In de koffieruimte van het Noordelijk Archeologisch Depot heerst de relatieve drukte van een dinsdagmorgen in maart. Om een tafel zitten beheerder Ernst Taayke, eind vijftig, een trui, een bril, het resterende haar in weerbarstige plukjes op het hoofd, collega Tineke Volkers, die sinds ze ‘de hemelse leeftijd van 65’ heeft freelance werkt, de jonge archeoloog Michiel Rooke en drie leden van de Drentse Prehistorische Vereniging, die hier altijd op dinsdag komen. Ze hebben een doos met vuurstenen bij zich die ze vandaag uitsplitsen in zakjes.

In dit depot in het Groningse Nuis liggen miljoenen vuurstenen, in dozen, bakjes, vakjes en lades. Er zijn ook veel andere stenen, miljoenen scherven, vele pijlpunten, potten, potjes, van bot gemaakte, prehistorische werktuigen. Loods één en twee, samen tweeduizend vierkante meter, liggen vol, loods drie volgt. In een klimaatruimte in loods één liggen walviswervels, een kaak, ribben en een kies van de ‘mammoet van Orvelte’, en dingen in weckflessen. Er liggen ook een opgezette fazant en een haas, hoe die in het depot komen, is onbekend.
Op de plek van het depot stond in de oorlog een werkkamp van de Duitsers. Later woonden er Molukkers. In de jaren zestig maakten de barakken plaats voor drie sombere loodsen van bruingrijze baksteen, waar ter voorbereiding op een mogelijke nucleaire aan…

Trefwoorden