De tijd dat we geen toonbare stads- of dorpsrand met een aangename variatie aan groen en gevels konden bouwen, ligt niet ver achter ons. De gemiddelde gemeente ontbrak het tot ver over de millenniumwisseling aan kunde om de aanwas aan nieuwbouw oogstrelend uit te voeren. De ontwikkelaars in de categorie ‘vrije vestiging’ kwamen niet verder dan veel woonvolume op weinig oppervlakte, wat een onrustig beeld aan stijl- en vormverschillen opleverde. Een enkele struik in de onderhoudsarme grindtuin probeerde de partijen nog een beetje uit elkaar te houden. De fantasie van de seriebouwers was niet veel rijker. Waar de vrije kavelaar onderging in chaos, had de seriebouwer patent op kilometers saaiheid. Natuurlijk zijn er argumenten voor hoe het gegaan is zoals het gegaan is. Hoge grondprijzen maakten de kavels klein, de behoefte aan veel woonvolume maakte de huizen groot. Bovendien was de vraag groot, en daarom het bouwtempo hoog. We hebben ons er al die jaren maar bij neergelegd. Uiteindelijk wisten we ook niet beter dan dat het zo moest. Er werd zo voor ons gebouwd, dus werd er zo door ons gewoond.

Keileemrug

De gemeente Tynaarlo gaat het anders doen. In de Regiovisie Groningen-Assen heeft ze voor uitbreiding van het dorp Vries een bouwquotum toebedeeld gekregen van 550 woningen. Rekening houdend met de ligging ten opzichte van voorzieningen, invalswegen en te behouden landschap koos Tynaarlo voor bouw aan de oostkant van Vries. Hier loopt de keileemrug waarop het dorp is gebouwd af naar het kanaal. Op de hoogtekaart valt dit te zien als de overgang van de gele (hoge gronden) naar de paarse kleuren (lage gronden).
De bouwlocatie komt dus op de helling te liggen, met het kanaal onderaan op het laagste punt. De kaart laat ook zien dat het kanaal in een bredere lage zone ligt. Dit is van oorsprong de beekbedding van een zijriviertje van het Eelderdiep.
Als we de bouwlocatie op reliëf (dus in hoogteafwisseling) bestuderen, hebben we een helling en een bedding. De kaart laat ook zien dat de vormen van helling en bedding grillig in elkaar grijpen. Samen vormen ze een rafelrand.
Landschap is natuurlijk meer dan hoogten en laagten. Bij verkenning van de bouwlocatie moeten we ook kijken naar beplanting en verschillen in grondgebruik. Hier moeten we weer andere kaarten voor raadplegen. Voor de volledigheid hebben we de bossen en lanen die op de helling voorkomen op de hoogtekaart ingetekend. Zo krijgen we een volledig beeld van het landschappelijk karakter van de bouwlocatie.

Natte landschapjes

De gemeente wil dat het karakter van het landschap in het hele stedenbouwkundig ontwerp valt terug te vinden. Daarvoor heeft ze vorig jaar, met ondersteuning van vier landschapsarchitecten van de Dienst Landelijk Gebied, een groot ontwerpatelier georganiseerd. Specialisten, beleidsambtenaren, bouwkundig architecten en planeconomen hebben twee dagen intensief geschetst op de bouwopgave. Belangrijkste opdracht: zorg dat de dorps-
uitbreiding het landschap niet consumeert – dat moet juist het karakter bepalen van de nieuwe wijk.
Op de hoogtekaart is met een paar kleuren de essentie van de uitkomst van het ontwerpatelier aangegeven. De lage delen van de rafelrand dienen als onbebouwde, natuurrijke, natte landschapjes, die de helling binnendringen. Op de hoge delen komt woningbouw (voor ongeveer 250 woningen ingekleurd). De lanen en bossen blijven gespaard. Hiermee benut je het oeroude reliëf optimaal.
Zo kan de oostflank van Vries er één van grote schoonheid worden. Hier geen chaos en saaiheid, maar een met zorg vormgegeven dorpsrand. Met net zo veel zorg als waarmee de landschapsconsulent Harry de Vroome in de jaren zeventig de westflank van Vries heeft ontworpen.

Trefwoorden