Elke regio kent haar eigen plekken met volksverhalen. In onze driedelige serie ‘Het volksverhaal’ zoeken wij mooie verhalen op uit het Noorden en onderzoeken wij of er een kern van waarheid in de verhalen schuilt. Vandaag ‘de toren van Surhuizum’.

Het volksverhaal

In Surhuizum staat de Sint-Antoniuskerk. Het bijzondere aan deze kerk is dat de toren niet tegen de kerk aan staat. De toren en de kerk zijn wel verbonden met elkaar via een overkapte luchtbrug. Over hoe deze ruimte is ontstaan, gaat het volgende verhaal rond:

Er was eens een reus die als lappenkoopman door Groningen en Friesland reisde. Zijn handel droeg hij in een groot pak op zijn rug. Het pak was ongeveer zo groot als een boerenschuur en behoorlijk zwaar. Nadat de reus een hele dag in Groningen had rondgelopen, ging hij ’s avonds weer op huis aan. Bij Surhuizum hield hij rust en leunde wat tegen de Surhuizumer toren aan. Het pak haalde hij van zijn rug. Nadat hij weer enigszins op krachten gekomen was, wilde de reus zijn reis naar huis vervolgen. Hij wilde het pak weer op zijn rug zetten toen hij een enorm kabaal hoorde. Wat was het geval, de reus had samen met het pak ook de toren opgetild. Onmiddellijk zette hij de toren weer op de grond, maar vanwege zijn grote handen ging dat niet al te secuur. De toren kwam een klein stukje los van de kerk, zonder dat de reus er erg in had. De tussenruimte is later wel opgevuld, maar nog altijd is duidelijk te zien dat de toren niet precies tegen de kerk aan staat.

Geschiedenis

De toren is omstreeks 1300 gebouwd en daarmee veel ouder dan het kerkgebouw. Het is een bijzondere toren die met vrijwel geen andere toren in het Noorden te vergelijken is. De toren is namelijk helemaal gemetseld tot aan de spits. Ook zitten aan elke hoek van de kerk twee trapsgewijze steunberen, een soort steunpilaren.

Burgerlijke functie

Vermoedelijk heeft de toren in het begin een burgerlijke functie gehad. De torenklokken werden bijvoorbeeld gebruikt om belangrijke evenementen aan te kondigen of een ramp zoals brand of watersnood. Verder kon het ook dienen als uitkijkpost, vuurtoren of gevangenis. In de Acte van Staatsregeling 1798 der Bataafse Republiek, ook wel beschouwd als eerste grondwet, staat dat de torens behoren tot de burgerlijke gemeente en een andere functie heeft dan de kerk. De toren van Surhuizum stond en staat dus letterlijk en figuurlijk los van de kerk.

Zeelieden

‘Waarom bouwden ze zo’n hoge toren?’ vraagt Keimpe Veenstra, oud-wethouder van Achtkarspelen, amateurhistoricus en inwoner van Surhuizum, zich nog steeds af. De toren moet volgens hem dan ook een baken voor zeelieden zijn geweest, een uitkijktoren en een toren waar signalen vanaf werden gestuurd. Surhuizum ligt echter niet aan zee. Wel liep vroeger de Lauwerszee tot aan Kollum en Grijpskerk. Dit is hemelsbreed ongeveer 10 kilometer van Surhuizum. In het boek Mieden (zie bronnen) is wel op een kaart te zien dat dichtbij Surhuizum een getijdegeul liep, een zijtak van de Lauwerszee. Surhuizum ligt op een hoger gelegen gebied.

Nieuwe kerk

Eind 16e eeuw werd de kerk zwaar beschadigd door de Spanjaarden in de Tachtigjarige Oorlog. In 1617 werd een nieuwe kerk gebouwd. Een aantal jaren later, in 1630, kwam er een grote, koperen klok in de toren te hangen. Op de klok staan verschillende namen gegrafeerd, dit zijn waarschijnlijk de namen van de geldschieters. De klok gaf zo’n zwaar geluid dat de westelijke galmgaten zijn dichtgemetseld omdat Leeuwarden anders last van het geluid zou hebben.

Herbouw

In 1734 werd er een hele nieuwe kerk gebouwd. Waarschijnlijk was het niet de bedoeling om een compleet andere kerk te bouwen, maar om de al bestaande kerk een grote opknapbeurt te geven. De precieze reden blijft onduidelijk. De kerk uit 1617 werd tot aan de fundering toe afgebroken. De nieuwe kerk werd gebouwd met de materialen van de oude kerk, behalve het leien dak. Ook de steunpilaren van de kerk werden weggehaald. De muur aan de oostzijde werd ook vernieuwd en kreeg de vorm van een zeshoek. Bijzonder aan de nieuwbouw van de kerk is dat het plan volledig beschreven is in een gedetailleerd verslag en dat er geen tekeningen zijn gebruikt. De breedte van de kerk moest precies hetzelfde zijn als de voorgaande kerk. Binnen werd alles na een grote opknapbeurt weer nauwkeurig teruggeplaatst. Wanneer de kerk en de toren door de luchtbrug zijn verbonden, is onduidelijk.

Meer verhalen

Naast het volksverhaal over de reus, heeft de kerk in Surhuizum nog een verhaal. Tijdens de wederopbouw in 1617 van de kerk zorgde de ongeveer veertienjarige Cornelis Egberts voor ophef. Volgens een versje sprong de jongen tijdens de bouw in de nok van de kerk van de ene balk naar de andere. Hij zou vervolgens zijn opgevangen omdat hij anders was gevallen. Het volgende versje hierover is bekend:

‘Anno 1617 Cornelis Egberts
Voorwaer
Heeft dese kerck besprongen
Wanckelbaar,
Van die ene balck op die ander
So si nog lagen bi malkander
16 balcken in getal
Acht houtvoet overal’

Houtvoet is een oude lengtemaat van 29,6 cm. Dit verhaal is waarschijnlijk waar. Cornelis Egberts Gayckema leefde van 1603 tot 1645. Het versje is te lezen op  zijn grafzerk.

In 1984 werd in Surhuizum een kunstwerk onthuld, gemaakt door kunstenaar Frans Ram. Het beeld  is geïnspireerd op de waaghals Cornelis Egberts, die ook wel de ‘balkenspringer ‘of ‘kerkenstapper’’ wordt genoemd.

Volgende week in deel drie van onze serie volksverhalen: ‘de hoefijzers van Huninga’ in Beerta.

Bronnen

– Keimpe Veenstra, oud-wethouder van Achtkarspelen, amateurhistoricus en inwoner van Surhuizum
– Tresoar (Historisch centrum Friesland)

– ‘Alle Middeleeuwse Kerken van Harlingen tot Wilhelmshaven’ door Peter Karstkarel (2009)
– ‘Legendes omgeven de Hervormde kerk van Surhuizum’ door Laurens Posthumus in Friesland Post, augustus 1982.
– ‘De hervormde kerk’ in Grutte Gelf, doarpsblêd Surhuzum door K. Veenstra (1995)
– ‘Dorp en kerk van Surhuizum in de 15e en 16e eeuw’ in Historische documenten over Achtkarspelen deel 1 door G. van Veenen en O. Vries (1988)
– ‘De kerken van Surhuizum en Surhuisterveen in 1580 en 1860’ in Historische documenten over Achtkarspelen deel 2 door G. van Veenen (1988)
– ‘De Mieden, een landschap in de Noordelijke Friese Wouden’
Door Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Fryske Akademy, Staatsbosbeheer, Otto Brinkkemper, Marion Brongers, Sake Jager, Theo Spek, Jacob van der Vaart en Yolt IJzerman (2009)

– http://www.beleven.org/verhaal/de_toren_van_surhuizum   (http://www.beleeffriesland.nl/)
– http://www.surhuizum-online.nl/
– http://www.kwlegal.nl/download/kwlegal1.doc (juridisch dienstverlener)
– http://www.denederlandsegrondwet.nl/9353000/1/j9vvihlf299q0sr/vi4ogkkz0rzb

– Foto’s Britt de Noord