Qua bevlogenheid en overtuigingskracht zijn zij elkaars gelijke, maar hun standpunten liggen diametraal tegenover elkaar: de heren Pieter ter Veer, Tweede Kamerlid voor D66 uit het Groningse Woltersum, en Sicco Heldoorn, gedeputeerde in Fryslân. Het zijn allebei politici in hart en nieren en ze zijn al heel lang bezig met de portefeuilles van landbouw en plattelandsbeleid.

‘Nieuwe wijn in oude zakken, steeds verpakt men het in nieuwe termen. Wat een smoesjes, ik blijf gewoon ruilverkaveling zeggen’, bast Pieter ter Veer, pet op, klompen aan, buiten bij zijn jongvee in Woltersum. Afkomstig uit Zuidhorn, woonde hij jarenlang in Renkum, als grote boer met 120 koeien, samen met een compagnon. In 1981 ging hij de politiek in als Kamerlid, kocht een boerderijtje in Woltersum toen het even stil was in een Kamerloze periode, begon aldaar een veefokkerij, maar staat alweer sinds 1989 als Kamerlid op de bres voor een gezonde landbouw.

Opleuken van het landschap

Ter Veer voert een kruistocht tegen de ruilverkaveling in zijn algemeenheid: ‘De landbouw domineert nog steeds de ruilverkavelingen; daar is het steeds weer om begonnen. Vaak merk ik dat op werkbezoeken in het land, voor de ‘sjeu’ komt er wel een fietspaadje of een groen elementje aan te pas, maar de hoofdzaak is nog altijd door de landbouw gestuurd. Ging het daarbij voorheen nog om belangrijke algemene landbouwbelangen, om noden die daadwerkelijk opgelost moesten worden en om noodzakelijke structuurverbetering, heden ten dage gaat het alleen nog maar om wensen: opleuken van het landschap, natuurhectares creëren, dat soort zaken. Een bestuurlijk monstrum ook, een moloch waar we niet meer vanaf komen en waar heel veel gemeenschapsgeld in gestoken wordt dat je veel beter kunt gebruiken.’

Landinrichting moet

Sicco Heldoorn heeft hier een totaal andere visie op. De gedeputeerde die geboren is in Sneek, ging al als heao-student aan de slag met een stage in de landinrichting, Wonseradiel-Zuid. Daar betoogde men dat ‘de ruilverkaveling niet ophoudt bij de dorpskern’, zodat allerlei leuke projecten voor de bevolking werden meegenomen; een speelterreintje voor de kinderen bijvoorbeeld. Hij studeerde daarna sociale wetenschappen en is via de politiek altijd in de portefeuilles van landbouw, ruimtelijke ordening en leefbaarheid van het platteland terechtgekomen. ‘Landinrichting moet. Friesland loopt samen met Zuid-Holland voorop in de landinrichting; dit komt niet alleen de boeren ten goede, maar dient heel veel doelen tegelijk. Natuurlijk moet je zorgvuldig omgaan met de eigendomsrechten van de boeren, maar meer algemene doelen als grondverwerving voor natuur, water en recreatie kunnen daarin meegenomen worden. Landinrichting is een uniek Nederlands instrument: er ligt wel een wettelijke basis aan ten grondslag, maar de streek kan haar gebied zelf inrichten en nieuwe plannen realiseren. Het grondgebruik neemt steeds nieuwe vormen aan.’
In de Prestatieovereenkomst 2001 wordt dan ook gesproken van doelstellingen, reikwijdte, producten en activiteiten, veel moderne termen voor een eeuwenoud proces. De tot de nota behorende kaart kleurt een groot deel van Fryslân in groene kleuren, waar plannen in uitvoering, in voorbereiding of aangevraagd zijn.

Moet Nederland steeds opnieuw ingericht worden?

Heldoorn: ‘Natuurlijk, onze ideeën veranderen toch steeds: nu willen we een blauw-groene dooradering van het platteland, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) moet gerealiseerd worden; dat zijn andere ruimteclaims dan die van de landbouw alleen.’
Maar Ter Veer vermoedt achter al die nieuwe verkavelings- en inrichtingsplannen een heel andere opzet: ‘De Dienst Landelijke Gebieden (DLG) moet aan het werk blijven, daar kan ik me nou zo kwaad om maken, dat automatisme van die ruilverkavelingen. We hebben er bijvoorbeeld in dit gebied in Midden-Groningen al twee keer aan moeten geloven. De mensen hier willen niet, maar de provincie zet het gewoon door. Ik heb het wel eens aan de gedeputeerden gevraagd, ‘Jappie’ van Dijk en Rita Jansen, maar het valt niet uit te leggen, je krijgt als antwoord: “We zijn toe aan nieuwe ruilverkavelingsprojecten.” Maar liefst zestig boeren hebben in Sint Annen bij elkaar gezeten en gezegd: “Wij hebben geen structuurproblemen, we hebben al voldoende onderling geruild en geregeld. Toch komt er nu een ruilverkaveling over ons heen.” Het gaat nu onder de nieuwe naam Strategisch Groen Project Midden-Groningen. De EHS moet hier zijn plek krijgen, dat is oké, maar dat is maar 10% van de totale oppervlakte van 15.000 hectare die hier op de schop gaat.’
Sicco Heldoorn: ‘Geke Faber (staatssecretaris ministerie van LNV) heeft gezegd dat de provincies hun inrichtingsprojecten af moeten maken.’ De landinrichting is gedecentraliseerd. Toen Sicco Heldoorn negen jaar geleden als gedeputeerde begon, speelde die discussie al. Hoewel de meeste bevoegdheden bij de provincie liggen, is de DLG van het ministerie als uitvoeringsdienst toch nog steeds bij elke landinrichting betrokken.
‘Men realiseert zich misschien niet dat de EHS voor zo’n 70 tot 80% wordt gefinancierd door landinrichtingsgeld; daar worden gronden voor beheersorganisaties mee aangekocht. Dat is een goede zaak; kijk naar boeren in gebieden met veel natte stukken grond, zoals in de Lemsterpolders: lange rechte kavels met natte stukken aan het einde. Die moeten naar It Fryske Gea en daarna kunnen we de rest van de gronden opnieuw op een voor de landbouw gunstige manier herverdelen. Via een Herinrichting met een Administratief Karakter (HAK) gaan we dat nu voor een groter gebied uitvoeren.’

Frisse ideeën geblokkeerd

Waarom is de landinrichting zo sterk politiek bepaald? Kunnen de landeigenaren het niet zelf?
Pieter ter Veer ziet veel weerstand tegen ruilverkavelingen maar noemt dit het ‘machiavellistisch doorzetten van de klassieke partijen om tegen alle verzet in toch het land te blijven herinrichten. Er wordt onwaarschijnlijk veel geld onnuttig besteed in de ruilverkavelingen. Het CDA is ervoor, want de boerenbelangen tellen zwaar; de PvdA is voor, want die heeft statische gedachten over de inrichting van het land; de VVD is voor, want dan gaat er veel belastinggeld naar de boeren, een bedrijfseconomisch argument. D66 is tegen, dat is een partij die nog voor de midlifecrisis zit en frisse ideeën heeft. Maar een goed politiek oordeel wordt totaal geblokkeerd door de houdgreep van de klassieke partijen. Er zijn bestuurders die er hun ziel en zaligheid in leggen, zoals Heldoorn in Friesland. Ze hebben geprobeerd mij te overtuigen van mijn ongelijk, maar ik blijf bij mijn standpunt. Er is in al die herinrichtingen van Nederland veel te weinig oog voor de cultuurhistorie van het landschap. Kijk naar een gebied als Middag-Humsterland, aangewezen in de Nota Belvedere, maar voor een goede landschappelijke hoofdstructuur is in dat beleid geen geld; gebruik daar dan ruilverkavelingsgelden voor. Op de Veluwe, op Walcheren, in de Beemster zijn ook zulke gebieden aan te wijzen. Kijk naar het uitgeven van LEADER-gelden aan leefbaarheidsprojecten op het platteland: twee miljoen te besteden in Groningen, terwijl er voor de ruilverkaveling alleen hier al vijftien miljoen wordt uitgetrokken!’
Heldoorn stelt vast dat de politiek heel goed met haar tijd mee gaat. ‘Pieter ter Veer denkt ouderwets. Kijk eens naar de actie Drieslag: landinrichting gaat nu volgens modules; je moet in vier jaar een raamplan maken en met de betrokkenen tot een afweging komen, daarna pas gaat de volgende fase in. Dus geen eindeloze ruilverkavelingsprocedures van meer dan twintig jaar meer.’

Voor een tientje de hele maand hutspot

Zijn er voldoende overlevingskansen voor de agrarische bedrijfstakken in Nederland?
Sicco Heldoorn: ‘Met het instrument van landinrichting scheppen we voor heel veel boeren goede kansen. En als daarbij nog andere goede ingrepen in het geheel kunnen worden gedaan, zoals de EHS, dan krijg je een win-winsituatie: meer natuur en een betere boerenstand.’ Daarnaast is hij ook niet vies van overlappen zoals agrarisch natuurbeheer; hij is tenslotte de uitvinder van de ‘vliegende hectares’. ‘In de oude relatienota lagen alle gebieden vast, tot op de centiare. Dat systeem hebben we opengebroken, omdat bleek dat best veel boeren voelden voor enige percelen ‘vogeltjesland’. Daar krijgen ze een beheersvergoeding voor. Maar dan moeten de hectares toegewezen reservaats- en beheersgebieden niet al te veel vast liggen, want dat belemmert de toedeling; vandaar die ‘vliegende hectares’: ga wat flexibeler om met je begrenzingen. Maar dat heeft een zware maatschappelijke discussie gekost.’
Pieter ter Veer spreekt zich onomwonden uit voor het behoud van grondgebonden boeren: ‘Dat is de beste manier om je open ruimte economisch te benutten. Voortzetten van landbouwkundig gebruik van grote open ruimten zoals de Veenkoloniën is prima en ook mogelijk. Jaap Modder van het NIROV zegt dan wel dat de landbouw Nederland wel uit kan, maar we moeten juist organiseren dat we door middel van die landbouw de landschappen en groene ruimten instandhouden. De staatskas kan het nooit behappen om alle open ruimte als EHS aan te kopen. Maar dan moet je wel bereid zijn een goed zuivelbeleid te voeren. En voor de akkerbouw zie ik een sombere toekomst, die wordt slachtoffer van het gebrek aan macht in het grote marktdenken van de vier grootinkopers die voor onze zestien miljoen inwoners de boodschappen doen. Zolang die de consument voor een tientje de hele maand hutspot kunnen laten eten, is er iets goed mis met de grondgebonden aardappel- en groententeelt. AH moet zich afvragen of dat dan ‘maatschappelijk ondernemen is’. En dat soort problemen is met geen ruilverkaveling tegen te houden.’

Carla Alma is redacteur van Noorderbreedte en lid van de landinrichtingscommissie Sauwerd.

Trefwoorden