Het gebied waar straks het Dannemeer komt, was toen kaal en leeg. Bouwland, met langs het water misschien een graspad van twee meter of zo. Verder niks. IJpe Copinga en zijn vrouw Grietje voeren vele malen met negenhonderd mud aardappels door De Haansvaart, over het Schildmeer, door het Afwateringskanaal van Duurswold via Schaaphok naar de Scharmer Ee. Tot het einde van aardappelmeelfabriek De Woudbloem in 1967. Een paar jaar later gingen ze aan wal en werkte IJpe in de bouw, waar hij buiten het aardappelseizoen ook al werkte. Ze streken neer in Zuidbroek, waar ze nog steeds wonen.

Het was altijd ‘bij herfstdag’ als zij met het schip, ook Grietje genaamd, aardappels uit de provincie naar De Woudbloem brachten. De laatste oogst moest daar zijn voor de vorst inviel. Soms ging dat laatste verraderlijk snel. Zoals die ene keer toen ze voor de kaaimuur in de zwaaikom van Hellum lagen en ’s ochtends ontdekten dat het schip was ingevroren. Ze zouden er vijf weken blijven liggen. De Haansvaart is maar smal, dus die ligt snel dicht. Boten konden elkaar er niet passeren. Er voeren in die herfstdagen zo’n dertig scheepjes rond om de oogst naar de fabriek te brengen. Kwam er een tegenligger aan of lag je te laden, dan moest je het schip verhalen naar een plek waar je elkaar wel passeren kon.

De Grietje was in 1927 gebouwd als een zeilschip, dus IJpe had de eerste jaren een …

Trefwoorden