In oktober plantte ik de eerste bollen en een half jaar later groeien er blauwe druifjes, trompetnarcissen en kievitsbloemen voor mijn huis. Voor mijn gevoel horen ze hier. Als ik in het vroege voorjaar door het Groningse en Friese Waddengebied fiets, verwonder ik me ieder jaar weer over de tapijten van sneeuwklokjes en krokussen. Rond oude boerderijen, pastorieën en borgen en op kerkhoven bloeien in het voorjaar de mooiste bloemen. Ze vertellen ons dat het einde van de winter nabij is, en de lente en zomer toch echt op komst zijn.
Kompas
Mijn stinzenplantentuin-in-wording ligt in Roodeschool, op steenworpafstand van de Waddenzee. Ik ben opgegroeid in de bossen van Ter Apel, maar een inwendig kompas heeft me steeds verder naar het noorden getrokken. Met mijn ouders gi…
In oktober plantte ik de eerste bollen en een half jaar later groeien er blauwe druifjes, trompetnarcissen en kievitsbloemen voor mijn huis. Voor mijn gevoel horen ze hier. Als ik in het vroege voorjaar door het Groningse en Friese Waddengebied fiets, verwonder ik me ieder jaar weer over de tapijten van sneeuwklokjes en krokussen. Rond oude boerderijen, pastorieën en borgen en op kerkhoven bloeien in het voorjaar de mooiste bloemen. Ze vertellen ons dat het einde van de winter nabij is, en de lente en zomer toch echt op komst zijn.
Kompas
Mijn stinzenplantentuin-in-wording ligt in Roodeschool, op steenworpafstand van de Waddenzee. Ik ben opgegroeid in de bossen van Ter Apel, maar een inwendig kompas heeft me steeds verder naar het noorden getrokken. Met mijn ouders ging ik regelmatig een dagje fietsen in het noorden van Groningen en Friesland.
De weidsheid van het land, de meeslepende luchten en de magie van de Waddenzee lieten me nooit meer los. Na een studie geschiedenis en internationale betrekkingen in de stad Groningen, woon ik nu met mijn vriend, konijn en kippen op het Groningse Hoogeland. Daar werk ik aan allerlei projecten omtrent Groninger geschiedenis, cultuur, erfgoed en landschap. Het klinkt een beetje cliché, maar de rust en ruimte vullen mijn hart. Hier is plek voor creativiteit.
Dit jaar combineer ik mijn interesse in lokale geschiedenis met mijn liefde voor tuinieren. Ik heb een volkstuin in Roodeschool, die ik komend groeiseizoen gedeeltelijk inricht als ‘Grunnegs Toentje’. Hier teel ik tien oude, Groninger groenterassen die het van oudsher goed doen op zeeklei. Want op de plek waar ik nu woon en groente kweek, lag vroeger de zee. Voor de tijd van de zeedijken, was men hier overgeleverd aan de grillen van eb en vloed. De sporen zie je nog overal in het landschap. De kronkelende slaperdijken, de terpen (Fr) of wierden (Gr) met daarop middeleeuwse kerken en de kleine haventjes. Ze typeren dit gebied. Net als de eeuwenoude dorpjes, de heerlijk geurende aardappelvelden en de sprookjesachtige stinzen (Fr) of borgen (Gr). En natuurlijk, in het voorjaar, de stinzenplanten.
Kostbaar
‘Stinzenplanten’ is de benaming voor een bijzondere groep voorjaarsbloemen. Het zijn bol-, knol- en wortelgewassen die vanaf de late middeleeuwen ingevoerd werden als sierplanten voor in de tuin, en later verwilderd zijn. Het natuurlijke verspreidingsgebied van deze planten ligt elders. Soms in het zuiden van Limburg, maar ook in Duitsland, Zuid-Europa en zelfs Turkije.
Tussen 1650 en 1750 werden de meeste stinzenplanten geïntroduceerd. In de achttiende en negentiende eeuw nam de verspreiding van deze voorjaarsbloeiers een vlucht. Het importeren van stinzenplanten – en het nabootsen van een passende biotoop – was destijds een kostbare aangelegenheid. De planten werden een statussymbool voor de gegoede burgerij en adel. Zij woonden in landhuizen, pastorieën en herenboerderijen. Niet voor niets is ‘stins’ de Fries benaming voor een steenhuis.
Sterker nog, de naam ‘stinzenplant’ is afkomstig uit Veenwouden. Daar staat een stenen woontoren: de Schierstins. Rond die toren vond dhr. J. Botke in 1932 een aantal bijzondere plantjes. Hij vroeg aan de dorpelingen wat het waren. Zij haalden hun schouders op en zeiden: ‘Stinzenblomkes’. En zo was de benaming ‘stinzenplant’ geboren. Stinzenplanten groeien dus vooral op oude plaatsen. In Groningen heten ze daarom ook wel ‘börgbloumkes’. Vaak hebben ze de afgelopen eeuwen rustig hun gang kunnen gaan. Ze hebben zich vermeerderd en zijn verwilderd. Zo wisten ze zich te handhaven, ook als stinzen afgebroken werden of een andere functie kregen.
Stinzenplanten langs de Waddenkust
In principe zijn er in Nederland vier stinzenregio’s te onderscheiden, ieder met specifieke soorten en kenmerken: de Vechtstreek, de Binnenduinrand en het Kennemerland, Limburg en Noord-Nederland. Met Noord-Nederland worden Fryslân, Groningen en de kop van Drenthe bedoeld. Stinzenplanten komen dus op verschillende plekken in Nederland voor, maar toch lijken ze vooral nauw verbonden met het Waddengebied. Zo biedt de regiomarketingorganisatie Visit Wadden een ‘stinzenflora inspiratie route’ aan, die de toerist naar verschillende plekken langs de Friese Waddenkust brengt.
‘Fryslân spant de kroon als het gaat om massa. Hier vind je qua aantallen de meeste stinzenplanten van Nederland,’ vertelt Heilien Tonckes, tuin- en landschapsadviseur en expert op het gebied van stinzenplanten. Maar, voegt ze toe, op andere plekken vind je meer verschillende soorten. ‘Dat kan lokaal erg verschillen. Zo vind je de Oosterse sterhyacint wel in Groningen, maar nergens in Fryslân.’
De noordelijke kuststrook kent een uitermate geschikte grondsoort, zegt Tonckes. ‘Hier vind je veel buitenplaatsen zoals borgen en stinzen, gelegen op voedselrijke kleigrond met loofbomen. De bewoners hadden geld voor een siertuin en dus werden de bollen van heinde en verre gehaald. Vervolgens werd er hard gewerkt om een optimale biotoop te creëren. Daardoor hebben de planten zich kunnen handhaven en vermeerderen.’ Bovendien werden de planten uitgewisseld tussen familie en vrienden. ‘Nu nemen we een boeketje bloemen mee als we ergens op visite gaan, maar vroeger gaf men elkaar bijzondere bollen.’ Tonckes lacht. ‘Ik breng jou een paar holwortels, mag ik dan uit jouw tuin een vingerhelmplant?’
Nationale collectie
In Pieterburen, vlak achter de Waddendijk, ligt Domies Toen. Deze botanische tuin heeft de nationale collectie van Noord-Nederlandse stinzenplanten, vertelt voorzitter Annette Broekhuizen trots. ‘Vroeger, toen dit nog de tuin van de dominee was, stonden hier ook al stinzenplanten. De afgelopen decennia zijn we actief gaan verzamelen en hebben we er meer bij geplant. Er groeien nu 83 verschillende soorten.’ De keuze voor stinzenplanten is volgens Broekhuizen een logische. ‘Dit is een slingertuin. En die zijn bij uitstek geschikt voor stinzenplanten. Er staan grote bomen, die in de winter hun bladeren laten vallen. Dat zorgt niet alleen voor licht, maar ook voor een vruchtbare grond.’
Annette Broekhuizen merkt dat er steeds meer aandacht is voor stinzenplanten. ‘Er worden cursussen gegeven en stinzenplanten aangeplant op erven en rondom kerken bijvoorbeeld.’ Dat heeft alles te maken met bewustwording. ‘In Domies Toen organiseren we rondwandelingen met tuinbeheerders en experts, en hebben we een boekje gemaakt met daarin alle Noord-Nederlandse stinzenplanten.’ Een ander handig hulpmiddel bij de kennismaking met stinzenplanten is de Stinzenflora-monitor, waar Heilien Tonckes actief bij betrokken is. ‘De Stinzenflora-monitor vertelt precies welke planten je waar en wanneer kunt bewonderen. Het zou immers jammer zijn als je net een weekje te vroeg of te laat bent,’ aldus Tonckes. De website biedt actuele informatie over stinzenplanten op acht Friese en vier Groningse locaties, waaronder Domies Toen.
Fantastisch feest
De Kievitsbloem is favoriet van Annette Broekhuizen. ‘En dan in combinatie met de gulden boterbloem. Een zee van geel waar dan van die purperen en witte klokjes bovenuit piepen, dat is prachtig. En nou ja, sneeuwklokjes en winterakonieten vormen ook altijd een fantastisch feest. Oh, en van de holwortel ben ik ook helemaal verrukt. De kleur, de vorm – schitterend. En dan is er nog de sneeuwroem, daar word ik ook altijd zo vrolijk van.’
En dat is natuurlijk precies de kracht van stinzenplanten: je wordt er vrolijk van. Nieuw, kleurrijk leven na een lange winter. Bovendien zijn het goed-nieuws-brengers. Ze kondigen de komst van lichtere, warmere tijden aan. Een tijd waarin de wereld groeit en bloeit. En dat is precies waarom ik het grasveldje voor mijn huis tot stinzenplantentuin ga maken.
Met dank aan Annette Broekhuizen en Heilien Tonckes.
Sanne Meijer volgt Tjesse Riemersma op als Waddencorrespondent. Zij kan dit doen dankzij een samenwerking tussen de Waddenacademie en Noorderbreedte.
Lees-, luister- en doetips
- Check de Stinzenflora Monitor
- Fiets of rijd de ‘Stinzenflora Inspiratie Route’ van Visit Wadden en Visit Fryslân
- Luister de podcast ‘Wandelen langs Stinzenplanten’ van SKBL op Spotify en andere streamingdiensten
- Ga op pad langs de mooiste Groninger lentetuinen
- Bezoek Domies Toen en kom meer te weten over stinzenplanten in het noordelijke kustgebied. Lees bijvoorbeeld het boekje Stinzenplanten ontdekken in Domies Toen, geschreven door tuinbeheerder Jan Jaap Boehlé en Leonie Barnier (eigen uitgave)
- Heb je het helemaal te pakken? Ga dan op zoek naar de Basisgids Stinzenplanten, geschreven door Heilien Tonckens, Wil Leurs en Rick Hoeksema (Zeist: KNNV Uitgeverij, 2020)