Het groen langs provinciale wegen wordt in Friesland voortaan afgestemd op het omliggende landschap. Daardoor zullen weggebruikers de verschillende landschappen die ze doorkruisen sterker beleven.

‘Bomen weg van weg’, kopte ooit een ingezonden artikel in de Leeuwarder Courant dat ik sindsdien heb bewaard. Het was een kritisch betoog met als kernvraag waarom er eigenlijk bomen langs een weg moeten staan. Samen met de provincie Friesland heb ik een jaar gewerkt aan een antwoord op deze vraag, met als resultaat de nota Fryske diken yn ’t grien. Een visie op de landschappelijke inpassing van de ruim 550 kilometer provinciale weg in het Friese landschap.
‘Bomen langs de weg’ bleek bij de start van het project een dankbaar discussieonderwerp te zijn. Het lijkt zo vanzelfsprekend de wegberm ‘aan te kleden’ met groen. ‘Hoe meer bomen hoe beter’, vinden sommigen. Tegelijk zijn er de wegbeheerders, die geneigd zijn bij ouderdom of ziekte diezelfde bomen preventief te kappen of rigoureus af te zetten om schade(claims) te voorkomen. Een inhoudelijke discussie tussen de wegbeheerder (provincie) en de weggebruikers (gemeenten, bewoners en passanten) over het groen langs de provinciale wegen bleek echter jarenlang moeilijk te voeren doordat een duidelijke visie op de rol van beplanting in het wegbeeld ontbrak.
Samen met de provincie Friesland heeft Arcadis landschapsarchitecten daarom een integrale visie op de landschappelijke inpassing van provinciale wegen opgesteld. Na een jaar proefdraaien wordt de visie in april vastgesteld door gedeputeerde staten.

Samenhang en leesbaarheid

Het bijzondere aan het project Fryske diken (wegen) is dat voor het eerst op provinciaal niveau heel concreet is gekeken naar de betekenis die weg en wegbermen hebben voor de beleving van het landschap voor bewoners en bezoekers. De visie vraagt allereerst aandacht voor de vaak onderschatte betekenis van weg en wegberm als uithangbord van het Friese landschap voor de bezoekende recreant en de dagelijkse gebruiker. Maar ook de verkeerskundige betekenis van beplanting, de functie als windvang, ecologische verbinding en landschappelijk element zijn onderzocht en uitgewerkt.
Daarnaast is onderzocht wat voor typen beplanting karakteristiek zijn voor Friesland en in hoeverre die toepasbaar zijn langs de weg. Om grip te krijgen op deze vragen is de provincie onderverdeeld in vijf landschappelijke eenheden, gebaseerd op verschillen in bodemsoort en cultuurhistorische ontwikkelingen. Dit zijn het kleigebied, het merengebied, Gaasterland, het veenweidegebied, de noordelijke Wouden en de zuidelijke Wouden.
Er is voor gekozen om van deze vijf grote landschapseenheden uit te gaan, en niet van allerlei lokale kenmerken, omdat de beleving van een landschap sterker is als er eenheid bestaat op een hoger schaalniveau. Anders wordt de weg al snel een aaneenschakeling van incidenten (‘lappendeken-effect’) waardoor de samenhang en leesbaarheid snel zoekraakt.

Tussen Lemmer en Leeuwarden

Een goed voorbeeld waarbij de veelheid aan wegbeelden wordt teruggebracht naar een weg die een herkenbare afspiegeling vormt van het omliggende landschap, is het eindbeeld dat is vastgelegd voor de N359, een belangrijke route die vanuit Lemmer naar Leeuwarden loopt. De weg doorsnijdt achtereenvolgens Gaasterland, het merengebied en het terpengebied (onderdeel van het kleigebied). Op basis van de beplantingsvormen die kenmerkend zijn voor deze drie landschappen (zoals bos, bomenrijen, houtwallen en rietbermen), is een nieuw streefbeeld vastgelegd voor de inrichting van de wegbermen langs het traject.
Zo wordt in Gaasterland de typische bosbeplanting van de keileemruggen doorgezet in singels en kleine bosopstanden in de wegberm en in overhoeken. Ten westen van Balk, in het merengebied, worden eventueel aanwezige bomen langs de weg juist verwijderd en vervangen door riet en ruigtebermen, om de kenmerkende openheid van dit gebied nog sterker te accentueren. Vanaf Workum tot aan Leeuwarden maakt de weg ten slotte onderdeel uit van het typisch Friese terpengebied. Hier is beplanting van oudsher geclusterd rondom boerderijen en terpdorpen als bescherming tegen de wind in het verder vlakke open landschap. Deze structuur van ‘groene eilanden’ is vertaald in een eindbeeld voor de weg waarin alleen bij kruisingen, bruggen en dorpsranden beplanting wordt aangebracht.

Geen blauwdruk

Hoewel de visie per weg gedetailleerd aangeeft welk eindbeeld wordt nagestreefd, blijft de inrichting van elke weg natuurlijk maatwerk. Voor markante lokale situaties kan voor een afwijkende strategie worden gekozen. Een voorbeeld is de wens om de historische rijkswegen vanuit Leeuwarden richting Harlingen, Groningen en Drenthe opnieuw te voorzien van laanbeplanting. Het zijn wegen die historisch gezien als rechte, autonome wegen in het landschap liggen, met zware bomenrijen van iep erlangs. Hier dus geen veranderend wegbeeld op basis van het onderliggende landschap, maar juist eenduidigheid door de hele provincie. Ook voor bijvoorbeeld dorpskernen, kruisingen met waterlopen, ecologische verbindingen en de provinciegrenzen zijn specifieke uitgangspunten vastgelegd voor de inrichting van de wegberm.

Database

Landschapsarchitecten, wegbeheerders en beleidsmakers gebruiken de conceptvisie nu al ruim een jaar in de praktijk. De ervaringen zijn op alle fronten positief. De belangrijkste winstpunten zijn de duidelijkheid over het nagestreefde eindbeeld en de communicatieve waarde van de visie: er kan nu helder worden uitgelegd waarom de weg(berm) wordt ingericht zoals het gebeurt. Op dit moment wordt de visie onder andere al gebruikt voor de ideevorming met betrekking tot de inpassing van de Noordwesttangent van Leeuwarden en de herinrichting van de N351 tussen Wolvega en Oosterwolde.
Ook de wegbeheerders van de provincie zijn blij met de visie. Voor hen biedt deze niet alleen een streefbeeld om naartoe te werken, maar vooral een ijkpunt voor het beheer van de al aanwezige beplanting. Voor het gemak zijn de streefbeelden per wegvak verwerkt in een digitale database. Daarin zit onder meer een groslijst aan beplantingssoorten die kunnen worden gebruikt.
Door de nota Fryske diken zal de ruim 550 kilometer provinciale weg van Friesland de komende tijd geleidelijk van kleur verschieten. Niet altijd door meer bomen langs de weg, maar wel steeds goed passend in het omliggende landschap. < Gerrit van Oosterom is landschapsontwerper bij Arcadis.