Hoog tussen de bomen ligt een jacht op bokken. Er staan twee vrouwen op het dek met een emmer en een schoonmaakmiddel. Op de bodem staan mannen met kopjes koffie in de hand. De bomen gaan over in een bos van aluminium.

Hoog tussen de bomen ligt een jacht op bokken. Er staan twee vrouwen op het dek met een emmer en een schoonmaakmiddel. Op de bodem staan mannen met kopjes koffie in de hand. De bomen gaan over in een bos van aluminium. Een man met een flab-zonne-bril koopt een kaartje bij de parkeer automaat.
Het is voorjaar en de zon schijnt.

Een kauwtje probeert een veel te grote tak in een duiventil te krijgen. Op de grond zijn kippen druk bezig in hun eigen wereld. Witte kippen. Een witte kip zie je doordat daar de achtergrond ontbreekt. Ik heb eens een kip getekend achter gaas. Door de achtergrond weg te laten zag je de kip. Door de gaten van het gaas te arceren waar het licht op de kip viel zag je het gaas. Iets kan er zijn door er niet te zijn.

Wijk van polyester

Het uitleggebied van Hindeloopen is een wijk van polyester, glimmende jachten en glimmende auto’s. Er is een kinderboerderij, een tennisbaan, een shipsappartementen-hotel met Dormettes, wat dat ook moge zijn. Een voor mij onbekende wereld. Alleen de geur van het toiletgebouw was bekend. Ik zal een jaar of drie-vier geweest zijn. We logeerden aan de kust in Ouddorp. Mijn moeder trok me door het zand naar een toiletgebouw. Het rook er naar lysol en naar waar het voor bedoeld is. De geur is nog steeds hetzelfde. Het vrouwtje van het kauwtje is komen helpen, haar takjes zijn ook te groot. Er gaan weken voorbij dat ik nog geen half uur zit te luisteren naar vogels en stilte. Elke indruk roept een herinnering op. Of krijg ik pas een indruk als daar een herinnering bij past.

Formica-marmer

Als ik de jacht-wijk uitloop beieren de klokken in de hoop de goddelozen op te roepen tot de kerkgang. Maar het geluid is weifelend. Bij het sluisje met uitzicht op de buitenhaven en de Zuiderzee zitten de not boathave’s op de waterkering voor het leugenbankje en kijken naar de boathave’s. Twee kanoërs balanceren vanaf de kademuur hun ranke bootjes in. Ik heb droge sherry en gamba’s besteld. In de wijk met de jachten was ook wel een uitspanning, maar die was van plastic. Hier, in hotel de Hinde naast de hellingbaan van de reddingsmaatschappij, zijn de terrasstoelen weliswaar van rietachtig plasticdraad en de tafels van formica-marmer maar de tafelpoten zijn van gietijzer en binnen is het bruin en vergankelijk. Onderhoud. De zoontjes van de kasteleinse lopen rommel op te ruimen op straat. Een kwartiertje geleden hebben ze een tosti gegeten en tot mijn verbijstering vraagt moeder nu of ze een ijsje willen.

Sneuvelbereidheid

Mijn moeder woont in een aanleunwoning wat wil zeggen dat, als ze onverwachts hulp behoeft, ogenblikkelijk naar een ziekenkamer kan. Die situatie doet zich nu voor en gisteren was ik bij haar op bezoek. Ze vertelde dat ze te weinig aandacht voor haar kinderen heeft gehad. Misschien is dat zo, misschien vinden ouders dat altijd. Maar wat is de norm; wat toen gebruikelijk was, wat je achteraf aan aandacht had willen geven of wat tegenwoordig de maatstaf is. Boven op de huid zitten? Een kwartier na de tosti een ijsco opdringen? De norm bij ouders met betrekking tot hun kinderen is niet meer normaal, de norm is boven normaal. Ieder kind is getalenteerd, heeft een overladen agendaatje voor ‘de vrije tijd’. Geen half uurtje meer om zich te ‘vervelen’, de stilte te ontdekken. Opleidingen zeggen in hun opgaves; ‘stel je bent directeur van een multi-national’ in plaats van ‘stel je bent groenteboer’. Alles gaat universiteit heten. Als de kinderen het, ter meerdere glorie van de ouders, boven-normale niveau niet kunnen halen dan halen ze het niet haalbare niveau naar het kunnen van hun kinderen.
Alles devalueert, iedere hut heet een herenhuis en flatgebouwen eindigen op iets met ae.
En de sneuvelbereidheid is er ook al niet meer.
‘Jaaa’ zei een docent, ‘iedereen is tegenwoordig beter opgeleid’. Beter opgeleid voor wat, voor harmonie? Voor geluk? Iedereen is specialist, niemand leert meer denken en werken is voor de ander. Ik ben moe, verbijsterd over het ontbreken van arbeidsvreugde en het gebrek aan coöperatie. Het gebrek aan teamgeest waarvan de kiem, onbedoeld, al met de paplepel wordt ingegoten. Ik word te oud voor deze wereld. ‘Wij zijn fossielen’ zei een bevriend waarnemer. Ik ga kijken naar kunst, ambacht en begraafplaatsen. Ik ga kijken naar Hindeloopen.

Volkskunst

Mijn etomologisch plaatsnamenboekje zegt dat de naam waarschijnlijk komt van de wijze waarop men op herten joeg in die dagen. Een kudde werd opgejaagd tot zij van een hoogte moesten springen. Het lijkt mij niet waarschijnlijk, nog afgezien van een ravijn in dit gebied, aangezien Hindeloopen dan Hindespringen zou hebben geheten. En waarom geen Hertespringen. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan het Hintinloufe uit de tweede helft van de achtste eeuw waarin je, in het gebrekkig Duits dat ze toen spraken, achterlopen kunt herkennen. Wat waarschijnlijk wil zeggen dat je het beste de hinde kan vangen die achteraan loopt. In het Fries overigens is het Hynljippen. De stad was in 779 al bekend en kreeg in 1225 stadsrechten. Tot aan de welvaart-voor-allen golf stonden er uitsluitend vrijstaande huizen. Het stadje is bekend om haar volkskunst. Prachtige bonte beschilderingen van meubelen en ander huisraad. Overwegend rood zwart groen. Scandinavische en VOC-invloeden, met heidense en bijbelse voorstellingen. Acanthusranken. Het is verder bekend, las ik, door haar sterk van het Fries afwijkende taal en door haar kleurrijke klederdracht. Ik zit in het museum aan een flab-aan-de-wand-tafel en kijk door het raam naar de begraafplaats en de kerk die midden in de bebouwing liggen. Aan de kerkdeur hing een briefje met het verzoek om in verband met het MKZ niet naast de looper te lopen.

Likhús

Hindeloopen was de zetel van Oostzeevaarders en omdat ze zelf geen haven had, was Amsterdam de thuishaven. Als de schipper op zee was woonde zijn vrouw en kinderen in het likhús, een klein huisje achter in de tuin. ’s Winters kwam vader thuis, dan ging het hele gezin gezellig aan het huis-vlijten in het voorhuis en moeder had haar likhúsje om te boederen als vader even vergat dat hij hier niet de kapitein was. Er was structuur in de samenleving, in het werk en in kleur. Groen, zwart en rood. Binnen die beperking mocht eindeloos gevarieerd worden als het maar bijbels of heidens was. En vader zat niet het hele jaar door iedereen op de huid. Hard werken, duidelijke doelen en de doden midden in de samenleving gekoesterd.
Niks fossielen, we hebben gelijk.

Trefwoorden