Op weg naar de brievenbus van vrienden van een project in Rome kwam ik John tegen. Hij was behangen met fotoapparatuur. We dronken wat op een terrasje en spraken met vrienden, met een groot leeftijdsverschil, die daar zaten.

Op weg naar de brievenbus van vrienden van een project in Rome kwam ik John tegen. Hij was behangen met fotoapparatuur. We dronken wat op een terrasje en spraken met vrienden, met een groot leeftijdsverschil, die daar zaten. Over ditjes en datjes en over Sneek, over werken in opdracht en vrij werk. John dronk witte wijn met Berenburgh en ik een koffie verkeerd.
In een restaurant in de provincie Groningen werd, tijdens een tentoonstelling van vrij werk van John, een menu geserveerd dat door hem was samengesteld. Met onze oudste vrienden, langste, hebben we daar gegeten. Ik heb menu Stoel gekozen en vond het heerlijk. Het was mooi van kleur, goed van compositie, verhouding en lay-out. Alleen de droge witte wijn met Berenburgh vond ik toen ook al vreemd.
Hannah komt eraan met het hondje. We zijn nu met drie mannen en twee vrouwen. Het gesprek wordt wat luchtiger, sprankelend. Hannah zorgt ervoor dat ik wat minder zwaar ploeg. Ze relativeert, katalyseert, emancipeert. We lachen en zwaaien naar kennissen en gaan verder met waar we naar op weg waren.

Op een avond in het voorjaar waren John en ik in IJlst. John is teruggegaan en ik ben doorgereisd. Terwijl de duisternis ontstaat, doordat het licht langzaam verdwijnt, met de trein van IJlst naar Sneek gesukkeld. Overal verloedering van het kleine openbaar vervoer en het moeizame, zuinige gevecht daartegen. Ik stap uit op een echt station. Door de Stationsstraat, met dubbel s, naar het centrum gelopen. Sneek is al heel lang een echte stad. Eind 1300 een stadsgracht en midden 1600 ommuurd. Een toonbeeld van rijke, zelfbewuste, eeuwenoude Friese middenstand.
Bij het vallen van de avond vanuit de openbaarvervoerssfeer de deur van een warm helder verlicht hotel opendoen. Dat is goed. Dat gevoel krijg je niet als je met de auto reist. Met de Chang kan dat wel. Niet met een auto, die is te comfortabel, te veilig, dat is een soort baarmoeder. Van daaruit de bescherming instappen van een gastvrij hotel is niks, dan ontbreekt het contrast en krijgen we niet dat juichende gevoel.
Het is 20.45 uur als ik binnenkom. Om 21.00 uur sluit de keuken. Razendsnel maak ik mijn keus; twee gangen, droge sherry als aperitief en cappuccino na. Om 22.15 ga ik naar mijn kamer. Als ik tien minuten later weer in de gelagkamer sta zijn alle lichten uit. De ober wijst me in het donker de telefoon en licht me bij met zijn aansteker. Om 22.30 ben ik alleen in het grote, stille huis.
Vanuit mijn kamer kijk ik in de lege straat. Grote noordelijke huizen van begin 1900. Daarachter de kerk. Ieder half uur speelt het carillon. Ik draai mijn matras om, zodat ik liggend vanuit m’n bed het verlichte torentje kan zien. Een Wouterke is een moederloos lam in het Fries.
Het is maandagmorgen vroeg in het voorjaar. Ik zit op een terrasje aan het kopse eind van een gracht. Het is fris en zonnig. Winkels worden bevoorraad, steigers worden gebouwd, bouwmateriaal aan- en afgevoerd. Bedrijvigheid. Sneek maakt zich op voor het nieuwe seizoen, langzaam verdwijnt de stilte uit de stad. Ik houd van het bouwvak. Links van me staat een sober, streng gebouw uit 1839, empire, de rechtbank. In het midden een deur, links en rechts een groot raam, verdeeld in zes ruiten, op de verdieping drie ramen van zes ruiten. Zwarte engelen. INS… SUUM CUIQUE, het recht is voor ieder gelijk.

Terug door de Stationsstraat, voorname huizen van gegoede burgers uit begin 1900. Royale voortuinen, zoals ik me die herinner uit Tiel.
Terug in de trein. Geroezemoes van stemmen om me heen. Terug in de wereld.
Terug in mijn eigen Stationsstraat voel ik me melancholiek. Bij kantoor gekomen ga ik niet naar binnen, er zijn nog mensen. Ik ga in het café zitten, er schuin tegenover, en kijk naar het grote stille huis tot het leeg is.
Hannah is naar Florida.
Het ligt niet aan Sneek, het ligt aan Hannah.

Trefwoorden