Mans Schepers leert als krantenlezer veel over de geschiedenis van Fryslân.

Over het roemrijke Fryslân zijn veel verhalen verteld. En terecht. Wat een rijkdom aan mythen, legenden, historische (anti-)helden en culturele eigenheid. Ik heb zelf helaas nooit de tijd gehad me er goed in te verdiepen. Gelukkig verschijnen met enige regelmaat doorwrochte longreads over deze contreien in landelijke of regionale dagbladen. Niet zelden in de onvolprezen weekendbijlages. Overduidelijk het resultaat van puike onderzoeksjournalistiek. Ik heb hier veel van geleerd en zal een en ander hieronder samenvatten.

Het symbool van de oudste geschiedenis van de provincie zijn natuurlijk de talloze hunebedden. Deze stenen monumenten, gebouwd uit de later nog veel populairder geworden Friese geeltjes, vallen duidelijk op in het landschap. Dit is dan weer te verklaren doordat ze bijna altijd bovenop terpen werden aangelegd, zoals in Wijnjeterp of Olterterp. Deze terpen zijn allemaal wel twintig meter hoog. Met afstand de beroemdste is de Hege Wier van Hogebeintum.

Rondom die terpen lagen grote moerassen die twee keer per dag manshoog onder water stonden. Zoals we allemaal hebben kunnen zien in Het verhaal van Nederland, hadden die dekselse Friezen er een handje, of toch tenminste een dúmke, van hun famkes als offer aan Anneke Douma in de golven te laten verdrinken. Beroemde voorbeelden van deze praktijken zijn het zogenaamde Vrouwtje van Stavoren en de iconische Klaske út Balk.

Een vroege ooggetuige van deze praktijk was Plinius. Juist toen hij zijn skûtsje aanlegde bij de beroemde Waterpoort van Lemmer ging het weer mis. Twee fikse Friese knapen, Hielke en Sietse, bonden een uitbundig uitgedoste danseres uit Leeuwarden vanuit een veelkleurig bootje aan een speciaal daarvoor aangepaste kwelderpolsstok, of in het oud-Fries: getsie-kletsie.   

Gelukkig was de redding nabij. Een van Plinius’ reisgenoten, die als missionaris mee op reis was gegaan, stak zijn hand uit. ‘Kom maar snel. Je hebt al natte hari. Ik help je op de wal,’ zei Fridus. Fridus was een verre achterneef van Bonifatius. Deze was enkele jaren eerder in de slag bij Warns gedood door Grutte Pier. Pier wist daar Bonifatius af te leiden met de gevleugelde Oost-Friese leus: botter, stoet en gruine keze. Huifst veur n Frais nait baange wezen

Bonifatius werd dus eigenlijk deels het slachtoffer van gebrekkige voorbereiding. De Romeinen stuurden hun missionarissen slecht getraind, feitelijk niet geëquipeerd voor de taak, het verre Fryslân in. Dit was ook Domela Nieuwenhuis opgevallen. Het leidde tot zijn pleidooi voor betere condities voor heidearbeiders die in het Friese veen de dam naar Ameland aanlegden. Ook richtte hij de Waddenacademie op. Deze verzorgde vanuit een nabijgelegen dorp mentale weerbaarheidstrainingen onder de noemer ‘Mindful Nes’. Later is dit een internationale hit geworden.

De Friese geschiedenis heeft ook muzikale hits opgeleverd. Het fameuze adagium Frisia non cantat, traditioneel toegewezen aan Pythagoras, zit er dan ook behoorlijk naast. Fryslân is cultuur met een C in het kwadraat. Dat betreft overigens niet alleen het werk dat iedereen kent, maar ook obscuurder werk. De Fryslânpopparel ‘Hoe Hemelum tot een Hel Werd’, resultaat van een korte samenwerking tussen Joost Klein en Bartje Bernlef, is hier een treffend voorbeeld van.

Lieve lezer, ik hoop van harte dat je wat wijzer bent geworden van deze bloemlezing. Voor meer anachronismen, geografische missers en baarlijke nonsens, verwijs ik graag door naar toekomstige weekendbijlages. Maar: Fryslân heeft prachtige verhalen. Fryslân verdient prachtige verhalen. Hoed je voor karikaturen. 

In deze wekelijkse wisselcolumn schrijven Nb-redactieleden ombeurten over wat hen bezighoudt in en om het Noorden.

Trefwoorden