In deze laatste aflevering van de reeks over de mooiste gebouwen van Noord-Nederland, financieel mogelijk gemaakt door architectenbureau Holvast en Van Woerden, is het woord aan architectuurfotograaf Arthur Blonk, die alle foto's voor deze rubriek heeft gemaakt.

Al tijdens de middelbare schooltijd was Blonk gefascineerd door foto’s van gebouwen. Hij was geabonneerd op het Zwitserse fototijdschrift Camera. ‘Naar dat maandblad keek ik uit als de postbode langs kwam en dat heeft mij zeer geïnspireerd om voor de fotografie te kiezen als beroep, aanvankelijk op parttimebasis.’ Na enig aarzelen geeft hij toe dat hij de enige architectuurfotograaf in Noord-Nederland is. Zijn zeer consciëntieuze manier van werken noemt hij topografische fotografie. ‘Zoals een schilder uit de vorige eeuw zijn landschappen en stadsbeelden op het doek vastlegde, zo doe ik dat met mijn foto’s.’ Arthur Blonk is tevens docent op Academie Minerva.

Een gebouw om aan te raken

Arthur Blonk heeft zijn keuze laten vallen op het gebouw van het Noorder Sanatorium in Zuidlaren, dat in 1935 gebouwd werd door de bekende Groningse architect Egbert Reitsma. Het gebouw is gelegen aan de Stationsweg, een van de toegangswegen naar het dorp. Arthur Blonk: ‘Als ik langs het gebouw reed, moest ik er altijd naar kijken. Het gebouw heeft een bepaalde uitstraling. Als je oppervlakkig kijkt, denk je dat het een symmetrisch gebouw is, maar dat is het niet. Op afstand heeft het gebouw een overtuigende vorm, het is ingenieus gebeeldhouwd. De toren van het gebouw is vooral geplaatst om het gebouw hoogte te geven, en het is daardoor evenwichtig gemodelleerd. Wanneer je dichter bij het gebouw komt, geeft het zichzelf prijs: dan zie je steeds meer nieuwe dingen, zoals de ramen, de tegels, het metselwerk en een overdreven brede horizontale lintvoeg. Een belangrijke kwaliteit is dat je niet naar de ingang hoeft te zoeken. Het is een gebouw dat erom vraagt om aangeraakt te worden. Daar kan ik dus niet afblijven. Ik moet er even mijn hand op leggen.’

Blauwe paviljoen

‘Bij de entree word je heel uitnodigend opgevangen door de twee vleugels. En als je binnen bent, ga je weer naar het licht toe, naar een heel spannend trappenhuis. In de volksmond wordt het overwegend met gele steen opgetrokken gebouw het ‘blauwe paviljoen’ genoemd vanwege de opvallende ultramarijne betegeling aan de voorgevel. Zo zie je dat details veel betekenen voor dit gebouw.’ ‘Reitsma wist hoe hij met het licht moest omgaan. In de kleinste toiletten, waar je altijd het licht moet aandoen, heeft hij de ruimte ernaast gebruikt om het licht door te laten via glazen bouwstenen. Hetzelfde geldt voor de gangen. De schoonheid van het gebouw komt ook tot uitdrukking in de vijver en de tuin.’

Open afdeling

Het Noorder Sanatorium heeft een veelbewogen geschiedenis. Oorspronkelijk bedoeld als een ‘open afdeling’, geldt het gebouw als een belangrijk monument voor het veranderende klimaat in de psychiatrische inrichtingen tijdens het begin van deze eeuw. In de oorlogsjaren is het door de Duitsers bezet en na de bevrijding is het gebruikt als gevangenis voor politieke delinquenten. In 1988 wilde de gemeente Zuidlaren het gebouw slopen voor een hotel, maar dat is voorkomen door Pharma Bio-Research International bv., een instituut dat zich bezig houdt met geneesmiddelenonderzoek. Er zijn door Pharma Bio-Research wel veranderingen in het gebouw aangebracht die niet allemaal even fraai zijn.

Andere cultuurvelden

Gevraagd naar andere cultuurvelden antwoordt Arthur Blonk: ‘Mijn favoriete schrijver is Voskuil. Ik lees niet zo veel en Het bureau vind ik dan ook eigenlijk veel te dik. In het Haags Gemeentemuseum kijk ik altijd naar een schilderijtje van de haven van Honfleur; het is geschilderd door de Franse schilder Eugène Boudin in het midden van de vorige eeuw. Een ander fascinerend schilderij hangt in het Kröller-Müller Museum en is gemaakt door P.C.J. Gabriël; het laat een trein in het landschap zien. Landschapsschilders uit de vorige eeuw, zoals H.J. Weissenbruch, spreken mij het meest aan. Maar ook de Ploegschilders en Willem de Kooning vind ik goed. Qua muziek is mijn voorkeur divers en gaat uit naar Mahler en Philip Glass, maar ook naar John Hiatt en de Britse popmuziek. Verder heb ik een voorkeur voor zwart-witfilms uit de jaren dertig en veertig jaren. Je ziet dat die films heel goed ‘gefotografeerd’ zijn. Zo’n film is een aaneenschakeling van foto’s.’

Volle ruimte

‘Mijn favoriete landschap is het gebied aan de oostkant van de Rocky Mountains in de staat Wyoming. Daarnaast woon ik met heel veel genoegen in Wanneperveen, maar ik heb ook in de Veenkoloniën gewoond en dat vond ik eveneens erg overtuigend. Het Hoge Land is toch uiteindelijk mijn favoriete Nederlandse landschap, met zijn reliëf en de in het landschap herkenbare wierden. Je hebt daar de volle ruimte, dat wil zeggen: je proeft er de ruimte.’