In de hele discussie over de toekomst van de boeren in Nederland, komt met enige regelmaat de ‘Ballade van den Boer’ (1935) van Werumeus Buning voor. Of beter gezegd, precies één zin, ‘en de boer hij ploegde voort’, blijkt stevig verankerd in het collectieve literaire geheugen, ziet Mans Schepers.

Over hoe de tekst, en deze passage in het bijzonder, verstaan moet worden, bestaat wel wat discussie. Zo is het doorploegen van de agrarisch ondernemer in kwestie geduid in termen van arbeidsethos, onverzettelijkheid, collaboratie, en devotie. Wat de beweegredenen die de auteur voor de boer in gedachten had ook geweest mogen zijn, buiten kijf staat dat er een aanzienlijke mate van onveranderlijkheid wordt gesuggereerd.

Het christelijke karakter van de ballade is, als je de complete tekst leest, evident. Het komt op mij over als een wereld die ik ken uit verhalen van oudere familieleden en doet misschien een beetje denken aan (mijn idee van) conservatief-christelijke gemeenschappen zoals die in bepaalde dorpen en streken nog voorkomen. Het bevestigt hiermee v…

Trefwoorden