'Zo'n prachtig stuk natuur direct bij de stad, dat vind je bijna nergens'. Lucas Sinnema (70) was ooit landelijk bekend als rayonhoofd Harlingen van de Elfstedentocht maar is ook al tientallen jaren actief lid van de Vogelwacht in zijn woonplaats. Dagelijks loopt de oud-politieman even door 'zijn' Hegewiersterfjild.

Enig dagelijks toezicht is nodig, vindt Sinnema, ondanks de bordjes die aangeven dat het Hegewiersterfjild maar beperkt toegankelijk is. Niet dat er overigens veel mensen komen, maar in het broedseizoen weet je het maar nooit. Het gebied, waar de Kimswerderweg dwars doorheen loopt, is bijna negentig hectare groot, gelijk verdeeld over een oostelijk en een westelijk deel. Opvallende elementen zijn een heuvelachtig stuk terrein direct langs de Kimswerderweg en een plas van een paar hectare groot, beiden in het westelijke deel. Sinnema: ‘Uit die plas, die bekend staat als de put, is in de jaren dertig zand gewonnen voor verhoging van de zeedijk. Dat was nodig omdat in die tijd de Afsluitdijk is gebouwd, waardoor er meer water tegen de Friese zeedijken kwam te staan. De put is zo’n twintig meter diep en omdat-ie nergens met sloten of vaarten in verbinding staat, zit er uitsluitend regenwater in. Er overwinteren elk jaar veel watervogels, waaronder zo’n tweeduizend smienten.’

Tichelwurken

Opvallend is de lage ligging van het terrein, dat daardoor op veel plaatsen ‘plas en dras’ is. Een gevolg van de afgravingen ten behoeve van de vele aardewerkfabrieken, op z’n Fries de ’tichelwurken’, die Harlingen vroeger kende. In Harlingen en verre omstreken getuigen woonhuizen en musea nog van de vele producten van die eens vermaarde bedrijfstak, die zeker zo’n vierhonderd jaar heeft bestaan. Vlak ten zuiden van de stad lag precies de zeeklei die men nodig had. Sinnema: ‘De werkwijze was dat men eerst de teelaarde van het land afhaalde zodat de zeeklei die eronder lag, gewonnen kon worden. Met de teelaarde, die op bulten was gegooid, werd het terrein vervolgens weer netjes geëgaliseerd. In het stuk langs de Kimswerderweg dat de Harlingers het ‘heuveltsjeland’ noemen, zijn die bulten op het laatst blijven liggen. Door de vele niveauverschillen is daar een mooi stuk natuur ontstaan. Vooral soorten als bergeenden voelen zich er erg thuis, mede door de voedselrijke greppeltjes die tussen de heuveltjes door lopen.’

Machtig mooi

Om de natuur een handje te helpen, heeft Staatsbosbeheer enkele jaren geleden op verschillende plaatsen in het gebied grond afgegraven om het nog vochtiger te maken en zo nog meer vogelsoorten aan te trekken. Sloot- en grondwaterpeil worden zo hoog mogelijk gehouden. De vrijgekomen grond werd naar Overijssel gereden om daar de rivierdijken te verhogen. De ingreep is goed geslaagd, vindt Sinnema. ‘Sindsdien broeden hier ook kluten, visdiefjes, bontbekplevieren en kleine plevieren, soorten die we voorheen niet zagen. In totaal broeden hier nu 28 soorten.’ Bij de put is de bodem glooiend naar het water afgegraven, waardoor een moerasachtig terrein is ontstaan. Als we daar over het hek klimmen gaan er zeker 1500 wulpen op de wieken. ‘Machtig mooi’, reageert Lucas Sinnema. ‘Die wulpen gebruiken dit terrein als hoogwatervluchtplaats. Als het op het wad laagwater wordt, gaan ze daar weer heen om voedsel te zoeken. Broeden doen ze hier trouwens niet, het is voor hen zuiver een pleisterplaats.’ Sinds de recente afgraving worden er ook regelmatig lepelaars in het Hegewiersterfjild gesignaleerd. Die komen er alleen om te foerageren, weet Sinnema. ‘Tot broeden zijn ze hier nog niet gekomen, maar wie weet. Ik verdenk ze er trouwens van dat ze in de kolonie op Vlieland thuishoren en dat ze dagelijks heen en weer vliegen. Hier vinden ze blijkbaar precies de zoetwatergarnaaltjes en de stekelbaarsjes die ze nodig hebben.’ Bij de put groeien ook tal van planten die elders alleen vlakbij zee voorkomen, zoals de zeeaster. Dat wordt mede veroorzaakt door de zoute kwel die onder de nabij gelegen zeedijk doorkomt. Verder groeien bij de put ook soorten als heelblad en kraaiheide. Bijzonder zijn de orchideeën aan de zuidkant van de put. De oevers zijn versterkt met puin, want bij harde wind kunnen de golven hier gemakkelijk een hoogte van een meter bereiken.

Bruine kiekendief

Een vogel die al jaren in het Hegewiersterfjild broedt, is de bruine kiekendief, een roofvogel die in dit gebied volop aan zijn trekken komt. Sinnema: ‘Vooral langs de put groeit veel riet, waar die vogel graag in nestelt. Vorig jaar hadden we twee broedgevallen, elk met vier jongen. Die zijn hier ook alle acht groot geworden. In het riet broeden verder nog rietzangers en rietgorzen.’ Het Hegewiersterfjild mag nu als een uniek natuurgebied worden beschouwd, vroeger keek men daar heel anders tegenaan. ‘In de jaren vijftig wilde Harlingen de put dempen met huisvuil. Dat ging niet door omdat de aanwezigheid van de rijksweg de aanleg van een inrit verhinderde’, herinnert Sinnema zich. ‘Later wilde een delfstofmaatschappij de put gebruiken voor dump van afvalstoffen die vrij waren gekomen bij gasboringen. Dat heeft de natuurbescherming tegen weten te houden.’ Ook plannen voor de bouw van een hotel op deze plaats konden worden verijdeld.

Uitkijkheuvel

Sinnema houdt niet alleen toezicht in het gebied, hij bemoeit zich ook met het beheer. Een vernuftig stelsel van kleppen en schuiven stelt hem in staat de waterstand precies te regelen en helemaal naar zijn hand te zetten. ‘Als ik zie dat het ergens te droog wordt, laat ik extra water toe.’ In beperkte mate worden in het gebied nog landbouw en veeteelt beoefend. Sinnema: ‘Op ecologische wijze, want spul als kunstmest is hier natuurlijk uit den boze. Er mag alleen droge stalmest worden gebruikt.’ De graslanden worden gehooid en nabeweid of gedurende het hele groeiseizoen met vee beweid. Het ‘heuveltsjeland’ wordt alleen beweid. Gedurende het broedseizoen is het gebied gesloten voor publiek. Wel worden er onder leiding van Sinnema regelmatig excursies gehouden en staan er op verschillende plaatsen aan de rand van het veld informatieborden. In het oostelijke deel is een uitkijkheuvel gebouwd. Die biedt een prachtig overzicht over een van de nabij gelegen ondiepe plassen, waar onder andere kluten, bergeenden en wulpen zijn te bewonderen. Lucas Sinnema hoopt nog vele jaren op het gebied te passen, want hij komt er verdraaid graag. ‘Het is een voorrecht hier te mogen vertoeven.’