Eens in de zoveel tijd verandert het Groninger platteland in een levendig tafereel van muziek, dans en theater. De Gouden Rand Festivals zetten het erfgoed in de provincie in de schijnwerpers.

Onder de noemer Gouden Rand Festivals vormt het rustige Groninger platteland met haar erfgoed − de middeleeuwse kerkjes, de herenboerderijen, de borgen − het decor van vier eigentijdse festivals. Naast Terug naar het begin, zijn dit Grasnapolsky, Hongerige Wolf en de nieuweling Paradisum. Zij kozen het Groninger platteland als inspiratiebron en podium. ‘Deze festivals brengen het eeuwenoude Groninger erfgoed tot leven’, zegt mede-initiatiefnemer Geert Lameris.
Alle vier festivals spelen zich in de rand van de provincie Groningen af: Grasnapolsky in de oude strokartonfabriek in Scheemda, Terug naar het begin verspreid over de kerkjes in de Eemsdelta, Hongerige Wolf in het gelijknamige gehucht net onder de Waddendijk, en Paradisum, een nieuw fotografie- en muziekfestival, vindt vanaf volgend jaar in Winsum plaats. ‘Niet voor niets heet het gebied de gouden rand’, vertelt Lameris, verwijzend naar de ‘golden raand’ uit het Groningse volkslied. ‘Hier werd het geld verdiend. De boeren hebben met hun graanakkers veel betekend voor de rijkdom van Nederland. En later heeft het noorden met de aardgaswinning Nederland nog meer welvaart bezorgd.’ Met de Gouden Rand Festivals wil Lameris laten zien: erfgoed in combinatie met eigentijdse muziek en kunst maakt het noorden ook rijk, op cultureel gebied.

We willen stedelingen laten zien dat het platteland ontzettend de moeite waard is, maar we willen de bewoners van de dorpen ook laten zien: die stedeling is zo gek nog niet

Volgens Geert Lameris is er de laatste jaren een ‘emancipatie van het platteland’ gaande ten opzichte van de stad. Gouden Rand Festivals dragen daar een steentje aan bij: ‘We willen stedelingen laten zien dat het platteland ontzettend de moeite waard is, maar we willen de bewoners van de dorpen ook laten zien: die stedeling is zo gek nog niet.’
Geert Lameris is zelf zo’n stedeling, maar koestert een grote genegenheid voor het Groninger platteland. ‘In Groningen kun je de geschiedenis goed teruglezen. Fiets je over een kaarsrechte weg, dan weet je dat het een ruilverkavelingsweg is en dat die onderdeel was van een grote landbouwhervorming. Fiets je over de kronkelige weggetjes, met bomen erlangs, dan besef je: het slootje ernaast was ooit een riviertje.’
De festivals zijn alle vier meerdaagse evenementen die op artistiek gebied vernieuwend zijn. Ze vieren het cultureel erfgoed van Groningen en de plaatselijke bevolking wordt bij de organisatie ervan betrokken. ‘Maar de festivals hebben ook allemaal een eigen kleur’, zegt Lameris.

Terug naar het begin

Zelf richtte Lameris vijftien jaar geleden Terug naar het begin op. Bij dit festival in de Eemsdelta vormen kerken en wierdedorpen de rode draad. ‘Ooit waren de wierden veilige havens voor de bewoners, zowel fysiek als geestelijk. Maar de wereld verandert. De kerken lopen leeg. Nu bieden dijken de bescherming die wierden vroeger boden. De elementen in het landschap hebben een andere betekenis gekregen en vertellen nu de geschiedenis.’

Voorstelling “Je moeder, jongen…” van Zuhause in de kerk van Wirdum

Bezoek je Terug naar het begin, dan kunnen die sporen van het verleden je niet ontgaan. Langs de slingerende weggetjes en oude zeedijken fietsen bezoekers van kerk naar kerk. ‘De kerkjes zijn bij uitstek een plek voor intieme optredens’, zegt Lameris. Er passen meestal tussen de 80 en 120 mensen in, dus veel voorstellingen zijn akoestisch en er is veel contact met het publiek.
In 2024 vind je Blaudzun in de Petrus Pauluskerk in Loppersum, Wende in de Nicolaïkerk in Appingedam. De Groningse Marlene Bakker speelt samen met de Zeeuwse Broeder Tieleman in de Solwerderkerk, ook in Appingedam. Ook theater krijgt een plek bij Terug naar het begin, bijvoorbeeld de voorstelling MARIA MARIA MARIA, over de heilige maagd Maria, geïnspireerd door zowel verhalen uit de Bijbel als uit de Koran. Of Boys won’t be boys, een persoonlijke voorstelling over mannelijkheid.

Grasnapolsky

Weer een heel andere vorm van erfgoed staat centraal tijdens Grasnapolsky. Dit festival speelt zich af in De Toekomst, de oude strokartonfabriek midden in de Graanrepubliek. Op deze Groningse klei groeide het graan lange tijd zo goed dat er overschotten waren. Het restproduct, stro, werd eeuwenlang gezien als afvalproduct, maar in de tweede helft van de negentiende eeuw werd duidelijk dat je er goed karton van kan maken.
Grasnapolsky vindt plaats in maart. Een weekend lang is er muziek, dans, theater en beeldende kunst en kun je mee op expeditie naar bijzondere erfgoedplekken in het Groninger land. Zo was er afgelopen editie een uitstapje naar de Ennemaborg in Midwolda, waar deelnemers van de dichters-residentie Het Grensland voordroegen.

Hongerige Wolf

Ten noordoosten van het festivalterrein van Grasnapolsky ligt buurtschap Hongerige Wolf, achter Finsterwolde. Op deze plek wordt in juli het gelijknamige festival georganiseerd. Je waant je hier aan het einde van de wereld en ziet weer een heel ander gezicht van het Groninger erfgoed. ‘In het gebied vind je akkers en waddendijken’, zegt Lameris. ‘Je ziet de inpoldering van het land prachtig terug. Als je het dorp uit fietst in noordelijke richting houdt de bewoonde wereld op en is er alleen nog een weg naar de dijk met daarachter de Dollard. Het festival biedt een podium voor nieuwere en nog relatief onbekende artiesten en kunstenaars.’

Betrokkenheid van bewoners

Alle festivals hebben de samenwerking met de plaatselijke bevolking hoog in het vaandel staan. Al ziet die er bij elk festival anders uit. Tijdens Grasnapolsky is de oude strokartonfabriek niet slechts het decor, maar krijgt die zelf ook een rol toegewezen. Oud-werknemers van de fabriek leiden festivalbezoekers rond en laten zien hoe je karton maakt van stro. Hongerige Wolf is opgezet door de inwoners zelf. Zij stellen tijdens het festival hun tuinen open voor optredens, toveren hun schuren om tot een bar en laten de bezoekers overnachten in tuinhuisjes. Ze vervoeren zelfs de bezoekers met hun trekkers over het festivalterrein.

Terug naar het begin wordt georganiseerd in samenwerking met Stichting Oude Groninger Kerken. ‘Samenwerking met de bewoners is dan een logisch gevolg, want zij zijn vaak erg betrokken bij de kerken in hun omgeving.’ Toen Lameris eens spontaan een kijkje nam in de kerk van Oosterwijtwerd, kwam er toevallig net een dorpsbewoner de kerkklok opwinden. ‘Dan zie je hoe begaan zo’n dorp is. Elke week komt iemand handmatig de kerkklok opwinden. Die betrokkenheid van de bewoners zie je terug bij het festival.’
Met de aandacht die de gezamenlijke noemer Gouden Rand Festivals genereert, hoopt Lameris dat de festivals kunnen groeien. ‘Dat we meer tickets verkopen, meer publieksinkomsten kunnen krijgen en zo sterker komen te staan. Maar we worden geen Lowlands. De ruimtes waar de festivals plaatsvinden, lenen zich voor intieme optredens, met eerbied en aandacht voor het erfgoed.’

Americana over erfgoed
Een van de artiesten die de gouden rand van Groningen toezingt is Timo de Jong. De Jong maakt een mix van country, folk en blues, gezongen met een lage, zachte stem die doet denken aan Elvis of Frank Sinatra. Hij schreef een album geïnspireerd op zijn bezoek aan eeuwenoude kerkjes in Friesland. Deze liedjes kun je horen tijdens zijn Tsjerkentour (Kerkentour). Stichting Alde Friese Kerken organiseert deze tour langs kerken samen met de Popfabryk. Als slotakkoord speelt hij in het Mariakerkje in Krewerd in Groningen, een onderdeel van festival Terug naar het begin. Speciaal hiervoor schreef hij een lied geïnspireerd op het Mariakerkje.
‘Ik heb de kerken van tevoren bezocht. De kleinste dingetjes worden liedjes.’ Zo schreef De Jong een nummer over het Sint-Thomasluiden in Oudehorne, een oude traditie. ‘Aan het eind van het jaar mag iedereen de kerkklokken luiden. Die hangen trouwens niet in een klokkentoren, maar in een klokkenstoel naast de kerk. Het luiden zou boze geesten verjagen.’
Een ander liedje vond zijn oorsprong in de doopsgezinde kerk van Rottevalle. Hij werd geraakt door het verhaal van twee oude geliefden, die als tieners kennismaakten in de kerk, maar elkaar daarna uit het oog verloren. Na zestig jaar kwamen ze elkaar hier weer tegen en trouwden ze, in diezelfde kerk.
‘Kerken zijn inspirerende ruimtes. De akoestiek is prachtig, met zo’n galm’, zegt De Jong. ‘Ik hou van oude dingen. De oude kerkklokken, mechanieken, oude radars. Het Mariakerkje in Krewerd werd gebouwd in 1280. Al die eeuwen geleden bouwden mensen een kerk die er nu nog steeds staat. Dat inspireert mij.’