Kloosterburen krijgt nieuwe impulsen door het plan ‘SintJan’.

Midden in Kloosterburen, op het voormalige terrein van de Norbertijner monniken, staat de zeventiende-eeuwse dorpsboerderij Oldenklooster. Een sober maar stijlvol gebouw, dat ondanks talloze verbouwingen door de eeuwen heen zijn karakter heeft behouden. De schuur van de boerderij is in gebruik bij de zorginstelling Stichting Philadelphia, die hier het project ‘Mien Toentje’ heeft opgezet: een dagbesteding in de groenvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking. In het voorhuis van Oldenklooster woont sinds 1989 beeldend kunstenaar Anne Hilderink, samen met haar man Arnold Pietersen en hun dochters Elisabeth (20) en Paula (16).
Hilderink maakte naam met het kunstproject Laagland op een Voetstuk, waarbij films van het Groninger platteland op groot formaat werden geprojecteerd op het stadhuis. Een ander bekend werk van haar is het Indië-monument, een herdenkingsmonument voor de gevallen soldaten uit de provincie Groningen in voormalig Nederlands-Indië. Momenteel is ze één van de drijvende krachten achter het plan SintJan, genoemd naar de patroonheilige van het vroegere klooster van Kloosterburen. Dit plan draait om de vorming van een woonwerkgemeenschap op deze oude locatie, waar ongeveer dertig mensen met een verstandelijke of meervoudige beperking kunnen werken en van wie er achttien ook kunnen wonen. De nieuwe leefgemeenschap moet een hecht sociaal en economisch geheel met het dorp gaan vormen. En door de herontwikkeling van de historische plek wordt Kloosterburen ook interessant voor bezoekers van buiten, verwachten de initiatiefnemers.
Hilderink vertelt hoe dit idee is gegroeid. Drie jaar geleden sloot ze zich aan bij een groep ouders van kinderen met een ontwikkelingsbeperking, die net als zijzelf op zoek waren naar een plek waar hun kind in de toekomst zelfstandig zou kunnen wonen. Anne Hilderink: ‘Als ouder wens je dat je kind een toekomst vindt, een toekomst waarin het zich kan ontplooien en een weg vindt in de samenleving. Ook al wens je dit als ouder, je kind moet deze zelf zoeken. Mijn oudste dochter Elisabeth zal zo’n toekomst niet zelf vinden, ook al zijn haar wensen niet anders dan die van ieder ander kind’.

Vanzelfsprekend aanwezig

Elisabeth werkt vijf dagen in de week, deels op de drukkerij van haar vader in de stad Groningen en deels in het verzorgingscentrum ’t Olde Heem, dat naast haar ouderlijk huis gevestigd is. Eén dag per week reist ze met de bus naar De Zon, een Centrum voor Dagbesteding in Uithuizen, waar ze keramisch werk maakt. In samenwerking met de Stichting Philadelphia onderzocht de groep ouders allerlei mogelijkheden, maar een bevredigende locatie werd niet gevonden.
Anne Hilderink: ‘Als ik dacht aan een toekomstige plek voor onze kinderen deed ik dat in feite op dezelfde manier als in mijn beeldend werk. In mijn werk genereert de plek het beeld. Voor mijn sculpturen probeer ik een plek te lezen; deze als het ware op de plek te vinden. Het beeld moet een vanzelfsprekende aanwezigheid hebben.’
’Waar kunnen onze kinderen vanzelfsprekend aanwezig zijn?’ werd de centrale vraag die de ouders zichzelf vervolgens stelden. Het antwoord luidde: in een dorp waar ze gezien en gekend worden, waar ze volwaardig deel uitmaken van de gemeenschap. Waar een verenigingsleven is waaraan ze kunnen deelnemen. Waar ze zich in een veilige omgeving kunnen ontwikkelen, met een zinvolle dagbesteding in de directe ?omgeving.
Kloosterburen is zo’n dorp met een hechte gemeenschap en een rijk verenigingsleven. Er zijn diverse werkvoorzieningen aanwezig – in de schuur van Oldenklooster is zoals gezegd ‘Mien Toentje’ gevestigd, en er is ruimte deze dagbesteding uit te bouwen. De directe nabijheid van het senionerencomplex ’t Olde Heem maakt een verbinding mogelijk met de zorginstelling Philadelphia.

Alles van waarde

De zorg voor mensen met een ontwikkelingsbeperking is volop in ontwikkeling. Dat blijkt alleen al uit de grote toename van zorgboerderijen, waarvan Nederland in 2005 er ruim vijfhonderd telde. Boeren en boerinnen beginnen vaak met een zorgtak om een specifieke combinatie van redenen, en de verschijningsvormen zijn dan ook zeer divers.
En hoewel geen enkele boer zal kiezen voor een zorgboerderij om er rijk van te worden, bieden ze wel een financiële aanvulling op het boerenbedrijf.
Op dit laatste punt wijkt het SintJan-plan duidelijk af van een zorgboerderij: het verwerven van extra inkomsten is niet het doel. De gelaagdheid van het SintJan-plan is bijzonder, maar maakt het ook ingewikkeld om uit te voeren. Om het idee nader te onderzoeken werd de Stichting SintJan opgericht, met daarin deskundigen op het gebied van bouwhistorie, cultuurhistorie, monastieke geschiedenis en zorg, een stedenbouwkundige en (landschaps)architecten. Een Belvedere-projectsubsidie stelde de stichting in staat het plan inhoudelijk en ruimtelijk tegen het licht te houden.
Het resultaat daarvan vond zijn neerslag in het boek SintJan. Alles van waarde. Daarin is te lezen dat de monumentale schuur van Oldenklooster het centrum van de woonwerkplaats wordt. De middenbeuk van de schuur wordt leeg gelaten zodat er als het ware een overdekt plein ontstaat dat ook gebruikt kan worden voor allerlei dorpsactiviteiten. Rond dit lege midden zijn alle werkvoorzieningen gesitueerd: een bibliotheek, papiermakerij, bakkerij, keuken, kantine en theeschenkerij vinden in de zijbeuken hun plek. Deze indeling zorgt ervoor dat de oude constructie zichtbaar blijft. De wens van de stichting is dat de plaatselijke middenstand en de nieuwe bewoners samen zorg gaan dragen voor de diverse voorzieningen.

Kloostertuin

Ook de directe omgeving en het landschap worden in de plannen betrokken. Het oude kloostercomplex van Kloosterburen bestond uit een kern met daaromheen een zwerm uiteenlopende gebouwen. Buitenom lag het carré bestaande uit een gracht en omwalling waarachter de velden zich uitstrekten. Een herinrichting van de straten en paden moet het carré weer beter zichtbaar maken. Het idee is ook om de dichte bosschages die in het kader van de ruilverkaveling geplant zijn opener te maken. De ruimte die zo ontstaat, kan worden gebruikt voor het houden van dieren of verbouwen van groenten en fruit. Verder zullen enkele paden die ten tijde van de ruilverkaveling zijn verdwenen, in ere worden hersteld.
Wat betreft de openbare ruimte binnen het carré: de wens leeft om de wooneenheden, die bestaan uit een groepshuis en zelfstandige woningen, midden in het dorp aan de St. Jansstraat te bouwen. De bestaande woningen die hiervoor moeten wijken, zullen elders in het dorp opnieuw opgebouwd worden. Een ander voordeel van deze herstructurering is dat de huidige Cloostertuin uit haar isolement komt. Deze zal met een stevige haag worden omzoomd tot een sobere arbeidsextensieve kloostertuin die werk én voedsel zal bieden aan de toekomstige bewoners en bezoekers.
De ruimte vóór het monumentale voorhuis van de boerderij – waar Anne Hilderink en haar gezin zullen blijven wonen – wordt weer pronktuin, en de bestaande grachten worden verlengd. Elders zullen verouderde appartementen afgebroken worden en wordt een straat ‘opgeschoven’ zodat de boerderij meer in het zicht komt te liggen. De historische plek met de nieuwe bewoners wordt door al deze ingrepen bij het hart van het dorp getrokken.

Cirkel

Het SintJan-plan heeft enthousiaste reactie losgemaakt. Leverde een eerste informatiebijeenkomst in de hervormde kerk van Kloosterburen een ‘vriendelijk gevulde’ kerk op, tijdens de slotbijeenkomst in maart van dit jaar was de kerk afgeladen vol. Anne Hilderink heeft een aantal lezingen gegeven en presenteerde het plan met succes op het provinciehuis. Inmiddels is er een projectleider aangesteld en een samenwerkingsverband met Philadelphia gevormd. Als alles volgens plan verloopt zullen in 2010 ‘het Poortgebouw’ en de dagbestedingsmogelijkheden in de schuur klaar zijn.
Ruim achthonderd jaar geleden werd in Kloosterburen het eerste klooster van de provincie Groningen gesticht. Met de opheffing en afbraak van het klooster raakte ook het kloosterverhaal in de loop van de tijd in de vergetelheid. Kloosters zijn van oudsher plaatsen waar gezorgd werd voor reizigers, ouderen of mensen die zich in de samenleving alleen niet konden redden. Een klooster is altijd een plek voor velen geweest. In ‘Oldenklooster’ vond Anne Hilderink de plek voor Elisabeth en kinderen van andere ouders. Het SintJan-plan maakt de cirkel rond.