In Visbuurt staat een huis te koop. Dat klinkt als een liedje. In Visbuurt staat een huis te koop. Zou ik in Visbuurt een huis willen hebben? Zou ik in Visbuurt willen wonen?

In Visbuurt staat een huis te koop. Dat klinkt als een liedje. In Visbuurt staat een huis te koop. Zou ik in Visbuurt een huis willen hebben? Zou ik in Visbuurt willen wonen?
Visbuurt.
Waar ligt het eigenlijk? Laten we daar mee beginnen. Als je niet weet waar je woont, ben je immers ver van huis. Ik bedoel: letterlijk. Welnu: Visbuurt ligt in het noorden van Friesland, niet ver van Holwerd waar de boot naar Ameland vertrekt. Op mooi Ameland moet je wezen, op mooi Ameland moet je zijn, wordt je helemaal genezen van je ziekte en je pijn – zong mijn moeder vroeger als we op vakantie gingen, naar Ameland natuurlijk.
Visbuurt ligt ook niet ver van Dokkum, en vlak bij het dorp Ternaard. Het is een kleine nederzetting, tegen de dijk met de Waddenzee aan, de oude zeedijk. Ga je op de oude dijk staan, dan zie je verderop de nieuwe, hogere dijk liggen. In het tussenliggende land liggen schapen, erboven hangen meeuwen. Vroeger, ooit, woonden er vissers in Visbuurt – dat zal de naam verklaren. De nieuwe dijk was er toen nog niet – de zee klotste tot de deuren van Visbuurt.
Er staan maar een paar huizen.
De nederzetting heeft geen eigen plaatsnaambord. Geen blauw bord, niet eens een wit gehuchtsbord. Maar op de kaart bestaat het oord wel, en ter plekke is een straatnaambordje waar de naam in het Fries op staat. Ook zijn er twee bushaltes. De halteborden dragen trots de naam van de nederzetting. Alles heeft in Nederland een naam, en dat is maar goed ook. Want wat een naam heeft, bestaat.
De weg die hier langs de dijk glijdt is de N358, die Dokkum via een noordelijke lus verbindt met Leeuwarden. De belangrijkste plaats, halfweg, is Holwerd – en vandaar duikt de weg naar beneden, via Ferwert, Marrum, Hallum en Stiens recht op Leeuwarden af. De andere kant op, richting Dokkum, gaat de weg langs Ternaard, Oosternijkerk en Metslawier. Het land is hier ruim, leeg en de horizon door dijken begrensd. Hier en daar, buiten de dorpen, liggen grote boerderijen. De gewassen op het land zijn aardappels, uien en wortels. De dorpen hebben kerken met stompe, verweerde torens.
Leegte.
Terug naar Visbuurt – en de twee bushaltes. De nederzetting (twee huizen, twee boerderijen en een straatje met vijf, zes arbeiderswoningen) ligt precies in een bocht van de N358. Aan de Leeuwarderkant van de weg staat een oud wachthuisje bij de bushalte – in de loop der jaren zodanig gevandaliseerd dat je er nauwelijks meer in schuilen kunt. Aan de andere kant van de weg is de bushalte en de bijbehorende voorziening moderner – en netjes. Bij beide haltes staat op een gewone, doordeweekse dag één fiets – waaruit je kunt opmaken dat er vanuit Visbuurt en omgeving (Fiifhuzen, Teyebuorren) ten minste twee mensen de wijde wereld intrekken – eentje richting Leeuwarden, de ander richting Dokkum. Misschien naar de dokter, de markt in Dokkum, op visite, of gewoon: naar het werk.
Op een vreemde manier zijn die fietsen een troostrijk idee. Er is op het platteland niets zo ontroerend als wachtende fietsen bij een bushalte. De baasjes zijn weg, maar straks, later, komen ze weer terug; dan halen ze hun karretjes van het slot en peddelen ze tegen de wind in de laatste kilometer naar huis waar moeder wacht met een zoete glimlach en een warme schoot, of alleen met een bord eten. Ja, er gaat van zo’n wachtende fiets een enorme zekerheid uit. Alles is zoals het hoort te zijn, niets verandert – het leven gaat door, en door.

Zou ik een huis kopen in Visbuurt?
Het huis dat te koop staat, staat naast een bouwvallige woning met een opengerukt erf en een half vergane schuur. Die woning is de enige woning die je vanaf de weg ziet, als je Visbuurt passeert. Het is een wonderlijk beeld: een krot te midden van bomen en struikgewassen.
Er is weinig te zien van het huis dat te koop staat, doordat het omgeven wordt door een woud van onkruid. Dat geeft het iets sprookjesachtigs. Iets voorbij het huis rechtsaf ligt het straatje waaraan de arbeidershuisjes liggen. Het lijkt me wel wat om hier te wonen.
Af en toe.
Ik heb wel vaker op het platteland gewoond. In Drenthe, en in Frankrijk. Dit is geen Drenthe en geen Frankrijk. Dit is het noorden van Friesland. Veel noorderlijker kun je niet komen in Nederland. Ik zou Visbuurt op de kaart kunnen zetten, zoals ooit Gerard Reve Greonterp beroemd maakte. Zou Visbuurt daar wat aan hebben? Waarom ben ik hier trouwens gestopt? Oké, het was de naam, en ik moest ook pissen, en toen spraken de twee bushaltes tot de verbeelding. Zou ik de bus nemen als ik in Visbuurt woonde? Ik zie mezelf al zitten. Niets treurigers dan een eenzame buspassagier in een bus die langzaam door het landschap slingert. Van halte tot halte, en nergens stapt een lotgenoot in. Naast me op de bank staat een tas, in Dokkum ga ik boodschappen doen. Hopelijk is er een boekwinkel, ik heb behoefte aan een boek. En anders wel aan een vrouw.
De eenzaamheid trekt, en de eenzaamheid stoot af. Dat weten we. Het is daarom dat ik een zwak heb voor kleine nederzettingen als Visbuurt. Je bent er niet helemaal alleen. Er is een handvol mensen om je heen, met wie de zaken van alledag kunnen worden doorgenomen, als je elkaar treft op het pad: het weer, de gebeurtenissen in de omgeving, de oogst, de dood van een oude boer, de postbode die almaar later komt, de wereld verderop. Van die gesprekken die feitelijk nergens over gaan, maar die wel het leven bij elkaar houden. Maar wandelend in Visbuurt kom ik geen mensen tegen – nou ja, één man die op een ladder tegen een boom staat en hij doet net alsof hij mij niet hoort. Dat belooft wat, zo’n buurman.

Ik aarzel als ik terug ben bij mijn auto. Moet ik gaan? En waarheen? Stel dat dit mijn thuis was, zou ik hier aarden, zoals dat zo mooi heet. Ik denk het wel. Waarom niet. Op het fietspad langs de dijk nadert een vrouw in een rood windjack. Haar fietstassen zijn gevuld met boodschappen van de Spar in Ternaard. Is ze onderweg naar Visbuurt? Nee, ze passeert. Haar wangen zijn bijna net zo rood als haar jas. Haar blonde, Friese haar dwarrelt in de wind. Ze groet, en ik groet terug. Dat is een goed teken, een begin. Ik kijk haar na, tot ze om de bocht is verdwenen. Ze gaat vast naar Trijeboerehuzen. Ik stap in de auto en rijd de andere kant op. Visbuurt staat in mijn geheugen gegrift. Ik kan altijd zeggen dat ik bijna een huis in Visbuurt had gekocht. Ga er eens kijken, voeg ik er dan aan toe.

Trefwoorden