De Waddenacademie is op stoom. Voorzitter Pavel Kabat benadrukt samenhang in onderzoek en beleid. ‘Over twintig jaar is het Waddengebied een internationale toplocatie.’

Niet in passiviteit schuilt het gevaar maar in pseudo-activiteit, meldde vorig jaar de Sloveense schrijver en filosoof Slavoj Zizek. De stelling spreekt Pavel Kabat aan. Als voorzitter van de Waddenacademie ziet hij haar in zekere zin bevestigd in de Waddenregio. Over aandacht heeft dit unieke 400 kilometer lange, internationale kustgebied niet te klagen maar of al die bemoeienis altijd effectief en samenhangend is? Kabat, in het dagelijks leven hoogleraar aardsysteemkunde en klimaatstudies aan de Universiteit Wageningen, betwijfelt het. ‘Bij pseudo-activiteit weet je meestal niet waar je naar toe wil of gaat, zeker niet op lange termijn.’
Kabat benadrukt telkens de noodzaak van een integrale benadering van het Waddengebied. De regio dient te worden benaderd als ‘een samenhangend systeem, op alle mogelijke ruimtelijke schalen en in de tijd.’ Nu is er dienaangaande nog te veel sprake van een ‘fragiele’ situatie, meent hij. ‘Plausibele toekomstscenario’s’ en ‘bruikbare beleidsmodellen’ komen beter tot stand als stakeholders meer samenwerken. En vooral: als alle onderzoeksresultaten uit verschillende disciplines worden gekoppeld. De Waddenacademie beschouwt het als een van haar uitdagingen om die samenhang te bewerkstelligen.
Pessimistisch in deze is Kabat overigens niet. Sinds zijn benoeming tot academievoorzitter registreert hij in de regio alom een positieve stemming. ‘Vergelijk het met de sfeer in steden als San Francisco en Los Angeles: er hangt iets in de lucht – je ziet het niet maar je voelt het.’ Ook in het Waddengebied heerst dat ‘Amerikaanse’ gevoel van energie, ambitie en kansen. Er is wel één ‘maar.’ Zou die houding nu nog voortkomen uit een Calimero-gevoel ten opzichte van de Randstad dan dient daar subiet een einde aan te komen. ‘Onbegrijpelijk’ en ‘volstrekt onnodig’ acht Kabat (51) die veronderstelde ondermaatsheid.
De Waddenacademie kwam er (zie kader) na jaren van gekrakeel over opzet, financiering en verantwoordelijkheden. De voorzitter acht de komst van de academie om die reden op zichzelf al een ‘groot succes.’ De ‘omslag in het denken’ van veel bestuurders en andere betrokkenen die daarvoor nodig was geeft hem telkens een ‘kick.’
Zo zakelijk en sober als de academie is gehuisvest, zo ambitieus zijn haar visie, werkwijze en doelen. De organisatie werpt zich op als hét kenniscentrum van het Waddengebied. Dankzij een netwerk van honderden belangeloos meewerkende wetenschappers, beleidsmakers en beheerders is de academie uitgegroeid tot een spin in het Waddenweb. Tot het ‘duurzame netwerk van uitwisseling van kennis en informatie tussen wetenschap, overheid, private partijen en maatschappelijke organisaties’ dat Kabat c.s. willen bevorderen.
Op veel terreinen en bij tal van Waddenactiviteiten laat de academie van zich horen. Kabat: ‘niet om iedereen de wet voor te schrijven – dat is niet onze verantwoordelijkheid – wel om het belang te benadrukken van multidisciplinaire benaderingen, samenhang in (onderzoeks)-activiteiten en lange termijn denken. Een voorbeeld? Als onderzoekers met het oog op het herstel van het mariene leven in de Waddenzee de helderheid van het zeewater willen meten en verbeteren dan is het goed om contact te hebben met collega’s die kijken naar de gevolgen van zandsuppleties langs de Nederlandse kust.’
Wat de academie allemaal vindt en van plan is te doen, staat helder beschreven in haar vorig jaar verschenen ‘integrale kennisagenda.’ Kabat: ‘onze visie wordt intussen breed gedragen. We bevinden ons nu in de fase van implementatie.’ Het uiteindelijke doel is om ten behoeve van Haagse en regionale beslissers en uitvoerders een alomvattend ‘systeemmodel’ te ontwikkelen waarmee de dynamiek en de ontwikkelingen in het Waddengebied zelfs tot het einde van deze eeuw ‘voorspeld’ kunnen worden.’ Geen star model, benadrukt de voorzitter, maar een model dat rekening houdt met ‘voortschrijdend inzicht.’
De academie werkt langs verschillende lijnen en thema’s. Veel, zo niet alles wordt (opnieuw) onder de loep genomen, lijkt het. Desondanks zijn er speerpunten. Uiteraard is er aandacht voor de natuur. En voor duurzaamheid. Betrekkelijk nieuw is de nadruk die de academie legt op onderzoek naar de sociaal-economische kansen voor de Waddenregio. Op dat gebied is volgens Kabat ‘een achterstand in te halen.’ Een denktank van de Waddenacademie (zie elders in dit nummer) met bewust veel ondernemers in haar gelederen moet die achterstand in onderzoek en beleid helpen ongedaan te maken. Zeker ten opzichte van alle ecologische onderzoeken in de Wadden. Want die zijn tot nu toe de ‘grote winnaar,’ zij het dat ook in die sector veelal nog sprake is van een ‘te fragmentarische benadering.’
Hoe denkt Kabat over het Waddenfonds? Het fonds subsidieert tientallen grotere en kleinere projecten in de Waddenregio, waaronder de Waddenacademie. Bestaat niet de kans dat dit de zo gewenste integrale benadering doorkruist? Kabat ontkent het. Met de invoering van een programmatische werkwijze is het Waddenfonds meer is afgestemd op een onderlinge samenhang van activiteiten, meent hij (zie artikel Waddenfonds). Overlappingen worden zo veel mogelijk vermeden. Bij de beoordeling van subsidieverzoeken kijkt het fonds bovendien naar de integrale kennisagenda van de Waddenacademie, vooral bij aanvragen met een kenniscomponent. Kabat: ‘beide trajecten bijten elkaar niet – ze versterken elkaar.’
Dan het vraagstuk van de versnippering van de bestuurlijke en uitvoerende activiteiten in het Waddengebied. Ook in deze special komt de kwestie aan de orde. Speelt de Waddenacademie in deze een rol? Kabat reageert in eerste instantie formeel. Het is een kwestie waar de academie ‘niet over gaat – de beslissing ligt bij anderen.’ Wel kan hij zich voorstellen dat zijn organisatie ‘op enig moment’ wordt gevraagd ook die kwestie in kaart te brengen middels ‘gedegen onderzoek’ en ‘wetenschappelijke analyse.’ Zulk onderzoek zelf entameren, ligt echter niet op de weg van de academie. Kabat meldt even later op persoonlijke titel ‘niet te snel het kind met het badwater weg te gooien. Respecteer,’ adviseert hij, ‘wat op het gebied van bestuurlijke samenwerking wél al is bereikt.’ Niet overhaasten, is zijn motto. En: ‘één gebiedsregisseur voor de hele Waddenregio heeft niet veel zin. Daarvoor zijn de vraagstukken in de regio té divers, té dynamisch.’

Hetzelfde adagium hanteert hij rond een mogelijk einde van de Waddenacademie over enkele jaren. ‘Dat zou een grote fout zijn’, meldt hij beslist. Want als gezegd: de Waddenregio is in alle opzichten een dynamisch gebied. Integraal onderzoek blijft hard nodig. Helemaal gerust is hij niet. ‘Een van de grootste bedreigingen van het Waddengebied is naast een grote ramp, bijvoorbeeld met een olietanker voor de kust, het gebrek aan continuïteit in de landelijke politiek. Dat maakt de toekomst ongewis.’ Minder zorg heeft hij over de politiek op regionaal niveau. De aandacht voor het Waddengebied is in de regio zelf ‘behoorlijk coherent.’
Tot slot de vraag: waar staat het Waddengebied over twintig jaar? Kabat: ‘mede door toedoen van de Waddenacademie is de regio in 2030 een toplocatie waar mensen uit de hele wereld naar komen kijken.’ Het Waddengebied is kortom een ‘mooie, grote experimentele ruimte,’ een ‘kraamkamer’ en ‘toonbeeld van innovatieve oplossingen’ waar natuur samengaat met duurzaam gebruik. Een ‘belangrijk Nederlands exportartikel’ ook.
Een eindbeeld heeft de academievoorzitter even wel niet, want daarvoor is het gebied als gezegd te dynamisch. Neem alleen al de deels onvoorspelbare gevolgen van de veranderingen in het klimaat. Kabat ondervond die mogelijke gevolgen zelf tijdens een vakantie op Ameland in de zomer van 2003. Het was intens warm. Elke dag ruim dertig graden. Kabat verwacht in de toekomst veel meer van zulke zomers. Grinnikend: ‘een goed bewaard geheim is dat de Waddeneilanden zich over tientallen jaren (sub)tropische eilanden mogen noemen.’ Eilanden waar de voorzitter van de Waddenacademie graag vertoeft. (JL)