In deze tweewekelijkse wisselcolumn schrijven hoofdredacteur Bente van Leeuwen en adjunct-hoofdredacteur Tjesse Riemersma over wat hen bezighoudt in en om het noordelijke landschap. Dit keer maakt Riemersma meel van geraapte koren.

Toen afgelopen zondag de zon me al vroeg uit bed had gejaagd, trapte ik zuidwaarts om te kijken hoe het er bij Appelbergen uitzag. Het bos naast Glimmen bleek gevuld met zomerse rituelen. Zonnebrillen, korte broeken, koffie op terras. Een man met vier Berner sennenhonden zocht een apporteerstok en ik besprak de rijpheid van de bramen met twee wandelaars.

‘Ze zijn nog heel zuur’, zei de vrouw met de zachte ogen. Ze groeien op zandgrond.

Ik knikte, maar dacht: je moet een gegeven bes niet uit de bek spugen.

Al kauwend liep ik verder, tot ik een korenveldje vond. In mijn tas zat Braiding Sweetgrass, een boek van botanist Robin Wall Kimmerer over de wijsheden en rituelen van het inheemse Amerikaanse volk waar ze van afstamt. Ze schrijft hoe ze van boombast manden leert vlechten en hoe ze het sap van de esdoorn inkookt tot dikke maple syrup voor over de pannenkoeken. Ieder hoofdstuk vertelt ze een nieuw verhaal over hoe innig de relatie met eten en materialen kan zijn.

Een goed boek wil je nadoen, en daarom plukte ik wat van de koren om thuis meel van te maken. Kimmerer beschrijft hoe ze afstamt van een cultuur van dankbaarheid. Als ze grassen oogst voor het vlechten, is dat altijd na toestemming te hebben gevraagd aan de plant. Bovendien plukt ze nooit meer dan ze nodig heeft. In een klunzige poging iets van die wederkerigheid te simuleren zei ik ‘dankjewel’ terwijl ik met mijn duimnagel de koren knipte.

Thuis stampte ik ellenlang tot er twee handenvol meel met stukjes in de vijzel achterbleef. Daar ligt het nu te wachten tot ik er de beste toepassing voor heb bedacht, want na al dat werk is het zonde om er droge scones van te bakken. Zelf geraapt voedsel eist van zichzelf zuinigheid en zorgvuldigheid. Het is niet gratis, want dat woord impliceert nog een transactie. Volgens Kimmerer zijn bramen en koren daarentegen beter te bezien als cadeautjes, en die vragen om een dankwoord.

Eten is voor mij nooit schaars geweest, misschien dat ik er daarom niet vaak bij stil sta. Het klinkt vast boomknuffelig, maar opeens voelt het onbehoorlijk om in de supermarkt aubergines af te rekenen zonder iets van een ritueel. Om de esdoorn te bedanken, brachten de siroopstokers houten sculpturen naar het bos. Waar in de Albert Heijn kan ik de mijne kwijt?