Maak van hoogspanningsmasten kunstwerkjes, zodat we er met een glimlach naar kunnen kijken, stelt Mark Sekuur voor.

Zoevend over de tolweg in Frankrijk werden we het niet met elkaar eens. Was het een vossensnuit, of toch een uilenkop? Voor allebei was wat te zeggen. De Franse hoogspanningsmasten waarin we deze dierenkoppen zagen zorgden in ieder geval voor een glimlach op ons gezicht en een leuk intermezzo onderweg. 

Eerder dit jaar was boven op de uitkijktoren in natuurgebied de Onlanden de discussie sneller beslecht. Daar schitterden noordwaarts aan de horizon tientallen 54 meter hoge hagelwitte masten. Het begin (of einde) van een hoogspanningstraject van veertig kilometer, met in totaal 242 palen en lijnen, die gezamenlijk de nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding tussen Eemshaven en Vierverlaten vormen. Aangelegd door TenneT en uitgevoerd met een nieuw type hoogspanningsmast: de Wintrack. Achter het ontwerp van die Wintrack zit een hoop technisch vernuft; zo is er een veel smaller magneetveld dan bij de traditionele vakwerkmasten. Best handig lijkt me, vooral in stedelijk gebied. In het open landschap van Groningen doen ze mij eerder denken aan gelatexte satéprikkers die als een rechtopstaand mikadospel over het eeuwenoude Gronings cultuurlandschap Middag-Humsterland zijn uitgestrooid.

Op de tolweg in Frankrijk reisde ik in gedachten naar de Wintrackmasten. Het contrast tussen de twee typen masten leek niet groter te kunnen zijn. Een glimmende witte paal versus een stalen vakwerkconstructie, rankheid versus zakelijk constructivisme en bovenal technisch vernuft versus oersterke degelijkheid. Maar bovenal: die Franse mast liet mij lachen en de Groningse zorgt elke keer voor afkeer als ik ze passeer. Dat heeft niets met het technisch vernuft te maken, maar alles met beleving en verbeeldingskracht.  

Weer thuis lees ik op de website van de Nationale Staalprijs stellig dat de Wintrackmasten ‘in het landschap wegvallen’ en dat ze ‘minder storend in het landschap ingepast kunnen worden ten opzichte van de oude masten’. Ik vraag mij af hoe deze bewering onderbouwd is en of er echt goed onderzoek naar gedaan is. Ik beleef het in ieder geval niet zo. En zo zijn er, getuige diverse nieuwsberichten, flink wat meer mensen die de uitstraling niet waarderen. Nieuwe Wintrackmasten zullen er gelukkig niet meer komen want TenneT heeft recent besloten te stoppen met de bouw ervan. Ze bevielen toch niet zo goed. Nogal zuur voor de plekken waar de masten al wél staan, zoals in het uitgestrekte Groningse landschap waar de technische voordelen maar beperkt nut lijken te hebben. Ze desondanks weghalen gaat volgens TenneT niet gebeuren. 

Ga ik uiteindelijk dan toch aan de uitstraling van deze masten wennen? Worden ze rap een onderdeel van het bijzondere Groningse landschap? Zouden ze zelfs over een paar jaar een glimlach kunnen opwekken, vergelijkbaar met de Franse masten met dierenkoppen? Vanwege het formaat, de uitstraling, de hoeveelheid en de afwezige ruimtelijke inpassing verwacht ik helaas van niet. Een creatieve benadering lijkt noodzakelijk om er nog iets van te maken.

In het Drentse Peize nemen lokale kunstenaars oersaaie grijze elektriciteitskastjes onder handen om ze een vrolijke uitstraling te geven. In Denemarken zijn lompe bunkers van de Atlantic Wall door kunstenaar Bill Woodrow veranderd in prachtige dierensculpturen en in Frankrijk heb je dus de masten die op dierenkoppen lijken. Mooie inspiratie voor de Wintrackmasten: laat ze onder handen nemen door kunstenaars om de verbeelding te stimuleren. Het liefst in relatie met het landschap en in een Groningse stijl. En dan graag zodanig dat ik het met een glimlach vanaf de uitkijktoren van de Onlanden kan zien.

In deze wekelijkse wisselcolumn schrijven Nb-redactieleden ombeurten over wat hen bezighoudt in en om het Noorden.