeurten over wat hen bezighoudt in en om het Noorden.