Het Verdrag van Malta lijkt de mogelijkheid te openen voor een nieuwe groeimarkt. Tot nu toe echter zijn de kansen om een positieve bedrijfsvoering op het gebied van de archeologie te realiseren, niet groot. Als voorbeeld moge de ondersteuning van het Archeologisch Dienstencentrum (ADC) dienen.

En het begon zo veelbelovend. In 1995 reisden Piet Kooi en de auteur namens de Rijksuniversiteit Groningen af naar Utrecht. Daar zetelde Railinfrabeheer en dat had een probleem. De Betuwelijn moest worden aangelegd en het werd duidelijk dat het tracé nogal wat archeologische vindplaatsen zou doorsnijden. De hoeveelheid archeologisch werk leek zo groot dat men alle capaciteit op dit gebied wilde aanboren. Dus ook Groningen werd gevraagd een bedrijf in het leven te roepen om deel te nemen aan het Betuweonderzoek. En zo stonden we aan de wieg van het Groningse commerciële archeologiebedrijf: Archaeological Research & Consultancy, kortweg ARC bv. Deze onderneming is in een paar jaar uitgegroeid tot een compleet archeologisch bedrijf dat booronderzoeken en opgravingen kan uitvoeren en bovendien de gehele wetenschappelijke uitwerking en rapportage voor zijn rekening neemt.

Kwaliteit

De komende tijd zijn dit soort bedrijven van cruciaal belang voor het uitvoeren van de Maltawetgeving. Om archeologisch onderzoek te mogen verrichten moeten ze namelijk voldoen aan een aantal criteria. Zo moet er gewerkt worden volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), een dik pakket voorwaarden voor vooronderzoek, opgraving en wetenschappelijke uitwerking. Daarnaast moet het bedrijf goedgekeurd worden door het College voor de Archeologische Kwaliteit. Potentiële opdrachtgevers kunnen dan aan de hand van een bedrijvenlijstje controleren of het offrerende bedrijf de klus ook werkelijk kan uitvoeren. Om de kennis en kunde van de medewerkers van het betreffende bedrijf te waarborgen wordt er bovendien nog een register voor archeologen door de Nederlandse Vereniging voor Archeologen (NVvA) ingesteld. Uitvoerend archeologen moeten hier ingeschreven staan als junior, ‘medior’, of senior archeoloog. Men is dus niet zomaar een uitvoerend archeologisch bedrijf.

Te lastig en te duur

Over die vereiste archeologische kwaliteit bestaat bij sommige opdrachtgevers nog wel eens onduidelijkheid. Zo besloot een uitvoerder dat de gehele bouwput maar door zijn aannemer moest worden uitgegraven en op een hoop gegooid. Het archeologisch bedrijf kon dan op het stort de spullen er wel uitzoeken. Van een voorzichtig laagsgewijs uitgraven en documenteren van de archeologische sporen had men nog nooit gehoord of willen horen; veel te lastig en te duur. Een andere opdrachtgever stuurde een naheffing omdat de maten van de parkeerkelder niet precies waren uitgegraven; alsof er geoffreerd was op het aanleggen van de bouwput in plaats van het archeologisch onderzoek. Ook het advies na een vooronderzoek wordt niet altijd gewaardeerd. Men heeft immers voor een forse rekening laten kijken of er archeologie in de bodem zit en nu moet het er nog uitgehaald worden ook: of het rapport niet wat gunstiger voor de opdrachtgever herschreven kan worden?

Prachtig rustpunt

Hoewel een archeologisch onderneming dus geen oude spullenbaas is en ook geen grondverzetbedrijf, kan het wel veel voor een opdrachtgever betekenen. Als de archeologen al in een vroeg stadium bij de plannen betrokken worden, kan dat veel geld besparen. Het onderzoek door archeologisch specialisten is namelijk duur en soms onnodig, omdat de archeologische sporen het best in de ondergrond bewaard kunnen blijven.
Zo zou bijvoorbeeld noodzakelijk archeologisch onderzoek op een bedrijventerrein in de gemeente Hoogeveen enkele miljoenen gaan kosten. Het betrof het op de schop komen van een pingo-ruïne, een veenrestant uit de IJstijd, met een zeer zeldzaam en compleet bodemarchief. Door de bouwplannen aan te passen kan de pingo-ruïne worden behouden en met een waterpartij worden geconserveerd. Bovendien wordt het bedrijventerrein verrijkt met een prachtig rustpunt waaromheen de gebouwen worden gegroepeerd.

Historische bewustwording

Naast het archeologie-vrij maken door middel van opgraven (een soort schonegrondverklaring) of het ervoor zorgen dat de opdrachtgever kan bouwen zonder de archeologische waarden aan te tasten, kan een archeologisch bedrijf nog meer leveren.
Het onderzoek levert namelijk een Standaardrapport op. Dit rapport kan natuurlijk in een bureaula verdwijnen en eventueel in de toekomst gebruikt worden bij verdere wetenschappelijke studie. Maar het kan ook gebruikt worden om het draagvlak voor de archeologie te vergroten. Het bedrijf kan er een populaire publicatie mee maken of een expositie mee organiseren. Daarnaast kunnen er lesbrieven gemaakt worden voor scholen of folders voor geïnteresseerde bezoekers en omwonenden. De politiek, vaak de opdrachtgever van het onderzoek, krijgt dan iets terug, en het archeologisch onderzoek brengt niet alleen maar kosten met zich mee. Veel nieuwe woongebieden, aangelegd in een soort niemandsland, kunnen zo voorzien worden van een historische bewustwording die het woongenot zal verhogen. Daarnaast kan het een inspiratiebron zijn voor de planontwerpers, waardoor het geheel een extra dimensie verkrijgt.

Veel specialisten

Beginnende bedrijven op een zich ontwikkelende markt hebben het uiteraard moeilijk. Ook ARC bv in Groningen, met een plotselinge groei naar meer dan veertig medewerkers en enkele miljoenen omzet, is in deze beginperiode kwetsbaar. Toch zijn het niet alleen luchtballonnen die we aan de hemel zien. Dit bedrijf begon met één opdrachtgever: Railinfrabeheer; nu zijn er meer dan zeventig opdrachtgevers, waaronder heel grote als Rijkswaterstaat en heel kleine als de Historische Vereniging Pezie-Peize. Uiteraard hoort hier een stijging van de omzet bij en heeft het bedrijf zich ontwikkeld van een enthousiaste groep archeologen tot een goed werkende commerciële organisatie. Dit laatste hoeft de wetenschappelijke kwaliteit niet in de weg te staan. Er zijn specialisten op allerlei terreinen: aardewerk, botmateriaal, natuur- en vuursteen, metaal, menselijke begravingen, fysische geografie en botanie. Doordat deze bij elkaar in één gebouw werken, is er goed overleg tussen de verschillende disciplines mogelijk, en dit leidt tot een wetenschappelijk beter onderbouwde synthese.

Sociale dimensie

Opdrachtgevers hoeven niet bang te zijn dat het noodzakelijke archeologische onderzoek veel extra tijd en oponthoud zal gaan opleveren. Archeologie valt tegenwoordig goed te plannen en er kunnen net zulke goede afspraken over tijd en geld worden gemaakt als bij andere onderdelen van de bouw. Daarnaast snijdt het verbreden van het draagvlak voor archeologie aan twee kanten. Ook de plannenmaker kan immers zo zijn project beter verkopen.
Dat archeologie in al deze facetten van belang kan zijn, heeft bijvoorbeeld de gemeente Emmen goed begrepen. Elk project dat bodemverstoring met zich meebrengt, moet in deze gemeente aan de voorwaarden van Malta worden getoetst. Door deze politiek is de geschiedenis van Emmen zeer verrijkt en heeft het archeologische gegevens boven de grond gekregen van de vroege prehistorie tot historische tijden. De opgravingen op de Noordbargeres en de Frieslandweg zijn van grote wetenschappelijke waarde en beginnen landelijke bekendheid te krijgen.
Samenwerking met amateur-archeologen wordt bij dit soort projecten door de opdrachtgever soms verplicht gesteld. Voor een archeologisch bedrijf betekent dit zeker geen taakverzwaring en voor ARC bv is het reeds een jonge traditie. Het bedrijf is aan de ene kant participant in de deskundigheidsbevordering van de amateur-archeologen, maar maakt ook gebruik van de vaak zeer uitgebreide regionale kennis die ze bezitten. In de nieuwe Maltawetgeving is de samenwerking met een bedrijf ook vaak de enige kans voor amateur-archeologen om daadwerkelijk aan een opgraving deel te nemen. Op deze wijze krijgt het bedrijf ook een sociale dimensie.

De auteur is directeur van ARC bv.