Wie in Schoonebeek vroeger een ja-knikker van de NAM op het land had staan, was spekkoper. 'Er was zelfs een boer die een Maserati kocht,' aldus schrijver Frank Westerman. Noorderbreedte interviewde hem in 2017 rond de publicatie van In het land van de ja-knikkers.

Of je wilt of niet, je hangt in no time aan z’n lippen. Frank Westerman is nou eenmaal een geboren verteller. Het feit dat hij soms lang nadenkt, doet daar niets aan af. Als toehoorder blijf je gebiologeerd kijken naar dat hoofd, waarvan je het vermoeden hebt dat het binnen kookt en borrelt. En als hij dan z’n mond opendoet, komt er iets uitrollen wat hem zelf ook lijkt te verbazen. Een dwarsverband tussen hele tijdperken of twee plaatsen op aarde die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben. ‘Ons gas, dat waren de mangroven en cipressen die hier groeiden na de laatste ijstijd, toen de Noordzee volliep en de Waddeneilanden werden gevormd. Wist je dat het vogeleiland Griend een afgesleten vulkaanpijp was? Ik ben een deltabewoner, en dan hebben we het meteen over de maakbaarheid van het landschap.’ In drie zinnen hebben we een ommetje gemaakt van enkele miljoenen jaren en weer terug.

Nachtmerrie

Die maakbaarheid van het landschap, de inpolderingen en de bedijkingen: Westerman, afgestudeerd als ingenieur in Wageningen, houdt ervan. En van hoe dat maakbare landschap en de maakbare samenleving in elkaar grijpen. Hij haalt de Wieringermeer aan: nieuw land waarop sociobiologische keuring van mensen voor een betere afspiegeling van de verzuilde maatschappij moest zorgen. ‘Wat ik het interessante van het maakbare vind, is dat het een mooie droom is die zo gauw kan omslaan in een nachtmerrie. Dat bestuurders en plannenmakers de dingen beter willen maken, dat waarderen wij in onze maatschappij hogelijk. Maar ergens is er een punt waarop zo’n streven zich tegen ons keert.’ Sicco Mansholt zette als eurocommissaris voor Landbouw in op ‘nooit meer hongerwinter’ en zorgde voor een rationele, hoogproductieve landbouw. Perfecte landbouw. En dan volgt de omslag. ‘Dan komen we er achter dat we de kwáliteit van het landschap zijn kwijtgeraakt. Ook Mansholt kwam tot inkeer trouwens. En dat kantelpunt, dat interesseert mij.’

Bonanza

De verhalen van Westerman zijn altijd ingegeven door een persoonlijke betrokkenheid. Hij vertelt Grote historische verhalen die raken aan het kleine verhaal van een individu, en andersom. Zo verweeft hij herinneringen uit zijn kindertijd met verhalen over de olie- en gaswinning in Noord-Nederland. Frank Westerman werd geboren in Emmen, als zoon van een NAM-ingenieur, en groeide op in Assen. De geur van ruwe olie voert de lezer mee naar de optimistische naoorlogse jaren. De NAM daalde als from outer space neer in de vergeten hoek van Drenthe, tussen de trage zandboeren en de ruige veenkolonialen. De werknemers van de NAM namen de moderne tijd mee, met hun op Amerikaanse leest geschoeide cataloguswoningen (bungalows voor het hoger en vrijstaande woningen voor het middenkader), stofzuigers en broodroosters. Na de oorlog begon de ontginning van het in de oorlog ontdekte immense olieveld van Schoonebeek. ‘Het was daar net een bonanza. Plotseling kwamen er buitenlanders naar het dorp, werknemers van Amerikaanse bedrijven en Franse boorploegen, het hele dorp stond op z’n kop’, vertelt Westerman. En het veranderde alles.

Drie keer woordwaarde

Het olieveld bij Schoonebeek is het op een na grootste van West-Europa. Tot 1996 zijn er 250 miljoen vaten olie opgepompt. Het veld is een smalle strook van soms maar driehonderd meter breed. Er stonden achthonderd ja-knikkers. ‘Dat landschap daar is compleet binnenstebuiten gekeerd. Elke boer die op zijn land zo’n ja-knikker had, was spekkoper, die had drie keer woordwaarde zeg maar.’ Wettelijk gezien werd economische schade door oliewinning dubbel vergoed, maar de NAM betaalde 2,5 keer de schade. Dus, hoe meer je van de NAM op je land had staan – een ja-knikker, een pijp, of een weg – hoe beter. Er was zelfs een boer die een Maserati kocht. Hij ging wel op de fiets naar de kerk, maar iedereen wist dat hij een glimmende Italiaanse sportauto in de schuur had staan. Er heerste een jubelstemming in Zuidoost-Drenthe en activisten van de Waddenvereniging en Milieudefensie werden het dorp uitgejaagd. Toch heeft het dorp wel degelijk te lijden gehad van de oliewinning, bijvoorbeeld door de blow-out van 1976, een spuiter die de helft van het dorp onder de olie nevelde. Maar de NAM tastte royaal in de buidel om de bewoners tegemoet te komen.

Gasmolecuul

Toen de oliewinning in 2010 werd hervat – er zaten nog 120 miljoen vaten in de grond – organiseerde de NAM een grote barbecue voor alle bewoners. ‘Moet je nagaan’, zegt Westerman, ‘in januari 2010 was het dus nog feest. En het jaar daarvoor, in 2009 werd in de middenberm van de A7, ter hoogte van Slochteren het kunstwerk van de gasmolecuul feestelijk onthuld. Een cadeautje van de NAM, de Gasunie en GasTerra voor de gemeente Slochteren, ter ere van de gasvondst vijftig jaar eerder op het land van boer Boon. Er was geen vuiltje aan de lucht, op een enkele klokkenluider na.’ Maar toen kwam de omslag, toen begonnen die aardschokken. Het is ongelooflijk, vindt Westerman, dat de NAM pas na jaren heeft willen erkennen dat de aardschokken door de gaswinning worden veroorzaakt. Daarmee verspeelde de NAM in één klap de goodwill die ze sinds het begin van de oliewinning in Schoonebeek had opgebouwd. Een interessant kantelpunt, en niet eenvoudig te verklaren. ‘Ik weet niet precies waarom’, zegt Westerman, ‘maar ik vermoed dat ze bang was voor precedentwerking. Bang voor de schaal van de mogelijke schade en de lawine aan claims die zou loskomen.’

Jubeljaar

‘Eigenlijk moet ik bekennen’, Westerman kijkt schudbewust, ‘dat ik eerst sceptisch was over de bevingsschade in Groningen. Ik kreeg een kerstkaart van mensen die met een helm op in huis zaten. Ja ja, dacht ik, in mijn oude huis in de Amsterdamse Jordaan zitten ook scheuren, maar daar laat je je levensvreugde toch niet door bederven?’ Hij besloot te gaan kijken. Hij zag huizen afgebroken worden, onbewoonbaar verklaarde woningen, mensen die hun huizen moesten stutten. Een filmpje van de supermarkt in Middelstum, waar de schappen heen en weer gaan. ‘Als ze zeggen “Dit is Tokio” dan geloof je het ook, maar het is Middelstum!’

Westerman schreef een reportage over Groningen, probeerde ondanks alles een positieve toon aan te slaan. ‘Ik heb toen gepleit voor de invoering van een jubeljaar. Een bijbels begrip waarbij na zeven keer zeven jaren in het vijftigste jaar de lasten en de lusten opnieuw verdeeld moeten worden. Ik stelde voor om na vijftig jaar gaswinning allemaal een provincie op te schuiven, dan maken we allemaal een keer mee hoe het is om in aardbevingsgebied te wonen. In het boek, waarin de olie- en gaswinning in Noord-Nederland een van de rode draden is, sluit ik af met een “Open brief aan Arjen Robben”. We hebben aansprekende mensen nodig die willen optreden als ambassadeur voor het Groninger gasbevingsgebied. En ik roep Robben op, “als zoon van het Boterdiep wiens naam tot voorbij de Beringstraat wordt gekend, als wereldster zonder sterallures”, om die rol op zich te nemen. “Jij”, zo spreek ik hem aan, “jij zou de zaak van de gasbevingen aanhangig kunnen maken, bij wie je maar wilt. Bij Merkel of Máxima, of desnoods bij de Dalai Lama.”’