De hoogtekaart kan ideeën losmaken voor de stedenbouw, energiewinning, recreatie of landbouw, en voor de omgang met natuur- en cultuur-historische waarden. In ‘Alles wordt anders’ bespreekt Wim Boetze mogelijkheden om ‘hoog en laag’ in het landschap te benutten.

Nu we midden in de bouwcrisis zitten, komen we erachter hoe snel een stedenbouwkundig plan over zijn houdbaarheidsdatum heen is. We hadden in het plan voor Meerstad, bij Groningen, nog maar net de winst uit uitgeefbare bouwgrond berekend, de woningbouw in keurige rijtjes en blokjes getekend, het water en het groen een plek gegeven. En nu zien we de crisis als een ‘zegen’ voor het nieuwe bouwen: in kleine aantallen, het liefst bottom-up en in een rechtstreeks opdrachtgeverschap van de bewoner aan de aannemer. Je moet toch door in tijden van tegenspoed. Makelaars en ontwikkelaars hebben we al tijden niet gezien. Daarom bedenken we zelf een woonlandschap, een droombeeld waarin we romantisch kunnen wonen in een natuur- en waterrijk landschap. Idyllisch, zonder ontmoedigende grondprijzen. De verbeelding aan de macht.

In de vorige Noorderbreedte spraken zes jonge architecten zich in woord en beeld uit over kansen voor nieuwe architectuur in Meerstad, als antwoord op de behoefte aan nieuwe woonvormen. Het lijkt alsof we moeten afrekenen met woningbouw als winstgevende seriebouw voor project- en gebiedsontwikkelaars. Snel
gebouwde bouwstromen, snel verkocht tegen een mooie winst lijken hun langste tijd te hebben gehad. We horen steeds vaker over de behoefte aan langzame stedenbouw en organische groei. Laat de bewoner zijn droomplek maken en bewonersgroepen hun gedroomde nederzetting. Laten we bouweisen voor infrastructuur, veiligheid en ruimtelijke kwaliteit heroverwegen. Hoe overtuigen we de regelgevers van het nut om de regelgeving op maat toe te passen als we niet aan een straat met riolering en bermen willen wonen maar aan een zandweg? Hoe kansrijk is de goedkeuring van overheidswege voor bouwen in de ‘wildernis’ zonder aansluiting op gemeenschappelijke nutsvoorzieningen? En mogen eilandbewoners wel op een eiland wonen met een veerdienst die niet van de overheid is? Alles wordt anders, maar wel aantrekkelijk anders. Van de voorgestanste seriebouw willen we naar het avontuur van de kolonisatie en de vrije vormen, bij voorkeur in een natuur- en waterrijk landschap.

Het gevarieerde reliëf van de hoogtekaart van Meerstad geeft aanleiding om een landschap te maken met een rijke afwisseling aan water en land.
Martin van Dijken, landschapsarchitect bij Dienst Landelijk Gebied, kleurde een meer in op de hoogtekaart. Hij trok contouren rond de lage gebiedsdelen (-1.50 NAP en lager) en verbond deze onderling. Zo ontstond een grillig meer met eilanden in de hogere delen. Een patroon gebaseerd op het natuurlijk reliëf zoals het 150.000 jaar geleden is gevormd. De zo verkregen nieuwe kaart is de vertaling van de grillig gevormde oerprint van het landschap. De bosstroken ‘verraden’ de oude kaarsrechte ontginningslijnen vanuit de dorpen. De inkleuring van het water is logisch en praktisch: water in de laagste terreindelen, bouwgrond waar het terrein hoger ligt. Door bij de gebiedsinrichting efficiënt met het reliëf om te gaan, worden tientallen miljoenen euro’s bespaard. Dus geen woningen concentreren op de laagste gronden en het meer graven op de hoge gronden, zoals in het huidige plan voor Meerstad. Door het reliëf serieus te nemen en te volgen, ontstaat een robuust landschap met een rijke schakering aan plaatsen om te wonen en te recreëren.
De rode vierkantjes op de kaart zijn het strooigoed aan woonplekken, buurten, buitenplaatsen en dorpen. Op de eilanden, langs de oevers, áán het water, op het water. Het hele scala aan woonvormen zoals de noordelijke architecten die in de vorige Noorderbreedte hebben geschetst: het steigereiland van Aeqou Architecten, de kubuswoningen van Onix, de datcha’s van TWA-architecten en tientallen andere ideeën die de aandacht van de bouwwereld verdienen. In 2009 tuigde architect Rob Hendriks van architectenbureau Daad een interessant initiatief op met vijf collega-architecten. Hij vroeg hun woonvormen te ontwerpen voor eilanden. Zijn visie: ‘met een gelijkgestemde groep bewoners zou je weinig opgelegde beeldregie nodig hebben om tot ruimtelijke samenhang per eiland te komen.’
Zo kan elke romantische en weelderige woonvorm, zoals we die in onze stoutste dromen hadden gedroomd, een plaats krijgen in de Meerstad-archipel.

Trefwoorden