Op de radio kwam een item langs over de erkenning van de bruine kroeg als cultureel erfgoed in Utrecht. In Amsterdam was dat kennelijk eerder al gebeurd. De strekking was dat internationalisering en verregaande gentrificatie leidt tot het langzaamaan verdwijnen van dit fenomeen. Cocktailbars, hippe koffietenten en tarwegrassmoothietoko’s krijgen steeds meer de overhand. Is daarmee Utrecht Utrecht, Amsterdam Amsterdam, en misschien zelfs Nederland Nederland nog wel? De mensen, de tijden en de wereld veranderen. Op samenlevingsniveau, maar iedereen ook voortdurend als individu.
Zo ben ik zelf allang geen kroegtijger meer. Wel wandel ik regelmatig met mijn gezin her en der in Noord-Nederland. En vaak gaan we na zo’n wandeling op zoek naar een lokale horecagelegenheid – want trek in koffie, gebak, Fristi, tosti’s… Meestal is het café snel gevonden, maar of het open is, is vaak moeilijk in te schatten. Hier ligt een taak voor zowel bezoekers als uitbaters. Wees doortastend als bezoeker: soms kan wat dicht lijkt, best open zijn. Uitbaters mogen soms wel een beetje meer hun best doen om dat ook uit te stralen.
Een aanzienlijk deel van deze cafés valt in mijn beleving wel binnen wat doorgaans onder een bruine kroeg verstaan wordt. Zonder iemand voor het hoofd te willen stoten, zijn het niet altijd plekken die uitblinken in smetvreesvriendelijkheid. Ook merk ik, met nagenoeg nul kennis van stroom en bedrading, dikwijls op dat de elektra vermoedelijk niet per se aan de strengste veiligheidsvoorwaarden voldoet. Vrolijk verbinden vaalbruinverkleurde stoffige kroonsteentjes sinds lang disfunctionele lampen en moeilijk thuis te brengen apparaten.
Wordt dit nu weer zo’n stuk waarin schaamteloos romantisch gedaan wordt over dit soort zaken, geheel en al negerend dat we om allerhande gezondheids- en veiligheidsredenen nu eenmaal andere dingen hierover hebben afgesproken? Zeker, zo’n stuk wordt dit. Want wat een prachtige plekken zijn dit. De prijzenkast van de biljartclub, het bord met foldertjes van exposities en evenementen die in 2017 plaatsvonden, de foto’s van kasteleins uit lang vervlogen tijden, soms nog rode wollige tapijtjes op de tafels. En vaak bordjes in streektaal met, ook als je ze begrijpt, onbegrijpelijke boodschappen. Van die plekken waar de tijd een beetje stil lijkt te staan.
Hier zijn de uitdagingen anders dan in Amsterdam en Utrecht. Havermelk en avocadokoekjes zijn niet de dingen waaraan de dorpskroeg ten onder dreigt te gaan. Dat zijn veelal de torenhoge huren die de pandeigenaar durft te vragen, de onderhoudskosten van de vaak monumentale panden, maar ook de verduurzamingskosten. Nog steeds hebben veel oude dorpskroegen geen energielabels waar je als uitbater erg gelukkig van wordt. Als gewone wandelaar doe je daar niets aan. Het enige waar je wel een beetje wat aan kunt doen zijn de inkomsten. Koop daarom daar vooral even je koffie, thee, en Fristi. En accepteer dat ze je een tosti aanbieden als je om glutenvrije worteltaart vraagt.