Geen plek zo afgelegen, geen locatie zo bijzonder of we kunnen er tegenwoordig met de auto, op de motor of per fiets komen. Toch hebben de meesten van ons geen idee wat zich afspeelt aan de stille achterkant van Nederland.

Wel eens gehoord van de Van Ewsum’s? Machtige Ommerlander herenboeren, ook wel ‘Ridders van den Oert’ genoemd, adellijke heksenverbranders wellicht, die het eeuwenlang aan de stok hadden met de Stadjer Groningers? Vermoedelijk niet. Je moet wel erg historisch onderlegd zijn wil de naam Van Ewsum je nog iets zeggen want het geslacht stierf in 1643 voorgoed uit.
Zoekend naar de oorspronkelijke woonplaats van de vechtlustige Van Ewsum’s kom je terecht in de directe omgeving van het huidige Middelstum. Daar bevinden zich nog de resten van de burcht van Ewsum, ook wel Nijen-Oert geheten. De familie bouwde dat onderkomen nadat zij hun eerste burcht, een stukje verderop, in de dertiende eeuw door die vermaledijde Groningers verwoest zagen.
Precies op de plaats van die eerste burcht staat nu de monumentale boerderij Oldenoord, verscholen tussen hoge bomen en aan het einde van een wel erg doodlopende weg die op het laatst niet meer is dan een pad van steenslag.
‘Jaren geleden is hier eens een archeoloog op bezoek geweest. Die heeft wat oude scherven gevonden. Meer niet’, zeggen de huidige bewoners van Oldenoord, de 82-jarige Barteld Pieter Goldhoorn en zijn vrouw Jantje (78).
Barteld heeft altijd op Oldenoord gewoond. Hij is er geboren. Jantje, afkomstig van een boerderij in het nabij gelegen Garsthuizen is direct na hun huwelijk in 1950 bij hem ingetrokken. Ze herinnert zich dat nog goed. Een hele verbetering. Bij haar thuis hadden ze geen elektriciteit. Oldenoord beschikte daar wel al over.

Over de Van Ewsum’s weet het verbazend krasse echtpaar weinig meer dan in de Groninger boerderijlexicon in hun boekenkast over dit geslacht staat vermeld. Beter op de hoogte zijn ze van de meer recente geschiedenis van hun woonplek. Een historie die toch ook al weer teruggaat tot de Franse tijd.
Een poortsteen in de achtergevel van de eerste schuur van Oldenoord vermeldt het bouwjaar 1804. Extra muurankers houden de inmiddels fors naar buiten gedrukte achtergevel op zijn plaats. Ook een van de binnenmuren onderstreept de ouderdom van het bouwwerk. Goldhoorn wijst er trots naar: zie maar, grote (klooster)moppen met nog leem als cement.
Het grote woonhuis van Oldenoord verrees in 1843. Relatief jong (bouwjaar 1902) maar minstens zo imposant als de eerste schuur is de aangebouwde tweede opslag- en werkhal van het complex. Liefst anderhalf hectare meet het vrijwel geheel door een ‘gracht’ omgeven carré-vormige erf van Oldenoord.
Goldhoorn wandelt langs een modern tuinhuisje (‘voor warme zomerdagen’) bij enkele hoogstamfruitbomen, wijst op geglazuurde dakpannen, uitsluitend aan de zichtzijde van de boerderij (‘zo deed men dat vroeger’), betast twee roestige waterpompen (‘buiten gebruik’) en opent de deur van het halfsteens stookhuisje. Vroeger werd daar gekookt. Door personeel. Een miniraampje boven het aanrecht geeft aan dat nieuwsgierigheid van alle dag is. Het ‘spionnetje’ biedt een fraai uitzicht op de toegangsweg tot Oldenoord.
We stuiten op de stam van een gevelde kastanje. Doorsnede: één meter. Op het erf van Oldenoord resteert nu nog één levende kastanje. Ook al een kanjer. Maar kaal is het rond de boerderij allerminst. Idyllisch groen en hout, hoog en groot, in overvloed. Tientallen wilgen, abelen, essen en populieren ontrekken boerderij en erf vooral zomers aan het gezicht. Nestelende reigers in de bomen zien ze op Oldenoord niet meer. Dat is jammer. Maar het terrein is eens te meer een rustplaats geworden voor de reeën in de omtrek. Hoe dat komt weet Goldhoorn niet, maar reeën zien ze op Oldenoord tegenwoordig meer dan hazen.
Voor het overige is er volgens het echtpaar Goldhoorn relatief weinig veranderd bij hun woonstede. Natuurlijk, in de omgeving heeft ooit, net als op veel andere plaatsen in Nederland, een omvangrijke ruilverkaveling plaatsgevonden. En het oude kerkenpad langs Oldenoord is verdwenen, waarmee ook een eind kwam aan het (zondagse) praatje met buren. Ook de tijd dat Barteld zijn veertig hectare, thans zeven percelen land bewerkte met originele Belgische spanpaarden, ligt ver achter hem: landbouwmechanisatie deed ook op Oldenoord al kort na de Tweede Wereldoorlog definitief zijn intrede. Koeien en schapen houden Barteld en Jantje ook niet meer. Veel boerderijen in de omgeving hebben daarnaast hun oorspronkelijke functie verloren. Nog maar de helft wordt als zodanig gebruikt, schat Barteld. Er wonen of werken nu mensen die de Goldhoorn’s niet of nauwelijks kennen, die vaak van elders komen en heel andere beroepen hebben.
Maar Oldenoord is in al die tientallen jaren opmerkelijk zichzelf gebleven. Goldhoorn toont enkele oude foto’s, die zijn gelijk, zo te zien, onderstrepen.

De Goldhoorn’s zijn aan de betrekkelijke eenzaamheid van het platteland gewend. Barteld nog meer dan Jantje, die voor boodschappen nog wel eens de fiets naar Middelstum of, de andere kant op, naar Kantens wil pakken. Dat er tegenwoordig weinig mensen komen, heeft meer te maken met hun leeftijd dan met iets anders. Veel familieleden en kennissen uit de omgeving zijn intussen overleden. Wat niet wil zeggen dat het echtpaar ‘wereldvreemd’ is geworden. Ze tennissen nog geregeld. En ze ontvangen toch nog wel wat bezoek, zeker in de zomer. Zoon Pieter Barteld (50), als fysicus werkzaam bij Philips in Veldhoven, en dochter Aaltje (52), van beroep controller en woonachtig in Weesp komen ook geregeld langs, met hun kinderen.
Van rare snuiters, zwervers of dieven hebben ze nooit last gehad. Dieven al helemaal niet. Die zijn volgens Goldhoorn niet verzot op een situatie met slechts één uitweg. En op Oldenoord is weinig te halen. Een tv-toestel misschien of een oude computer. Neen, als Barteld al iets kwijt raakt dan is dat vooral door eigen toedoen. Zo vond hij eens tijdens het ploegen een grote tang terug die hij al jaren miste.
Soms doemt toch een vreemdeling bij Oldenoord op. Een wandelaar, een fietser of een automobilist. Mensen raken wel eens verdwaald. Zoals jaren geleden een Frans gezin met kampeerauto. Hoezeer de Goldhoorn’s ook poogden om in hun beste Frans het gezin naar de dichtstbijzijnde camping te verwijzen, de vermoeide famille wenste geen stap meer te verzetten. Maakte met een bekend gebaar – gevouwen handen langs de wang – duidelijk te willen slapen. En wel op het erf van Oldenoord. Zeer beslist. Barteld en Jantje hebben dat maar zo gelaten. De Fransen vertrokken de volgende ochtend. Welgemoed.

Trouwens, zo onbereikbaar is Oldenoord nu ook weer niet. De postbode komt tot aan het huis zelf en de krant wordt bezorgd in een oude melkbus naast een grijze afvalcontainer op de plaats waar het betonnen landbouwweggetje van de gemeente overgaat in het puinstenen toegangspad van Oldenoord. Dat is zo’n vijfhonderd meter van de boerderij. Op die plek heeft de gemeente een waarschuwingsbord geplaatst met de mededeling: einde verharding. De Goldhoorn’s zijn er verontwaardigd over. ‘Wat een onzin. Alsof de wereld daar ophoudt!’ Dat onverharde pad was trouwens een bewuste keuze. Vooral van Jantje: zo’n pad is toch veel mooier dan asfalt of beton. Dat af en toe een scherpe steen omhoog steekt, neemt ze op de koop toe.
Neen, de wereld houdt helemaal niet op bij Oldenoord. Leveranciers moeten vaak wel even zoeken. Soms begint de twijfel al toe te slaan als ze bij Toornwerd met hun vrachtauto’s vanaf de provinciale weg Middelstum-Kantens via een oude, hoge, stalen brug over het Boterdiep de Oldenoordweg moeten opdraaien. En dan zien ze direct na de brug ook nog eens een bord ‘doodlopende weg’. Barteld en Jantje hebben zelfs een chauffeur meegemaakt die eerst lopend poolshoogte kwam nemen, voordat hij het met zijn zware truck waagde voor te rijden.

Goldhoorn had ooit drie man personeel. Nu huurt hij hooguit tegen oogsttijd enkele loonwerkers in. Ook het sproeiwerk laat hij doen.
Maar zaaien en veel ander werk doet hij nog zelf. Wat hij zoal verbouwt? Ach, niet veel bijzonders; het gebruikelijke in deze streek: aardappelen, suikerbieten, koolzaad, graszaad en granen, zoals gerst voor bierbrouwerijen.
Duidelijk is dat Goldhoorn er op zijn oude dag, met hoeveel plezier ook, alleen voor staat. Een opvolger heeft hij niet. Barteld en Jantje hebben zich erbij neergelegd. ‘Je ziet het vaker bij agrarische bedrijven. Vroeger gingen die automatisch over van vader op zoon.’ Zelf nam Barteld Oldenoord over van zijn vader en die weer van zijn vader. Grootvader Goldhoorn kwam in het bezit van Oldenoord door een dochter van de toenmalige eigenaar te huwen. ‘Na drie of vier generaties is het vaak afgelopen. Dan gaan boerderijen in andere handen over’.
Hoe ze de toekomst zien van Oldenoord? Af en toe komt iemand de Goldhoorn’s vragen om bij eventuele verkoop aan hem te denken. De kans dat Oldenoord na hun vertrek, wanneer ook, als boerenbedrijf blijft bestaan, achten Jantje en Barteld gering. Veertig hectare is tegenwoordig te klein voor een renderend bedrijf. Zeker in de akkerbouw. Met koeien zou het nog net kunnen.
De Goldhoorn’s denken eerder dat toekomstige eigenaren Oldenoord zullen omtoveren
tot een moderne woonboerderij. Met bed and breakfast wellicht. Of tot een restaurant.
Ewsum’s place of zo.

Trefwoorden