Het probleem van ‘Noord-Nederland’ was lange tijd een gebrek aan werk. Maar in de toekomst is het probleem omgedraaid: hoe krijgen we het werk in een vergrijsde samenleving nog gedaan? Bij deze uitdaging kan het begrip ‘het Noorden’ van betekenis zijn, maar dan is zelfonderzoek noodzakelijker dan ooit.

Van alle kompasstreken spreekt ‘het noorden’ misschien wel het meest tot de verbeelding. Aan dit begrip kleeft een gevoelswaarde, een magnetische werking die speelt met onze instincten. Er was een geograaf, Louis-Edmon Hamelin, die zo’n zestig jaar geleden het begrip ‘noordiciteit’ muntte. Volgens de Canadese geleerde kon het noordelijke gehalte van een gebied met tien factoren gemeten worden. Van temperatuur en vegetatie tot economische kracht: het kwam allemaal samen in een index. Een goed staaltje academische nonsens – aantrekkelijke nonsens, dat wel. Want wat zou het heerlijk zijn als je een richting kunt bepalen op basis van een indexcijfer.

De betekenis die aan ‘het Noorden’ wordt gegeven zit vol ambiguïteit en tegenstrijdigheid. Neem het begrip ‘Noord-Nederland’. Voor de een …