H et leek hem aanvankelijk een wat ‘tuttige wereld’, het volkstuincomplex Tuinwijck aan de Helperzoom in Groningen. Maar op zeker moment begon hij de voordelen in te zien van zo’n ‘buiten’ voor zijn gezin met kind, wonend in een stadswoning zonder tuin. Naar volle tevredenheid heeft Haiko Meijer, directeur van het fameuze bureau Onix Architecten, nu al weer vijf jaar een kavel grenzend aan de speelweide in het hart van het ecologisch beheerde park.

Steeds serieuzer werd na verloop van tijd de gedachte aan een nieuw, eigenhandig getekend tuinhuis op de plaats van het bestaande halfrotte hokje. Nu is het klaar, en wat is het mooi en wat ruikt het populierenhout waarvan het is vervaardigd lekker. ‘Dit huis past als een jas om ons heen’, glimt Meijer.

Wanden, de vlonder die binnen doorgaat als vloer, het zadeldak: het hele bouwsel is opgetrokken uit hetzelfde formaat plank. Kozijnen heeft het niet. Wel verticale planken met stroken glas ertussen. Die vormen samen een dragend geheel. Normaal mag een kozijn/raam-partij geen deel zijn van de draagconstructie, legt de in houtbouw gespecialiseerde architect uit. Maar in deze uitvoering kon het weer wel.

Een ‘pioniershuisje’, zo betitelt Meijer zijn gloednieuwe vrijetijds-onderkomen van gestoomd (en daardoor duurzaam) hout, met een hardhouten fundering en een zelfgegoten betonnen blok erin, dat open haard, aanrecht en barbecue tegelijk is. Ook bijzonder aan het ontwerp is dat het niet is verdeeld in verschillende ruimtes. Hoewel dit dus geen echt woonhuis is, vindt Meijer dat het model kan staan voor een nieuw type starterswoning. ‘Veel starters hebben moeite een geschikte koopwoning te vinden. Maar als je nu eens bereid bent te beginnen met één heel prettige ruimte, dan kun je zeer betaalbaar en ook nog vrijstaand wonen. Oke, je moet dan wel je levensstijl een beetje willen aanpassen. De televisie wegdoen misschien. In elk geval vind ik het zelf leuk om een minder luxueuze manier van leven hier af en toe te oefenen.’

Dan nog de tuin. De sparren – ‘kaboutermutsen’ – stonden er al. Onooglijk vond Meijer ze eerst, maar nu combineren ze heel aardig met de sculpturale vormen van zijn tuinhuis. De bergjes tussen de begroeiing ontstonden toen hij ‘een krekenstelsel’ ging graven, dat overtollig water naar een sloot aan de achterzijde van het perceel leidt. Hij bedekte de bergjes met afgedankt grind, dat eerder op de paden van Tuinwijck lag en is vervangen door fijnere steentjes.

Trefwoorden