Vormgeving is een van de handelsmerken van Noorderbreedte. Sinds 2008 geeft Jelle F. Post dit tijdschrift een ‘gezicht’. Maar ook op andere noordelijke geschriften drukt hij zijn stempel. In opdracht van Keunstwurk deed hij een onderzoek naar de vraag of er zoiets bestaat als een Friese culturele identiteit.

Als Jelle F. Post naar buiten keek, vroeger, vanuit zijn ouderlijk huis in het Friese Hallum, zag hij de kaarsrechte Waddendijk, met daarop het tempeltje van Ids Willemsma, een kunstwerk. Hij keek ook graag mee als zijn broer aan tafel bezig was met werktekeningen voor verpakkingsmateriaal van wafels uit de plaatselijke koekjesfabriek – hun vader was daar commercieel directeur. Hij ontdekte hierdoor hoe mooi lijnen en letters zijn. ‘Door streepjes te verbinden, krijg je letters die iets betekenen. Ik denk dat ik dat magisch vond, als kind’, vertelt de vormgever. In Hallum was ‘rust rechtsaf’ (de dijk, de kwelder, het Wad), ‘drukte linksaf’ (de bewoonde wereld). Bosjes waarachter gevaar zou kunnen schuilen waren er niet, de ruimte was open. Word je als mens van zo’n landschap rechtlijnig of juist ruimdenkend? Puur, naïef? En stel, je gaat iets kunstzinnigs doen. Krijgt dat werk dan ook die trekken? Trekken van de eigenschappen van het land? En zijn dat dan typisch Friese trekken? Nogal onzinnige vragen, vindt Post. Toch zei hij ja, toen de organisatie Keunstwurk uit Leeuwarden hem vorig jaar vroeg na te gaan of er zoiets bestaat als een Friese culturele identiteit. ‘Ik dacht: wat interesseert mij dat nou. Maar ik dacht ook: laat ik het dan maar eens onderzoeken, wie weet zie ik iets over het hoofd.’

Mysterie

Hij ging (samen met Kie Ellens) praten met zestien mensen, onder wie de architecten Bauke Tuinstra, Nynke-Rixt Jukema en Gunnar Daan, meubelmaker Gjalt Pilat, kunstenaars Machiel Braaksma en Anne Feddema, vormgevers René Knip en Gert Jan Slagter. De interviews zijn te beluisteren via www.bagaazje.nl. De bedoeling was dat bezoekers van de site ook hun zegje over het onderwerp gingen doen. Maar het bleef erg stil. Het viel de ondervraagden niet mee, zegt Post, het verband tussen Friesland en hun artistieke stijl helder te krijgen. Zijn conclusie luidt dan ook dat Friese kunstenaars ‘wel bepaalde dingetjes’ gemeen hebben, ‘een bepaald soort nuchterheid en pragmatisme’. Maar ‘het gaat te ver om dat typisch Fries te noemen. En waarom zou je dat ook niet gewoon in het midden laten? Mysterie is ook belangrijk.’ Zijn eigen werk vindt hij trouwens helemaal niet nuchter, maar juist ‘uitgesproken’.

De hoogte van een koe

Nee, hij heeft er definitief niets mee op, met ‘typische bijzonderheden’ benoemen. ‘Wat volgens mij nog het meest typische van Friezen is, is dat ze zo graag willen weten wat nou echt typisch Fries is. Ze zijn altijd maar op zoek naar het ”unique selling point” van Friesland, naar iets wat hen verbindt. Een soort grond voor een gemeenschappelijk doel of misschien zelfs een vijand. Mij interesseren juist verschillen tussen mensen veel meer, datgene wat iemand uniek maakt.’ Vandaar dat zijn bureau ‘Gewoon Jelle’ heet. ‘Er zit een boel diepte in het op het eerste gezicht vlakke Friese land. Dat moeten we elkaar en de wereld laten zien’, zei de Friese cultuurgedeputeerde Jannewietske de Vries vorig jaar naar aanleiding van een nieuwe subsidieregeling voor Brûsplakken, bruisplekken. Post zucht. Hij reageerde op de uitspraak met een relativerende omslagtekening voor het Friese literaire blad Ensafh. Daarop toont hij letterlijk, langs een meetlat, de hoogtepunten van de provincie: een kerk, de Oldehove, Fries stamboekvee, een kop-hals-rompboerderij. Martin Bril zei het ooit al in Noorderbreedte: Friezen zijn behoorlijk ‘zelf-feliciteerderig’. Dat mag, zegt de vormgever. ‘Het is prachtig in Friesland. Maar ergens anders is het ook prachtig. Zo simpel is het.’