Er is een kloosterpad in het oosten van Friesland herontdekt. Het vormt een route langs sporen van middeleeuwse vroomheid. Authentieke paden vol verhalen, door landschappen die uitnodigen tot overpeinzingen. Samen met Peter Karstkarel stuitte de auteur, tijdens onderzoek in opdracht van Stichting Kultuer en Toerisme yn Fryslân voor het Cultuurtoeristisch Actieprogramma Dantumadeel, op een middeleeuwse oorkonde. Deze handelt over een kloosterpad door de huidige gemeenten Dongeradeel, Dantumadeel, Tytsjerksteradiel en Smallingerland. Dit kloosterpad heeft inmiddels, met medewerking van de betrokken gemeenten, als waardige cultuurtoeristische route gestalte gekregen.

In 1453 sloten verscheidene wereldlijke en geestelijke gezagsdragers een akkoord om kooplieden een veilige reis langs een aantal kloosters in het oosten van Friesland te garanderen. Dit kloosterpad had in het noorden twee takken die in Damwoude samenkomen; de westelijke tak begint bij het voormalige klooster Klaarkamp ten noorden van Rinsumageest, en de oostelijke op de plaats van de vroegere abdij van Dokkum. Vervolgens loopt het pad naar het zuiden, via het Barraconvent van Burgum naar het klooster van Smalle Ee bij Drachten. Het is een middeleeuwse route, met een lengte van ruim veertig kilometer, die in het midden van de vijftiende eeuw verbeterd werd.

Veilig in onherbergzaam veengebied

In de woelige vijftiende eeuw bestreden Schieringers en Vetkopers elkaar voortdurend. Veilige routes waren dan ook van levensbelang voor goede handelsrelaties. Handel via het water, zoals in het grootste deel van Friesland gebruikelijk, was in de veenstreken onmogelijk. Landwegen, lastig aan te leggen en te onderhouden, waren nodig om de genoemde kloosters te verbinden. De oorkonde van 1453 legde in de eerste plaats de jaarmarkten in het gebied vast. De vroegste jaarmarkt van het jaar was die van het klooster van Smalle Ee. De veiligheid voor kooplieden die de markten bezochten, werd door de betrokken overheden in de oorkonde door een aantal bepalingen gegarandeerd. Zo werden misdrijven tegen deze kooplieden met zevenvoudige boeten of – wanneer de misdadiger dit niet kon betalen – met lijfstraffen bestraft. Als de kooplieden van goederen werden beroofd, dan ontvingen zij de dubbele waarde terug. Middeleeuwse oorkonden voor het veiligstellen van handelsbelangen zijn op zichzelf niet zo bijzonder. Zeldzaam is wel dat in de genoemde akte regelingen opgenomen zijn over de verbetering van de infrastructuur in het onherbergzame veengebied. Het landschap dat het kloosterpad doorsnijdt, is gedurende de Middeleeuwen mede door kloosterlingen gevormd.

Betekenis van kloosters

Aan het einde van de Middeleeuwen telde Friesland ruim vijftig kloosters. Van de twaalfde- en dertiende-eeuwse kloosters waren de meeste te vinden in het kleigebied. Hier had de elite haar bezit. De oudste, waaronder klooster Klaarkamp bij Rinsumageest, werden gevestigd in het centrum van Westergo en Oostergo. Zij fungeerden als moederstichting, van waaruit nieuwe kloosters opgezet konden worden. Deze jongere huizen ontstonden aan de rand van het kleigebied of langs de riviertjes van waaruit het veengebied ontgonnen werd. Het klooster van Burgum en dat van Smalle Ee waren zulke stichtingen uit de tweede fase. Opmerkelijk is dat vrijwel alle Friese kloosters uit deze periode dubbelkloosters waren, met zowel mannen als vrouwen. Rond 1300 werden er geen nieuwe kloosters meer gesticht. De kloosters drukten een duidelijk stempel op het geestelijk leven. In ruil voor geld en goederen verzorgde het klooster gebeden. Daarnaast was het mogelijk om zelf als monnik of non in het klooster te treden. Hiervoor moest een zogenoemde medegave aan het klooster worden geschonken, waardoor intrede in de praktijk alleen mogelijk was voor welgestelde Friezen. Minder welgestelden werden vaak ingeschakeld bij werk op het land of in de huishouding als lekenbroeder of -zuster. Veel kloosters bezaten in parochiekerken het recht om de pastoor te benoemen. De pastoors speelden een niet onbelangrijke rol in de rechtspraak, de waterstaat en het politieke leven.

Bovenmodale boerderijen

Behalve invloed op het geestelijk leven, had de aanwezigheid van kloosters vanzelfsprekend ook gevolgen voor het maatschappelijk leven. Aangezien kloosters veel land bezaten, kwamen er aparte bedrijfscomplexen, monnikhuizen, voorwerken of uithoven genoemd. Deze bovenmodale boerderijen waren de grootste agrarische bedrijven in die tijd. Aan het einde van de Middeleeuwen bezaten de kloosters tezamen vijftien tot twintig procent van de beste cultuurgrond in Westergo en Oostergo. Van de kloosters is vrijwel niets meer over. Na hun opheffing tijdens de Hervorming in 1580 werden ze in opdracht van de Staten van Friesland afgebroken. Dit gebeurde onder meer om de Spanjaarden, die toen nog regelmatig Friesland binnenvielen, geen gelegenheid te geven zich erin te verschansen. De goederen werden in beslag genomen voor het bekostigen van uitgaven voor ‘vrome doelen’.

Lezen in het landschap

Hoewel de kloosters van het kloosterpad evenmin gespaard zijn gebleven, is het meer dan vijf en een halve eeuw oude kloosterpad zelf nog wel in de huidige wegen en paden terug te vinden. Bepaalde gedeelten roepen de middeleeuwse sfeer nog op, andere gedeelten zijn inmiddels verhard. Het kloosterpad is niet een aardige, verzonnen route langs bezienswaardigheden – waarvan er al veel zijn – maar een monument op zich. Het vormt een sfeervolle en historisch zeer verantwoorde route voor wandelaars en fietsers. De reiziger kan zich op het kloosterpad een pelgrim wanen. De kloosters tussen Dokkum en Drachten bestaan al eeuwen niet meer, maar de plaatsen waar ze stonden, kunnen nog in het landschap gelezen worden.

Klaarkamp

De cisterciënzer abdij Klaarkamp (van vóór 1163) was, met een grondbezit van 2500 ha, een van de grootste kloosters in Friesland. Het lag ten noorden van het Klaarkampermeer; nu een door Staatsbosbeheer beheerd drassig gebied dat allerlei broedvogels aantrekt. Er is waarschijnlijk voor deze lokatie gekozen, omdat het nabij de martelaarsplaats van Bonifatius lag. Klaarkamp had uithoven in onder andere de Schierstins te Veenwouden en op Schiermonnikoog (de namen verwijzen naar de grijze pijen van de kloosterlingen). Het klooster had grote invloed op het in cultuur brengen van de omgeving: bedijking, ontwatering, vervening en het geschikt maken voor landbouw. Spoedig na de Hervorming is Klaarkamp gesloopt. Opgravingen hebben aangetoond dat Klaarkamp van baksteen was gebouwd; een kentering in de bouwtechniek. Algemeen wordt aangenomen dat de kloosters in de twaalfde eeuw een doorslaggevende rol hebben gespeeld bij de productie van baksteen in de kuststreek van de noordelijke Nederlanden. Dankzij opgravingen is een groot deel van de plattegrond van kerk- en kloostergebouwen blootgelegd. Opmerkelijk bleek de omvang van de kruiskerk: het nabijgelegen kerkje van Sybrandahuis zou er twintig keer in passen.

Bonifatius

Ondanks de marteldood van Bonifatius waren de streken rond Dokkum toch spoedig gekerstend. Mede om de gedachtenis aan de missionaris levend te houden werd een klooster gesticht. Waar nu de Markt een open stadsgebied vormt, stond het aan Bonifatius en Paulus gewijde klooster. Tijdens de Hervorming is deze abdij opgeheven. De Staten van Friesland en het stadsbestuur besloten in 1588 de kloostergebouwen af te breken. De abdijtoren sneuvelde pas in de negentiende eeuw.

Berghklooster

Het Barraconvent van Burgum, gewijd aan Sint-Nicolaas, is in het begin van de dertiende eeuw ten noorden van Burgum gesticht. Het koorherenklooster gaf vele impulsen, met name voor bouwactiviteiten. De bezittingen van dit Barraconvent, ook wel Berghklooster genoemd, grensden aan die van de parochie, en bij de benoeming van priesters bestond er overleg tussen parochie en klooster. Het totale kloosterterrein moet ruim 1300 ha gemeten hebben.

Vrouwenklooster

Een hoge kamp land bij Smalle Ee verraadt de locatie van het vroegere klooster (Smallingheraconvent). Deze plek is ongetwijfeld gekozen vanwege de ligging op een zandrug nabij waterlopen in het moeilijk toegankelijke veengebied. De benedictijner abdij werd al voor 1250 gesticht. Na ongeveer 1400 is het nog uitsluitend een vrouwenklooster. Het totale grondbezit van Smalle Ee was ongeveer 1169 ha, inclusief landerijen in de omgeving van Oudega. Door archeologische opgravingen op het kloosterkamp kon de plattegrond van de kloosterkerk worden vastgesteld.

Blijvende herinneringen

Langs het kloosterpad staan middeleeuwse kerken die herinneren aan de kloostertijd: in Sybrandahuis, Rinsumageest, Dokkum, Damwoude, Veenwouden, Burgum en Oudega. Het zijn kerken die in veel gevallen relaties met de kloosters hadden. Enigszins verscholen in een boomzoom ligt het hervormde kerkje van Sybrandahuis. De kerk is omstreeks 1300 in de overgang van de Romano-gotiek naar de gotiek gebouwd. Later is er het een en ander aan de kerk veranderd. De fascinerende, van tufsteen gebouwde Romaanse Sint-Janskerk van Rinsumageest, de mooiste van het kloosterpad, staat op een grote omgrachte terp. Deze kerk dateert vrij zeker van voor de stichting van klooster Klaarkamp. Bepaalde delen dateren al uit de elfde eeuw; de Middeleeuwen zijn er te proeven. Het is de enige kerk in het Noorden met een crypte onder het koor. In de noordwand van het koor is een fraai drieledig venster aangebracht, waarschijnlijk een hagioscoop die van buitenaf de gelegenheid bood om altaar of relikwieën te aanschouwen.

Dokkum

De noordbeuk van de Grote kerk van Dokkum bevat nog baksteenmateriaal van de in 1588 grotendeels afgebroken abdij. De laatgotische kerk is aan het begin van de vijftiende eeuw gebouwd, ter vervanging van een oudere. Naast deze hervormde kerk staan in Dokkum ook nog de Kerk van de Verenigde Christelijke Gemeente (1852) en de rooms-katholieke kerk (1871), toegewijd aan Martinus en Bonifatius en Gezellen. Deze laatste kerk bezit een keur aan religiosa die betrekking heeft op Bonifatius. In de jaren twintig leefde de belangstelling voor Bonifatius weer op. Dit leidde in 1925 tot het ontwerp van het processiepark ten zuiden van de binnenstad, bij de met legenden omgeven Bonifatiusbron. Naast het processiepark werd in 1934 een opmerkelijke, deels overdekte kapel in neoromaanse stijl gebouwd.

Damwoude

De huidige plaats Damwoude is gevormd uit de vroegere kerkdorpen Dantumawoude, Murmerwoude en Akkerwoude. In het vroegere Dantumawoude staat de oudste kerk. De Benedictuskerk dateert uit de twaalfde eeuw, het geen vooral te zien is aan de gesloten tufstenen zuidmuur. In 1962/63 is de hervormde kerk van Murmerwoude gerestaureerd, waardoor deze er nu wat nieuw uitziet. Toch dateert deze kerk al van omstreeks 1200 en behoort deze daarmee tot de vroegste, van baksteen gebouwde kerken uit Friesland. De hervormde kerk van Akkerwoude is in 1850 geheel vernieuwd in de stijl van de neoclassicistische rondbogen. Het jaar ervoor werden er onder meer tufsteen en kloostermoppen verkocht, wat wijst op een vroegere, middeleeuwse kerk.

Goddeloze Singel en Schierstins

Vlak voor Veenwouden ligt het natuurgebied de Houtwiel, beheerd door Staatsbosbeheer. Door dit vogelrijke moerasgebied loopt een nog onaangetast middeleeuws gedeelte van het kloosterpad; de Goddeloze Singel. De eenvoudige kerk van Veenwouden, met een karakteristieke zadeldaktoren, dateert uit het midden van de zeventiende eeuw. Onder in de toren staat nog een vijftiende-eeuwse zuilenstelling. Wat westelijker in het dorp rijst de Schierstins op, de enige nog resterende middeleeuwse torenstins van Friesland. Uit een oorkonde blijkt dat de stins rond 1439 in bezit van klooster Klaarkamp is gekomen. In de omgeving van deze uithof hebben de kloosterlingen tot de Hervorming veen gestoken en land in cultuur gebracht. Momenteel wordt in de Schierstins een vaste expositie over het kloosterpad opgezet.

Burgum

Deze plaats vormt ook nu nog het middelpunt van het kloosterpad. Kort na 1100 is de tufstenen Kruiskerk van Burgum, de Maartenskerk, gebouwd. De geschiedenis van de kerk is nauw verweven met die van het vroegere Berghklooster. De kerk is meermalen uitgebreid, waardoor het een ingewikkeld en fascinerend bouwwerk is geworden. De buitenmuren laten zich lezen als een geschiedenisboek. De kerk van Burgum en die van Oudega worden tot de mooiste van Friesland gerekend.

Oudega

De hervormde dorpskerk van Oudega is grotendeels van tufsteen opgetrokken en Romaans van karakter. Zij dateert uit het begin van de twaalfde eeuw. De losstaande toren moet omstreeks 1200 gebouwd zijn. Hij heeft een spits van tufsteen gehad, maar deze is in 1888 vervangen door een van baksteen in piramidevorm. Dit is opmerkelijk, aangezien er in Friesland slechts een handvol stenen spitsen te vinden zijn. Oudega had een band met het Benedictijner vrouwenklooster van Smalle Ee, aan de andere kant van de Zanding: een van de ‘Klooster-Zathen’ (boerderijen) lag hier.

Het hier beschreven kloosterpad met haar voormalige kloosters en nog bestaande kerken wordt uitgebreid behandeld in een uitgave van de Friese Pers Boekerij te Leeuwarden (ISBN 90 330 1099 2, f 18,50). Deze gids zet de route uit voor wandelaars en fietsers en omkleedt het met legenden, spookverhalen en overdenkingen. Het staat boordevol nuttige informatie over musea (met vaak informatie over en sporen van de kloosters), horecagelegenheden, verblijfsaccommodatie, openbaar vervoer en fietsverhuur langs het pad. Behalve de gids is er bij de VVV-kantoren een routefolder te verkrijgen. Begin juni wordt het kloosterpad, voorzien van informatieborden en bewegwijzering, feestelijk geopend.