De Regiovisie Groningen-Assen, het unieke samenwerkingsverband van twaalf gemeenten en twee provincies, houdt nu al bijna tien jaar stand en begint vruchten af te werpen. Vooral het openbaar vervoer komt goed van de grond. Maar veel ‘smoel’ heeft het regionaal verbond nog altijd niet. Noorderbreedte sprak met zes betrokkenen over behaalde resultaten en ambities voor de toekomst, mede in het licht van de recessie. Fotograaf Reyer Boxem nam de Q-liner van Groningen naar Assen en terug.

De Regiovisie Groningen-Assen, het unieke samenwerkingsverband van twaalf gemeenten en twee provincies, houdt nu al bijna tien jaar stand en begint vruchten af te werpen. Vooral het openbaar vervoer komt goed van de grond. Maar veel ‘smoel’ heeft het regionaal verbond nog altijd niet. Noorderbreedte sprak met zes betrokkenen over behaalde resultaten en ambities voor de toekomst, mede in het licht van de recessie. Fotograaf Reyer Boxem nam de Q-liner van Groningen naar Assen en terug.

Tamelijk schaars in Nederland: streken waar het tegelijk goed wonen én werken is. Het IJsseldal bijvoorbeeld. Of Twente. Tot de shortlist van dit soort ‘kwaliteitsgebieden’ hoort zeker ook de regio Groningen-Assen, meent Dirk Sijmons, tot vorig jaar Rijksadviseur Landschap. Vol lof (‘applaus!’) is hij over wat in deze noordelijke zone tot stand is gebracht. Een succes dat in belangrijke mate te danken is aan het samenwerkingsverband van twee provincies en twaalf gemeenten in het gebied.

Sijmons weet waarover hij praat. Als gewaardeerd lid van een begeleidend ‘kwaliteitsteam’ volgt hij de Regiovisie Groningen-Assen al jaren. Naast lof heeft hij echter ook zorgen. Het ‘verbond’ staat nog de nodige ‘lakmoesproeven’ te wachten, zegt hij. Zo staat of valt het succes van de Regiovisie ‘met de mate waarin bestuurders er de komende jaren in slagen hoogwaardige infrastructuur en openbaar vervoer te realiseren’. Het Noorden heeft namelijk ‘goud in handen’ met de grote som rijksgeld die de afgeblazen Zuiderzeelijn moet compenseren. Goud dat de regio volgens Sijmons onderhand eens moet verzilveren. In de vorm van een regiotram bijvoorbeeld. Of in de vorm van een afdoende aanpak van de wegenknooppunten bij Groningen.

Regionale verkoop bedrijventerreinen

De Regiovisie kwam bijna tien jaar geleden definitief tot stand met als lovenswaardig doel: vanuit een gezamenlijke visie plannen maken voor woningbouw, infrastructuur, economische ontwikkeling, waterbeheer, natuur en landschap. Om zo de kwaliteiten van de regio te versterken: krachtige steden enerzijds, een mooi en leefbaar landelijk gebied anderzijds.

Het Regiovisiebestuur spiegelt zich sindsdien geregeld aan het eigen kwaliteitsteam en raadpleegt incidenteel andere deskundigen. Zo schakelde het vier jaar geleden ‘stedenbouwdiva’ Riek Bakker in. En eind vorig jaar Henri Meijdam, ex-gedeputeerde, oud-burgemeester en voorzitter van de VROM-raad. Het verschil in toonzetting valt op. Bakker jutte in 2004 de Regiovisie nog flink op met woorden als: ‘Er had meer kunnen gebeuren. U hebt onvoldoende gepresteer.’ Meijdam probeert het verband op minzamer wijze bij de les te houden: ‘U bent op de goede weg. Maar het is nu wel zaak om te oogsten. Het punt is gekomen: gaat u ervoor of niet.’
Uniek is dat de coöperatie werkt op basis van vrijwilligheid, unanimiteit en autonomie van alle deelnemers, klein én groot. Beleid, besluiten en projecten moeten eerst voorgelegd aan de afzonderlijke provinciale staten en gemeenteraden. Gaat dat tijdrovende en ingewikkelde proces niet ten koste van de bestuurlijke slagvaardigheid? Niet volgens Meijdam. Die vrijwilligheid geeft ‘juist kracht’, verklaarde de adviseur onlangs in een Gronings hotel tijdens een besloten bijeenkomst met tientallen betrokken raads- en statenleden. Hij vindt het onnodig te tornen aan het ‘zelfbeschikkingsrecht’ van de deelnemers. Ook al bepleit hij versnelde uitvoering van plannen en projecten, en doet hij voorstellen die op gespannen voet lijken te staan met de autonomie van de partners. Zo wil hij beleid en uitvoering meer uit elkaar trekken en één gezamenlijk verkoopbureau van bedrijfsterreinen oprichten.

Regiovoorzitter en gedeputeerde in Groningen Marc Calon toont zich voorstander van één regionaal grondbedrijf voor de gezamenlijke verkoop en uitgifte van bedrijfsterreinen. Want gemeenten beconcurreren elkaar nu nog te veel op hun grondprijzen, zegt hij. Met als gevolg: relatief lage opbrengsten.

Leren van Duits Regionalpark

Aan de orde zijn intussen vragen als: wat kost die Regiovisie eigenlijk? Dit jaar storten de partners 9,5 miljoen euro in het Regiofonds. Ruim zeven miljoen euro komt van de provincies Groningen en Drenthe en van de gemeenten Groningen en Assen. Het saldo van het Regiofonds bedraagt nu, inclusief rijksbijdragen, 41 miljoen euro.
En wat krijgt de regio daar voor terug? Tot nu toe ging het meeste geld naar openbaar vervoer (80 procent van de uitgaven). Verder staan natuur en landschap steeds meer in de aandacht, zo vertellen Regiovisie-directeur Jaap Wijma en Lianne Huzen, programmaleider van het onderdeel Regiopark. Daarin is voor zes miljoen euro aan natuur- en landschapsprojecten ondergebracht. Van fietspaden tot een flinke dosis openbaar groen in nieuwbouwwijken. Inspirerend vonden beiden hun bezoek aan het Regionalpark RheinMain-Frankfurt, een gebied met 1.200 kilometer aan recreatieve routes, attractiepunten en een culturele agenda. Ook de regio Groningen-Assen zou meer kunnen zijn dan een puik woon-werkgebied.

Tijdelijk ongemak

Zul je altijd zien. Net nu de Regiovisie Groningen-Assen in een fase belandt waarin het accent meer dan ooit op de uitvoering van plannen ligt, breekt een economische crisis uit. Gooit die malaise roet in het eten? Is er onrust? Het lijkt mee te vallen. Hooguit is er sprake van ‘tijdelijk ongemak’, van ‘wat extra druk’, zegt Calon. Zo vindt hij het onzin de hier en daar ambitieuze woningbouwplannen in het gebied opeens drastisch bij te stellen. Een zekere temporisering, oké. Maar ‘alle grote onderzoeksbureaus voorspellen tot 2030 een blijvende toename van het aantal inwoners in de regio’.

Wijma zegt wel serieuze zorgen te hebben over de voortgang van de woningbouw door de crisis. De afnemende vraag naar woningen maakt het volgens hem noodzakelijk het regionale aanbod onderling beter af te stemmen: ‘We zullen minder moeten bouwen. Nadere afspraken over de toewijzing van woningcontingenten zijn nodig.’
Henk Kosmeijer, wethouder in Tynaarlo en lid van het Regiovisiebestuur, houdt rekening met een ‘mogelijk zelfs stilvallende woningmarkt’. Maar de crisis biedt ook kansen, vindt hij, om de regio Groningen-Assen een ‘eigen smoel’ te geven.

Voor een gemeente als Hoogezand-Sappemeer staan de bouwambities op dit moment officieel nog recht overeind: drieduizend woningen mogen er daar volgens eerder gemaakte Regiovisie-afspraken komen. De gemeente wil op die manier maar liefst twintig procent groeien. Tegelijk heeft ze haar woningbouwplan zo flexibel opgezet dat de bouw van een veel minder groot aantal huizen net zo goed een geslaagd project kan opleveren. Het is niet eerder vertoond in Nederland: een grootschalig woongebied ontwikkelen zonder vastomlijnd eindbeeld (zie ook de Noorderbreedte Revue in dit nummer: ‘Hoogezand-Sappemeer wil bouwen met losse eindjes’).

Ondertussen twijfelen de gemeenteraadsleden in Tynaarlo, net als in andere gemeenten, wel eens aan nut en noodzaak van het samenwerkingsverband. Kosmeijer (PvdA) zelf acht de pluspunten groter dan de (financiële) nadelen. Zo lukt het Tynaarlo juist door deelname aan de Regiovisie om landschappelijk te blijven. Maar hij vindt wel dat het enthousiasme van de partners groter kan zijn. Hij is geen tegenstander van projectbureaus mét bevoegdheden. Zelfs het mandaat van het regiovisiebestuur zou ‘opgerekt’ mogen worden, zo lang je dat maar goed communiceert met de achterban, niet in de laatste plaats de burgers. Want daar schort het nog vaak aan.